Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 27 juli 2012

De binding.

Het gebeurde zoals ik had verwacht, ondanks de "los"-afspraak van acht uur stond ik voor vijgen reeds aangedokt en twee Fransen haalden met extra lange elektrische pompkarren steeds drie pallets tegelijk uit de kar; binnen tien minuten stond de lading in de loods en had ik 33 lege paletten terug; ik kon vertrekken, richting Lyon, Lyon-zuidwest, nauwelijks 30 kilometer verder, en natuurlijk nog ver voor de ochtenddrukte. Baan, baan, baan, iedereen klets maar over een baan, baantje hier, banenplan, baanverlies, noem maar op, maar ik wil geen baan, ik heb er geen trouwens. Een deellading ophalen in Saint Genis de Laval, om precies te zijn, vlak bij Franceville waar meneer Leo, Leo Hendriks, oud-directeur van het gelijknamige bedrijf, woont, het bedrijf waar ik een betrekking -mee- heb,dat is toch wel even wat anders dan een baan en omdat het laden sneller ging dan verwacht, maar meteen even gebeld, hij en zijn ega waren thuis en ik snorde er heen voor de koffiepauze. Lang geleden, ik weet het nog goed, kwam ik al bij hem op kantoor langs; samen met zijn broer, altijd, ter onderscheiding, meneer Hans genoemd, had hij toen de bedrijfsvoering, ik zie hem nog zitten, aan het houten bureel: ietwat lang haar, meen ik; hij had wel iets weg, vond ik, van Lenin, alleen sprak hij geen Russisch. Na de koffie, waaronder wij zo veel mogelijk problemen in de transportwereld hebben trachten op te lossen, vertrok ik weer want ik had nog wat klanten te doen: onderweg kwam ik nog een tegemoetsnorrende collega tegen, en ja hoor, alweer een pauze, nu geen koffie, maar een koude prikwater; hij, de collega, een koude cola. Nu zit ik zowat dagelijks op de baan, ja, dat zal, maar het mag toch wel duidelijk zijn dat dit iets anders is dan het spreekwoordelijke baangepraat waar men werk onder verstaat, iets, waar ik mij dagelijks aan erger, want al het gewauwel over banenplannen wordt doorgaans gebezigd door de baantjesjagers die zonder enige binding met het werk trachten top-banen te verwerven: vaak gaan ze over lijken. Welaan, daarna maar weer de baan op, eerst een adresje nabij Meursault, maar daarna een klantje in Arcenant, in de achterbergen van Nuit-Saint-Georges, weer eens een gebied waar je de ogen uit kijkt: alles lijkt er te groeien, valeriaan, berenklauw, scabiosa en nog weel meer dat ik niet meteen bij name ken. De klant zelf kwam aangereden in een voordeoorlogse Mercedes, volledig nieuw gepimpt, na een half uurtje kon ik weer op weg, nu niet over een "baan", maar over een slingerend bospad, Bruant, Bécoup, tot aan Pont-d' Ouche, vergezichten over Arcenant, de achter-Bourgognevalei, een enorme bomenverscheidenheid, en via Bligny kwam ik te Arnay-le -Duc, eigenlijk weer de Morvan, dewelke route ik tot net voor Auxerre uitreed, want even daarvoor ligt, op de plek waar de Yonne en de Curé samenkomen, het plaatsje Cravant met een aardige knaaghut aan de weg; aldaar bleef ik staan. Ooit was er een tijd dat men niet zo ordinair van banen sprak, een modernisme dat vrijblijvendheid uitstraalt, een baantje, een poosje hier, dan weer eens daar, baantjes is werk zonder binding, ook werkgevers begeven zich daarmee op glad ijs, iedereen en alles op contract, voor even, even contact met het tijdelijke contract, en daarna over. Binnen in de knaaghut deed een stevige krullenbol naarstig zijn best zijn eters het naar de zin te maken, iemand die echt wat leek op te hebben met rijdend volk, hoewel een jaar of dertig, toch iemand van de oude stempel, eentje met compassie, een zeldzaamheid, zeker in La Douce France. Dat is ook wat ik bedoel, voormaals sprak men van een betrekking, en ik wil ook alleen maar een betrekking, want dat is toch wel even wat meer dan een normale baan. Aldus schreef ome Willem.