Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 19 januari 2012

De twistsmaak.

Het was een enorme chemische fabriek waar ik lading haalde, met tientallen tegelijk stonden de trucks te laden in een streek waar nauwelijks wijn vandaan komt, want het was een lading wijn, wijn van het soort waar de flessenhalzen van de kunstgrepen scheef van staan, wijn met een Franse meisjesnaam en die massaal, ook in Nederland, gedronken wordt, waar je daarna ongenietbaar en vervolgens onhebbelijk van wordt; kortom, kunstmatig verkregen wijn dus, stijf van allerlei additativen die dan tot lekker wordt gemanipuleerd.

Over smaak valt wel degelijk te twisten.

Nadat de chemicaliën waren geladen vertrok ik en reed door een prachtige omgeving, eerst door La Petite-Pierre en daarna over een bospad, nauwelijks drie meter breed, de D 113 naar Sparsbach, Ingwiller, de D 28 op en via Zinswiller naar Niederbronn-les-Bains, een schitterende route met, naast pittoreske kleine dorpjes,
zeer veel groen, rust en prachtige natuur, maar dat was eigenlijk nog maar het begin, want daarna reed ik via Woerth naar Soultz s/s Forêts en daarna kwam ik aan in Wissembourg waar ik de laatste klant ophaalde.

Daarna reed ik de route over Lembach en wat ik daarna aan schoonheid zag was onbeschrijfelijk en ook in een blik te vangen noch te filmen en te knippen, zeker in deze tijd van het jaar als de meeste loofbomen er xerofitisch bij staan, de regen met windvlagen vanuit de hemelsluizen naar beneden stort en daardoor woeste, kleine ongevaarlijke beekjes vormt die hun wegen tussen de stammen door zoeken teneinde verder in stoompjes op te gaan.

Bij een meertje, net na Lembach, zag ik tussen de bomen de witte pluimen van een groep blauwe kraanvogels, schuilend onder een uitstekende rots, staan en enkele keren nam ik een havik waar, nu natuurlijk vanwege de kale boomtakken goed te zien.
Sinds de mens niet meer leeft, maar beleefd, drinken ze helemaal niet meer wat lekker is, maar wat men als lekker krijgt voorgebekerd.

Even na Lembach kwam ik langs Chateau Fleckenstein en reed bij Hirschthal de grens naar Duitsland over, vermoedelijk de kleinste grens tussen beide landen die voor vrachtvervoer toegankelijk is en ik ben altijd blij dat ik zo ongeveer de enige ben die die grens kent, want een brede tegenligger is op dat smalle stuk allerminst welkom en het blijft erg smal tot Schonau, maar daarna al snel breder.

In de middag passeerde ik Dahn en Pirmasens, ging de weg op naar Landstuhl en kwam, rijdend in een enorm noodweer waarbij het gevaarte regelmatig windstoten te verduren kreeg, via Trier in Luxemburg aan, altijd een land waar de tank vol met knalsap wordt gegooid.

Vertel het de mensen dat wijn naar hout moet smaken, manipuleer de massa, indoktrineer, roep, adverteer, laat een paar weken zakken met houtsnippers in "wijn" hangen en roep van de daken dat dát nu lekker is en zekfs de koning drinkt. Natuurlijk valt er over smaak te twisten.

Een groot wijnkenner, Helmer O., zij ooit, dat, indien wijn naar hout zou moeten smaken, God druiven dan wel een houten schil zou hebben gegeven.

Inmiddels was het reeds aan het donkeren en dan zoek ik, als het even kan, de snelweg weer op, maar die was nogal uit de buurt, maar na anderhalf uur vond ik even voor Waremme een oprit, Brussel voorbij en na even zoeken vond ik het adres, te Grimbergen, waar ik morgen ga laden en lossen zonder goederen vandaar mee te nemen en zonder goederen aldaar achter te laten.

En hoe dát is zijn werk gaat, morgen weer.


Aldus schreef ome Willem.


---