Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 31 augustus 2012

De halsketting.

't Was sterk afgekoeld. De wolken gaven de nacht hun gave prijs, deelden overvloedig uit en alles rook fris en groen.

Rook groen ja, want kleuren ruik je, ook kleuren, en zeker als het groen betreft, bladgroen. Tussen de buien door even een "dolce" opgehaald: die kun je hier krijgen met abrikozenjam, framboos, "créma"- een soort pudding-, chocolade of eentje zonder iets er in.

Om acht uur ging het "spel" op de wagen, anders gezegt, de lading in de kar en om negen uur vertrok ik: de temperatuur was meer dan gehalveerd, alles leek weer groener te worden, een heerlijke regen daalde als een verrukkelijke zegen over de akkers, de wijnvelden, over de mais.

De mais, de dag ervoor louter dor en geel, nu, na één nacht de bladen weer omzoomd met groene randen, en rond Vercelli lagen de rijstvelden er prachtig saffraangeel bij terwijl de regen gestaag bleef aanhouden.

Trouwens, ik zag Italië eigenlijk nooit zo groen als dit jaar, want meestal, zo rond eind augustus, is overal het gras geel verdord, regent het veel langer niet, ziet het er allemaal veel droger uit, maar dit jaar is toch wel anders: nooit zag ik het zo lang zo fris en groen.

Rond de middag reed ik het Aostadal binnen en na Quincinetto begon het vreselijk te spoken, enorme slagregens tijsderden de voorruit en er stak een stormachtige wind op; rondom kwamen de slapende bergen weer tot leven, overal gulpde en stortte het water met groot genoegen uit de wanden naar benêe, bomen zwiepten angstaanjagend heen en weer, de demonen leken uit de fles.

Maar net vóór Aosta hielden ze zich stil, alsof er Iemand "koest" geroepen had, tegen de storm, tegen de wind die op dat bevel braaf gehoorzaamd hadden; een hogere macht had ze tot bedaren gebracht en niet veel later, nadat ik gestopt was voor een document (voor transit door Zwitserland) klom ik de bergen weer in.

De bergen stonden er opeens, verlost van het stormdemoon, uitgerust en vredig bij terwijl zilverkleurige wolken in velerlij formaties langs de hoge hellingen ze prachtig versierden, als dure halskettingen rond de nek van een statige dame, alsof ze op weg waren voor een diner met hun geliefde; het ene collier nog mooier dan het andere.

Zakken, naarmate ik steeg, zakte de temperatuur, zelfs onder de tien en aan gene zijnde van de bernadinobergkam was het niet anders; ook daar een prachtig grijspallet van wolken en ook, toen ik langs het Lac Léman snorde en aan de westzijde het wolkendek wat afnam en meer zonlicht doorliet, liet de bovennatuur zich van zijn mooiste kanten zien.

Het effect van de stralen, tegen de wolkenonderkant, via via tegen de berghellingen aan de overkant, en dát effect weer op het enorme stille watervlak deed mij in een van de sprookjes van de gebroeders Grimm belanden: het kleurenpallet, achter mij, geheimzinnig dreigend grijs, vóór mij kleurenpracht die dat grijze trachtte te overwinnen en daartussen allerlei schakeringen die een strijd deden vermoeden terwijl ik vanaf grote hoogte, vanaf een dure tribuneplaats, al rijdend toeschouwer was; wie zegt toch dat ik een saai beroep heb?

Later op de avond bereikte ik nog Lure, ik las nog wat meeltjes na en kreeg antwoord op mijn Scaniavraag. Dom, want achteraf wist ik het ook, had ooit het verband weten te leggen tussen de zuidelijke Zweedse provincie Skane en het vrachtwagenmerk, want daar blijkt de naam- in het latijn- vanaf te zijn geleid.

Spoedig vatte ik de slaap, een vreemde droom, een cowboy met een enorme hoed die een grote fles whisky naar binnen werkte terwijl door de opgelopen kogelgaten de net genoten inhoud in strakke straaltjes op de houten saloonvloer stroomden terwijl buiten zijn appelgroene
Scania bij de voerbak stond met een prachtige zilvergrijze halsketting rond de voorruit; droomgedachten rolden op en in elkaar over en zo genoot ik, al slapend, nog even na.

Aldus schreef ome Willem.


---