Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 16 februari 2012

De lokroep.

"Ik kan mij niet herinneren dat ik u geïnformeerd had naar de toestand van het weer" sprak de vorstin afgemeten tegen de burgemeester van IJmuiden toen hij koningin Wilhelmina ongevraagd had verteld dat het buiten stormde.

Udine ligt in een enorme vlakte, in het noorden begrensd door enorme reuzen, reuzen die majestueus op de stad neerkijken en de vlakte strekt zich uit over Pordenone, Treviso, Venetië en Monfalcone met daartussen de Tagliamento, een rivier die door een enorme brede grindvlakte stroomt en voor de afwatering zorgt.

In die vlakte, vlak bij Spilimbergo, een graf, een graf van een Nederlander, een spraakmakende Nederlander, die op lafhartige wijze werd vermoord, vermoord door een kogel van links, en dat geeft aan deze omgeving nog een extra, welhaast klaagmoedige, dimensie.

Om negen uur had ik in San Giovani al Natisone het eerste adres er in waarna ik aan de noordkant van Udine, in Buja, een tweede adres zou ophalen, meubeltjes, maar die waren nog niet klaar. Sterker nog, voor 25 stoelen moesten nog wat onderdelen worden aangeleverd waarna ze daarna nog in elkaar gezet moesten worden, dus dat betekende wachten.

Een voorname, een koning of koningin geef je geen ongevraagd advies. En bedanken of prijzen is ook een vorm van Blasphemie, want indien men iemand prijst en complimenten geeft, meent men, dat men kan beoordelen wat, aan wie en waarvoor men een compliment geeft.

De lucht was kobalt en slechts drie, vier zeer kleine flardenwolkjes hingen verlaten aan het oneindige blauw, zoals de Kerguelen eenzaam liggen in de Indische Oceaan en vanaf het laadadres trokken de onherbergzame bergen als een magneet mijn ogen, een huivering ging even door mij heen. Nee!

Mooi weer, negen graden, en rond enen zaten de spullen er in wat mij nog alleszins mee viel. De bergen, de vreselijke bergen, het leek, of ze me riepen, maar ik wilde niet, eigenlijk niet, maar het was moeilijk ze te weerstaan.

Terug naar huis kon ik op verschillende manieren, meteen via Oostenrijk, Salzburg, of over Pordenone, of, of de reusachtige reuzen, maar die probeerde ik te weerstaan, en weer keek ik naar de lucht: geen vuiltje.

Weg reed ik, voornemens niet toe te geven, maar de roep, de lokroep van giganten was sterk, te sterk, en als een verslaafde gaf ik er aan toe, kon met weerstand niet meer winnen, en toen ook nog het Dafje bij Tolmezzo met het stuur richting bergen begon te trekken was ik verkocht.

Door de cabine klonken toepasselijke klanken, die Geschöpfte des Prometheus van Beethoven, het gaf een extra tintje aan het meerkleurige palet waar ik in terecht was gekomen.

Alpenreuzen zijn zo voornaam, daar vraag je niet naar het waarom, en ik onderging, met eerbied keek ik tegen hen op, de allerhoogste toppen roepen "Weg van hier" en "Raak mij niet aan"; slechts een enkeling wordt daar geduld, ik was verrukt en bevreesd tegelijk, ik liet mij fascineren, zalfde mijn ogen met vergezichten, de duizend jaar oude vergezichten, ik zag slechts een fractie, een ogenblik, een ogen-blik, hoe zou het gaan? Hoe aflopen?

De bergweg leidde mij naar Sappada, hoog in de Dolomiten en de wintersporters keken mij verwonderd en gapend aan, maar verder ging het, over smalle wegen en nauwe kloven, dorpjes waar ik net tussendoor kon, San Stefano di Cordore volgde en ik klom de volgende pas, de Passo di Monte Croce di Comelico op, een dikke sneeuwlaag aan weerszijden van de smalle weg en na een vreselijke afdaling waarbij ik als een Niky Lauda naar beneden rolde kwam ik aan in Toblach, een aansprekend historisch stadje in Zuid-Tirol.

Niets, ik heb niets met het vlakke, de vlakte, al heeft dat ook wel zijn charme, maar het vlakke is mij te gelijk.

Na een korte pauze verder, het dal uit, de Brenner over en door de Arlberg en de Pfanderberg bij Bregenz, nog even, een stuk langs de Bodensee, tot Meersburg, waar ik het voor gezien hield vandaag.

Bergen zijn ongelijk aan vlakten, steken er bovenuit, de één meer dan de ander, zoals de voornamen uitrijzen boven de burgerij. Nee, ik heb niets met de moderne gelijkheidscultuur.

Zo iemand als Koningin Wilhelmina, daar heb ik wel wat mee.

Nee, voor mij geen lokroep voor het vlakke, het gelijke.

Het einde van alle gelijk is immers het niets.

Een snel weg dus.

Aldus schreef Ome Willem.

---