Voort reed ik, de Lage Landen tegemoet, naar het kneuterige Nederland met zijn niet rijdende treinen en stilstaande file's, en voort joeg mij de jagende sneeuw, voort joegen mij mijn gedachten, omlijst door melancholiek, sentiment en achtergedachten, vermengt met beelden en herinneringen van toen, van de doorgereisde streken die ik al kon, van een recent en ver verleden hetgeen tezamen zorgen voor een herinnering aan Zlin, aan Karlovy Vary, aan de heuvels, de wegen en de mensen zoals alleen ik die herinner, zoals ik die ken.
Voor het eerst sinds maandagmiddag kwam de temperatuur onder de min 10 vandaan en steeg gestaag van min 7 tot min 4 graden en zo werd ik deze week een bijzondere ervaring rijker omdat ik enkele dagen verbleef in een omgeving waar de temperatuur zo erbarmelijk laag bleef. Uiteindelijk haalde ik in de avond de thuisbasis, en vrijdag restte mij nog wat werk binnen de landsgrenzen: Amsterdam, Oisterwijk, bekend om zijn vennetjes, Waalwijk wat in de Langstaat ligt en vroeger bekend was om zijn schoenenindustrie en toen via Moerdijk weer terug naar Amsterdam waar de kar weer werd gevuld voor een volgende reis.
Laat op de avond, en koud, weer thuis, een ferme borrel, de ogen even toe in de oude rookstoel en liet de plaatjes nog één keer voorbij komen, de plaatjes van wat ik zag, maar ook, de plaatjes van de kou die ik voelde, wat ik rook; met je gedachten kun je werkelijk zo'n reis proeven.
En sommige hebben een lange nasmaak. Zoals afgelopen week. Een rilling ging weer even door mij heen toen ik aan de voortdurende koude dacht. Om nooit te vergeten.
Aldus schreef ome Willem.
---