Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 15 september 2012

Eindeloos.

De man met witte pet kwam weer naar buiten uit het kleine, met blauwe tegeltjes versierde kotje, in zijn hand een net uitgeschreven vel papier; handmatig opende hij de slagboom, we mochten verder. Tussen pa en moe zat ik, op de voorbank van de bolle Mercedes 180D, de andere kinderen op de achterbank en het zal Novara geweest zijn, 1957, want we kwamen uit Vairano, recht tegenover Lugano en gingen een dagje naar Milaan.

Lang hebben ze er nog gestaan, die blauw betegelde huisjes waar je voor een rit over de snelweg eerst moest betalen aan een in perfect zittend geuniformeerde wegwachter, alles handmatig, tot aan de slagboom toe.

Maar ze zijn weg, allemaal, en in de linkerspiegel ontwaarde ik een zoetrode bol nadat eerst vóór en rondom mij alles geheimzinnig paars tot dieprood kleurde: de zon kwam vanachter de Adriatica weer tevoorschijn terwijl ik pal naar 't westen reed waarbij bij het passeren van een viaduct de zon steeds achter het brugdeel verdween en zodoende bleefde ik de opkomst enkele keren achtereen.

Ze had gewonnen, de zon, de enorme wolkenlegers waren uiteengeslagen, gevlucht en verschanst in de Apenijnen waar ik gisteren nog doortrok, waar ik eerst, na Rome en Orte, langs de eeuwenoude stad Todi kwam, en langs Duerte, bekend om het prachtige aardewerk, door de vallei naar Umbertide met aan weerskanten grote tabaksplantages, het regende enorm en in de bovenluchten leek zich een onheilspellend gevecht af te spelen, en stormen, stórmen!

Nadat de grens tussen Umbrië en Emilia Romagna was gepasseerd bleek de doorgaande weg afgesloten: een aardverschuiving had de weg dusdanig aangetast dat ze niet meer berijdbaar werd geacht zodat er via een prachtig soort geitenpad de route werd vervolgd, dertig kilometer slingeren door woest en onguur weer, de Apenijnen kunnen wreed zijn, een wreed zijn waar ik van genoot.

Na ruim een uur kwam ik bij Cesena de bergen uit, het begon te klaren, de zon, ze verdreef het wolkgeweld, en niet zomaar; geheel!
Reeds bij Ravenna was er nauwelijks meer een wolk te zien, het werd warm, achtentwintig rond de middag en nadat ik te Alfonsine, een boerengehucht tussen Ravenna en Ferrara, nog wat lading in de kar kreeg, besloot ik het daarna even van te nemen en bekeek de omgeving waarbij ik onder de indruk kwam van de diversiteit aan flora dat er in de omgeving groeide. Opnieuw onder de indruk, steeds weer.

In de namiddag reed ik verder, haalde de stad Brescia nog en nam daarbij meteen de kans even het centrum van de stad te bezoeken, maar aangezien daar een soort "muziek"-gala begon waarbij een overgedecibelde herrie ten (on)gehore werd gebracht, vluchtte ik met gezwinde spoed er weer weg, de oren nog lang natuitend.

Inmiddels sla ik af, noordwestelijk, Ivrea, Quincinetto, en het zal nog wel even voortgaan vandaag; de reis in nog lang niet ten einde.
Bij het opgaan van de zon ontwaakten ook links van mij de bergen, de enorme bergen die een afscheiding vormen tussen Italië en de rest van de wereld; net aan de andere kant woont een vreemd volkje dat vanaf 1550 al geen oorlog meer heeft gevoerd.

Geen wolk meer te zien. Alles is schoongeveegd, helblauw om mij heen, en ik, ik kachel maar door, door tunnels, door bergen, over rivieren, eindeloos.

Aldus schreef ome Willem.


Verzonden vanaf mijn BlackBerry®-toestel