Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 28 augustus 2012

Hoogzomer

Een fraaie zomerse dag strekte zich voor mij uit hoewel de dag nog tamelijk fris begon: na het onstuimige weer waren de wolken weggetrokken en was koelte op de omgeving neergedaald en het bleef fris tot een uur of tien, toen ik de Ardennen reeds achter mij had gelaten.

Het wordt weer Italië deze week, de route via Nancy, Epinal, Lure en Pontarlier waarna bij Vallorbe de grens met Zwitserland werd gepasseerd; onderweg steeds meer zonneschijn, steeds minder wolkenwit totdat uiteindelijk een diep kobaltblauwe lucht boven het zomergroen overbleef: ik reed door een Frankrijk zoals menig toerist het kent, op hoogzomerse wijze.

Dit maal echter groener dan menig ander jaar, frisser ook, het hemelwater van de laatste weken had hier de flora goed gedaan, de Doubs, de Jura en in de middag was het weer louter genieten toen ik in de verte de stad zag liggen met daarachter een halfrondlopende opstaande bergketen, Pontarlier, dat zelf reeds op achthonderd meter ligt en wat het zo bijzonder maakt: op de één of andere manier heeft het iets geheimzinnigs, alsof de geur en lucht hier anders is, de stad als een parel in een openstaande oesterschelp, en dit keer onder een strakblauwe hemel, een hemel waar een zegen van leek uit te gaan.

Niet lang daarna passeerde ik de sluis, de nauwe bergdoorgang met daar bovenin het slot, ooit ook een gevangenis waar éne Honoré, graaf van Mirabeau, een aantal jaren gevangen heeft gezeten, dezelfde Mirabeau die daarna ook korte tijd in Amsterdam, en wel in de Sint Lucienssteeg bij de Kalverstraat, heeft gewoond; niet lang daarna, na de grens, daalde ik af, het dal van de Jura in, en vanwege de wolkenloze hemel ontving ik het zeldzame uitzicht op de omringende Alpen; recht voor mij de witte toppen van Midden-Zwitserland, rechts van mij de enorme witte mutsen van de Mont Blanc keten en toen ik dat reeds eeuwen en eeuwen stilligende schouwspel aanschouwde leek het of de eeuwigheid door mijn geest heen trok: de voorwaarde voor dit vergezicht zijn immers zeldzaam: wolkenloos en een nevelloze, droge lucht.

De avond viel, in het oosten was reeds lang de maan te zien, en wat later omgaf de steenbok haar, voor mij het prachtige Lac Léman met daarachter Thonon en een recht oprijzende bergmuur: niet lang daarna de nachtelijke stilte waar ik niets van merkte. Ik sliep immers reeds.

Aldus schreef ome Willem.
---