Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 24 april 2012

De tweezet.

Lange, rechte wegen strekken zich uit over de glooiende heuvels van Picardië, soms hier en daar, bijna plotseling, verscholen in een dal, een stadje, zoals Poix de Picardië, ja, ook Amiëns ligt in een dal temidden van glooiingen.

Mat in twee zetten, dus wit zet, zwart zet en vervolgens geeft wit mat op "zijn" tweede zet, er zijn talloze van deze twee-zetten gecomponeerd en ze zijn bijzonder aardig om op te lossen.

Een wisselvallige dag, Veghel, Weert en Venlo kwamen op mijn pad, een wisselvallige dag, zeker wat het weer betreft, af en toe zon, maar vooral "hier" meer regen dan "daar" en vooral erg fris.

Sam Loyd, om er maar ééntje te noemen, was zo'n componist, hij maakte er nogal wat, sommigen zo mooi dat ze nauwelijks te ontwarren zijn en één van zijn problemen heeft mij ooit enkele avonden gekost.

Na venlo was het laad- en loswerk achter de rug en ik vertrok, via de geboortestad van Cesar Frank (die overigens een hele rits namen voor zijn naam had die mij helaas allemaal zijn ontschoten), Luik, en die, hoewel bekend als Franse componist, van oorsprong een Nederlander was omdat Luik juist in die periode Nederlands was.

Dwars door de Borinage, de streek waar Vincent van Gogh voordat hij zich op verven ging toeleggen nog als Aalmoezenier onder mijnwerkers heeft gediend, kwam ik, via Mons, langs Valenciennes en Cambrai, deze laatste voorheen Kamerijk geheten en beide steden liggen aan de bovenloop van de Schelde en zijn sinds de Vrede van Nijmegen, rond 1680, definitief Frans geworden. Cambrai, onder andere bekend van de snoepjes, snoepjes die voor komen in het (strip)boek "De Ronde van Gallië" van Asterix en Obelix

Jammer, eigenlijk, want tweezetten al prijsvraag verloren hun populariteit omdat ze met de computer eenvoudig zijn op te lossen, maar ik verkies zelf, met eigen brein, achter het geheim te komen en volgens de oude Professor voorkomt dat dementie; zelf is hij daar, met 101 jaar en scherpe geest, een levend bewijs van.

Vanaf Cambrai rijd je, als je naar het zuidwesten gaat, zo Picardië binnen, streek met zowaar een eigen taal, met lange, rechte wegen, ik reed via Bapaume en Albert naar de stad waar Jules Verne na het schrijven van, onder meer, Hector Savadac, 20.000 mijlen onder zee, reis om de wereld in 80 dagen, de kinderen van Kapitein Grand, Michaël Strogoff, koerier van de Tsaar en nog vele andere, voor toen, sience fiction verhalen en die ik allen, en enkelen soms meerdere keren, heb gelezen, overleed. In de weide omgeving leeft zijn naam voort: een enorme brug, een industrieterrein, het draagt zijn naam, hier, in Amiëns.

De regen klettert maar door, een tegenligger van formaat zoeft langs met in zijn kielzog een enorme wolk opgezweept water waar ik dan doorheen duik; even is het zicht door de voorruit weg, even maar, gelukkig, telkens weer als een collega tegenligt.

Aan het eind van de dag komt een waterig zonnetje door, langs de weg borden met geschiedenis, borden die aangeven waar precies tijdens de "grande guerre" het "front" was, zomer 1916, en ik bedenk, elk bordje staat garant voor duizenden doden, hier, langs de Somme.

'T is koud, kil en winderig, de regen stort weer neer, de stuurhut schudt, onder windgeraas, heen en weer, maar ik merk het niet eens. ik kijk naar een paar tweezetten en weet ze, soms na langdurig zoeken, op te lossen. Rond een uur of twee en diverse problemen verder besef ik, dat ik slaap heb.

Aldus schreef ome Willem.
---