Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 22 maart 2012

De angstmacht.

De zon was eerder op, ze won het vanmorgen van mij en haar stralen beschenen reeds duistere uithoeken, uithoeken die vannacht het onrecht hebben gediend, waar misdaad onder de duisterdekking plaats vond.

In de tegenrichting, ikzelf reed Luxemburg uit naar Nancy, stond een lange, lange rij om het kleine landje in te rijden; elke dag stijgt de mensenspiegel in dit landje wel met twintig procent, als het al niet meer is.

Onder louterende zonnestralen liep de temperatuur snel en flink op en inmiddels keek in intensief om mij heen. Jawel, een route, bijna eender dan een paar weken terug, maar toch weer anders: mijn ogen zochten een definitief en ruimhartig lenteteken.

Natuurlijk, de zon passeerde gisteren reeds de evenaar en is nu op weg naar de kreeftskeerkring, een afstand waar zij een drie maanden over zal gaan doen, dus is de lente, wat dat betreft, begonnen, maar in de natuur?

Onderweg naar Epinal en Remiremont stonden regelmatig Forshytia's met hun eerste gele bloemen te bloeien, witte bloesem hier en daar, en zilverglimmende wilgentakjes, dat wel, maar de bomen oogden nog steeds winterkaal.

Af, Plombieres, Saint-Loup en zo naar Vesoul, overal wel de sneeuw weg, achttien graden, maar het leek of de bomen niet wilden meewerken, nee tegen de zon zeiden

Besancon, en vandaar eerst omhoog, wederom, voor de zoveelste keer, genietend van het uitzicht dat je te verwerken krijgt, het uitzicht over de Doubs met een nevenstaand kasteel, nu nog, door de kale takken, goed te zien. Ver, erg ver kijken, dat kon ook, want er was geen wolkje aan de lucht, tot aan Arbois van waaruit ik aan de einder de eerste sluierbewolking zag opdoemen.

Het was daar dat ik het mij ter ore kwam, het droefgeestige bericht, het bericht dat een naamgenoot van mij gisteren overleed, een schok ging door mij heen, want het was mij zeer onverwachts.

Het maakte de dag dubbel, enerzijds het wegvloeien van het leven, het einde van iemand en daarnaast de warmte van de zon die de natuur maar wil omarmen, haar ten huwelijk vraagt om zo tot volle bloei te komen.

Even heeft de onmacht van de angst mij in de greep, de macht die mij doet willen vluchten, sprakeloos maakt, verplettert, doet duizelen en een besef van verlorenheid en kwetsbaarheid influistert, maar doordat ik een belofte in de lenteboden lees verdwijnt ze als bij toverslag en ik weet dat de overledene daar net zo over dacht.

Tussen Lons le Saunier en Bourg en Bresse pakken steeds meer wolken zich samen, regen dreigde zelfs, maar bleef uit en hier en daar zag ik nog een ronde vuurkogel door het dek heen vlammen terwijl ik richting Villefrance reed om bij Chatillion rechts, naar Belleville, af te slaan en daar, bij het naderen van de Sâone, daar zag ik het voor 't eerst dit jaar; de ragfijne groene teint aan een rijtje bomen, wilgen zo te zien. En daartussen een bloeiende Magnolia met daarachter een dal van verspreid staande witte bloesem terwijl ik door het wolkendek op de achtergrond vaag de contouren van de Beaujelaisbergen ontwier.

Een korte stop op een wonderbaarlijk chateau, niet lang daarna reed ik verder met wat lekkers in de kar, op weg naar de zuidoostkant van Lyon waar morgenvroeg een klant met smart op mij wacht.

In mijn stuurhut ontleed ik mijn gedachten, waag er een poging toe, over angst, maar angst is daarom zo vreemd, zo angstig, omdat het nooit geheel onder woorden te brengen is: niet in het schrijven en niet in spreken. Vandaar ook "onuitsprekelijke angst" maar juist dat fascineert mij. Is niet iedereen, van tijd tot tijd, in meer of mindere mate, bevangen door angst en is angst niet de macht van de onmacht, niet iets anders als weten, beseffen, dat het leven, het leven hier althans, eindig is? Is niet het principe van elke angst: doodsangst?

Of dieper soms? Angst als machteloze almacht omdat we niet bij machte zijn onze eigen geschiedenis en toekomst te bepalen, een frustratie die leidt tot allerlei misnoegen en kwaad, tot onreine misdaad en allerhande grove ellendigheden die daardoor juist de mensengeschiedenis maakt tot één die niet meer om aan te zien is, een geschiedenis met collectieve schuld?

Wellicht is het daarom maar goed dat ons leven hier maar eindig is: de loutering van de zonnestralen, haar licht en haar warmte, wijst in die richting, de opkomst van het nieuwe leven, na de bladval groene loten, na gure koude, duistere tijden, vrolijk licht en opleving, de doodsdoortocht, de bevrijding van angst, van ook die angst dewelke toch ook als besef van schuld is omdat wij als aardbewoners er keer op keer maar een bende er van maken. Onwillekeurig klinken mij de klanken in de oren van de dokter in de Ponti-opera van Mozart's Cosi fan Tutte waar de vermomde Despinetta zingt: I Liberi la sieta da morte en de met arceen vergiftigde Albanezen geneest, als de Eeuwige die bevrijdt van alle angst.

Inmiddels ben ik een beetje moe en ik gaap.

Morgen. Morgen is er weer een dag, en als morgen weer vandaag is, dan is vandaag, straks, de eerste dag. De eerste dag van de rest van mijn leven.

Als.

Aldus schreef ome Willem.
---