Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 7 maart 2012

Het wolkenmasker.

Na een koude nacht alweer in het donkere duister met het voertuig op pad, vandaag staan er immers twee bergruggen op het programma, dus even stevig doorgaan, doorrollen met het Dafje.

Eerst de Arlberg, er zat sneeuw in de lucht en de pekelwagens waren alweer flink aan het strooien, voor mij het sein proberen de buien voor te blijven, het wolkendek was alweer behoorlijk.

Na de Arlbergdoorgang vóór mij een open plek tussen de besneeuwde toppen waar de zon doorheen brak die daardoor de hellingen en toppen met duizend kleuren wit bescheen wat een afschuwelijk mooi gezicht is en waar je alleen maar zwijgend naar kan kijken, zo majestueus is dan het vergezicht.

Na een besneeuwde Brenner reed ik Italië binnen en op dat moment realiseerde ik mij dat ik nog niet op de helft was, nog niet de helft had afgelegd naar mijn
eindbestemming dat dus nog mijlenver weg moest zijn.

Een lange afdaling volgde, dan een stuk snelweg waar over een afstand van ruim 200 kilometer een inhaalverbod voor vrachtverkeer werd ingesteld, voorheen ook een route waar enorm veel Nederlands vrachtverkeer over kwam maar waar ik nu nauwelijks nog een landgenoot tegenkom, want een groot deel is inmiddels overgenomen door voornamelijk "oostblok"-collega's; met name Hongaren, Polen, Slowaken en Roemenen.

Tot Trento deed ik mee, maar toen sloeg ik de snelweg af, tussen de enorme vrachtwagenrij uit, en snorde de Valsugana in, een lange vallei die naar Bassana da Grappa loopt waarna je via Cittadella naar Padova kunt rijden, het laatste stuk een beetje druk en door een hele rits van kleine dorpjes heen.

Inmiddels deed de zon goed van zich spreken, een zeer aangename temperatuur en zowaar, halverwege zag ik plotseling een eerste echte lenteteken, een paar bloeiende Forsytia's, prachtig geel.

Na Padova langs Codevigo waar jarenlang een tuincentrum zat waarvan ik de eigenaar goed gekend heb, Minorello Gino en waar ik in 1970 of 1971 samen mee op een Franse tuinderij vlak bij Nice gewerkt heb, in Cagnes sur Mêr om precies te zijn, maar toen ik er een paar jaar geleden weer eens langs kwam, bleek hij net een paar maanden daarvoor plotseling te zijn overleden. Vandaag kom ik er weer langs, en ik zie dat zijn tuincentrum er ook niet meer is. Zijn huis, wat niet ver van de doorgaande weg stond, lijkt onbewoond, verlaten, en lijkt op een bouwval, terwijl van het bedrijf alleen nog de contouren enigszins te herkennen zijn. Alle kassen blijken te zijn verwijderd en droef kijk ik naar de plek waar ik vaak even een glaasje met hem dronk, en in de linker spiegel zie ik langzaam de plek uit het zicht verdwijnen.

Al snel kwam ik langs Choiggia, reed verder langs de Adriatische zee, een lange, lange weg, naar Ravenna en onderweg betrok de lucht, steeds meer en meer en ook zette een aanlandse wind zich in beweging. De zon zette zijn wolkenmasker op, verdwenen was ze, haar ware gezicht verborgen.

Cesena, een stad met een enorme fruit op-en overslagbedrijven, eigenlijk hét fruitcentrum van Italië, werd gepasseerd en al spoedig reed ik met veertig ton kruipend de flanken van de besneeuwde Apenijnen op terwijl de regen begon te stromen en het zicht ietwat beneveld werd door laaghangende mistflarden en ik al kruipend over smalle bruggen en een reeks van tunneltjes Toscana binnenreed en net voor de grens met Umbrië, in Sansepolcro, het voor vandaag voor gezien hield.

Op een grote parkeerplaats kon ik mijn voertuig goed kwijt, tussen een hele rij Italianen en Oostblokcollegae en ik speur de zuiderhemel af waar de bewolking alweer lijkt af te nemen.

Nog even pak ik de kaart er bij, zoek de plaatsen waar ik heen moet deze week: vooral de laatste is nog ver weg.

Voordat de gordijnen dichtgaan blik ik naar buiten en zie geen sterren en maan. Zon, maan en sterren, vandaag, gemaskeerd door
Wolken, hun ware gezicht was vandaag en is vannacht niet te zien.

Net volwassenen.

Aldus schreef ome Willem.
---