Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 22 mei 2012

De stromenstem.

De meesten ontstaan hoog in de bergen, twinkelend, fris en vol beweging en na verloop worden ze groter en groter, vol leven, algen, waterspinnetjes, amfibieën en vissen, vooral veel vissen.

Al vroeg snorde ik Poitiers voorbij, op weg naar Angolême, de N 10 was nog stil en juist toen het verkeer op gang kwam verliet ik de N-weg om af te slaan naar een meer rustiger weg, via Chalais naar Libourne.

Vol leven, bruisend van leven, en van het water dat eenmaal is gepasseerd kan geen druppel het meer over doen; eenmaal voorbij is definitief voorbij, zoals bij ieder mens: geen uur kan hij over doen, zelfs geen minuut.

Eerst over de Dordogne, dan nog een hoogte over bij Sauveterre en dan zakt de weg weer af terwijl er dan een prachtige blik over de vallei van de Girone wordt gegund; bij Langon de rivier over en dan de eeuwig zingende bossen in, richting Pau.

Eens, lang geleden, voer ik als één van de weinige stervelingen met een bood op zee die reeds lang gestorven was, de zee tussen Jordanië en Israël, de dode zee, een zee die jaarlijks verder sterft, een zee zonder enig leven, waar geen vis in zwemt, zelfs geen zoute haring, zinloos, daar, op de diepste plek op aarde, haar ingewand.

Hoe dichter ik bij de Pyreneeën kwam, hoe dikker het wolkendek werd en bij Pau zag ik, of beter, zag ik juist niet de bergen die in een enorm wolkendek gehuld waren en tijdens de opmars naar de hoogte stroomde de regen onverzadigbaar neer terwijl beken en rivieren kolkend het water naar lager gelegen gebieden probeerden af te voeren.

Er zijn nu eenmaal rivieren die zo eindigen, zoals de Jordaan eindigt, roemloos, in een dode zee, de reis lijkt tevergeefs geweest, t' zijn doodsjordanen, maar andere rivieren worden breder en breder en na verloop van tijd worden ze bedaarder, stromen geruisloos door steden, met uiterste schoonheid, men kan zich er in spiegelen, ja, ze spiegelen kilometers oevers, bomen, bloemen, bergen en bruggen.

Achteraf bleek het alleen aan de Franse kant te regenen, want toen ik aan gene zijde van de bergrug was brak al snel de zon door, niet lang daarna stond ik in Jaca, een eeuwenoud stadje met een eeuwenoude, ik schat tiende of elfde eeuw, Romaanse kathedraal terwijl Jaca ongeveer het eerste stadje in Spanje is dat pelgrimsreizigers op weg naar Santiago aandoen.

Zoals de Douro, de Gironde en de Dordogne, ze worden steeds bezadigder, vol van water, vol met leven en tot slot eindigen zij hun bestaan in de ontzagwekkende zee, worden opgenomen en gedragen door de golven, vieren een dol fijn feest met haringen, haaien en dolfijnen, ze zijn op weg geweest, zinvol, vraag het de rivier en luister onder haar stromen naar het antwoord!

Mens! Heengaande, ongedurige en onderweg zijnde mens, waar gaat u, waar wilt u heen? Zegt de stem van het water u dan niets? De stem van de stroom?

Quo vadis, aqua vadis?

In de groene kabien buig ik mij alweer geruime tijd over een nieuwe driezet, pijnig mijn brein langdurig, zoek naar de sleutel, gaap, ik krijg slaap en aan de hemel staat heldere sterren die mij uitnodigen tot zachte rust.

Aldus schreef ome Willem.
---