Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 10 januari 2012

Snelweghappen.

Troosteloos, dat was wel het juist woord voor de dag van gisteren, grauw, grijs, nat en kil en daarbij ook nog een defecte radio en omdat solo a capelle zingen niet iets is wat mij ligt, vulde, afgezien wat snorrend motorgeronk, stilte de hele weg het stuurhuis.

Tel daarbij op dat ik vanwege het ontbreken van goede alternatieven ook nog eens veroordeeld werd tot het rijden van snelwegen, autobanen, en dan weet u ongeveer hoe mijn humeur er aan toe was; zwartgallig als het nimmerweer om mij.

Maar goed, vreugde en verdriet zijn, beide, voor ons even kostbaar, ondanks dat ik vanmorgen vroeg weg reed, door het donker en weerbarstig snertweer, richting Salzburg, de (geboorte)stad van Mozart waar de muren van de oude stad zijn frivole muziek uitademen, maar helaas, om zes uur in de morgen valt daar weinig van te genieten, want verder ging het, de weg naar Villach op waar naarmate ik hoger de Tauernalpen op reed, de regen plaats maakte voor sneeuw, enorm veel sneeuw en niet erg veel meer waagden het nog verder te rijden zodat ik in volstrekte eenzaamheid aan de eerste van de twee doorgaande tunnels kwam.

Door de vreugde dringt in onze ziel de schoonheid van de wereld binnen en door verdriet komt zij in ons lichaam en het is niet goed beide met elkaar te vermengen.

Uiteindelijk wist ik de sneeuwzone te trotseren, daalde af via Spittal naar Villach waar ik ook nog eens Wenen en Klagenfurt samen op één bord genoemd zag, kan het nog erger?

Is er iets mooier dan de kortstondige sneeuwduinen op de eeuwige plooien van de alpenhellingen? De bergen met hun sneeuw zijn er niet minder mooi om wanneer wij weten dat er mensen in omkomen, haar schoonheid is juist des te treffender! Immers de natuur gehoorzaamt zonder te beseffen.

Het kan nog erger, want nadat ik, nog steeds vertoevende op de Europese snelwegjungle, door de Karawankentunnel reed en in Kranj de eerste -en laatste- klant voor vandaag wegbracht en ik daarna via Ljublijana verder ging, volgde ik een tijd lang de borden met de desolate naam Trieste. Nou, zo kon het wel weer.

Slovenië, ik kwam er in de zestiger en zeventiger jaren, toen nog een deel van Joegoslavië, een prachtland, maar van weleer lijkt niets meer over, zo gemoderniseerd dat niets meer aan die tijd van toen doet herinneren: de smalle wegen, de Zastava's, de stoomtrein op het station van jessenice, de lage prijzen. Niets meer...

Of? Ja toch, toen ik langs Brnik kwam en de vooral links aflopende bergrug zag, de glooiende hellingen en het lege achterland in het dal, leek het net op de plaatjes die Georg Remy tekende op de laatste bladzijden van zijn boek Raket naar de maan, die paar plaatjes waar Haddock, Wolf, Zonnebloem en Kuifje in de avonduren met oude trucks naar de raket worden gebracht en ik voelde het weer even: ik ben terug in Slavië!

Dus het was vandaag niet alles kommer en kwel, want na Spittal zag ik in het zuiden de zon al doorbreken, de zon, die verder de hele dag bij mij bleef en steeds feller en warmer ging schijnen.

Alle verschrikkelijke dingen die in de wereld voorkomen zijn als de plooien in de bergen, het vallen van het water, het neerdalen van de sneeuw, de werking van de zwaartekracht, daarom zijn ze mooi en soms kan een anekdote of een gedicht die schoonheid tastbaar maken.

Langs Postojna ging de reis, het Postojna dat nietsvermoedende grotten en spelonken in de achterliggende bergen heeft dewelke een grote rol speelden in de partizanenstrijd tegen de nazi's en een uur later reed ik al weer in Italië rond.

Over de bruggen van de Isonszo, de Tagliamenta, de Pavia, Brenta en Adige, rivieren die de gevallen alpensneeuw af doet vloeien in de Adriatica, op weg, voortsnellend in westelijke richting, maar de weg is daar erg lang, en vaak ook recht.

Het was tussen Vicenza en Verona toen de zon langzaam als een vuurrode kogel achter de kim verdween en het duurde toen niet lang meer of ik hield halt bij de stad van waaruit de laatste echte koning van de Longobarden, Desiderius, heeft geregeerd, totdat hij werd verslagen door Karel de Grote die natuurlijk, naast vele andere titels, ook toen de titel van Longobardenkoning op zijn revers erbij prikte.

De naam van de streek herinnert er nog aan, Lombardia en ik bevind mij, voor zover nog niet duidelijk, in Brescia, het begin- en eindpunt van de voorheen beruchte autorace de "Mille miles".

De man die met gevoelens van tederheid kijkt naar de borduurnaald die zijn gestorven vrouw, van wie hij zielsveel hield, hanteerde. De moeder, die vol herinnering de gebarsten vaas streelt en nog precies weet hoe boos ze wel was toen haar zoontje, die er nu niet meer is, deze omgooide.

Vreugde en verdriet, even kostbaar. Zo krijgt twee dagen snelweg happen ook zijn zin.

Aldus schreef ome Willem.

---