Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 15 december 2011

Tonny.

Alsof het allemaal al niet tragisch genoeg is, deze week, want vandaag werd ik opgeschrikt door een afgrijselijk bericht dat mij welhaast achter het stuur deed verstijven en ik kan het nog steeds niet bevatten.

Vanaf Bèziers kwam ik aan in een klein dorpje, Saint Agnant du Vent geheten, te bereiken over smalle landweggetjes, één pallet en daarna, in Saint Andre, ook al op een achterafweggetje, wéér eentje en dan, nóg eentje tussen Génestèt en Saint-Gilles, in het midden van de wijnvelden van de Costiéres de Nimes, en toen was de morgen alweer om. Wat is dit toch een grappig beroep.

Het was een collega van mij uit een voorbije tijd, begin jaren negentig van de vorige eeuw, een sympathieke krullenbol met vrijwel altijd een lach op zijn gezicht, eigenlijk best een grappig kereltje met een fraai Twents accent, hij kwam uit Enschede en in die tijd reden we bijna elke week gatenkaas naar Italië.

Aan het begin van de middag restte mij nog één adresje, opzij van Remoulins, weer één palletje, maar toen was ik ook bomvol, bomvol met wijn, een slordige twintigduizend flessen en zo ik elke dag één fles zou drinken zou ik tot ver na mijn honderdste verjaardag nodig hebben om de kar leeg te slurpen.
Na 1994 heb ik hem, geloof ik, nooit meer gezien. Of toch, wel, nog één keertje, midden in Amiens, toen daar de rondweg nog niet klaar was en daar babbelden we een half uurtje, waarna wij weer ieder onze eigen weg gingen.

De zon scheen aangenaam en het was heerlijk vandaag, zeker voor eind december en ik genoot intens. Net voordat ik bij de laatste klant aan kwam, ging de telefoon en een op het eerste gehoor onbekende meldde zich; zelfs het noemen van zijn achternaam drong niet meteen tot mij door, maar het was de zoon van. De zoon van mijn ex-collega uit Enschede die mij in feilloos Twents vertelde dat zijn vader door een ernstig ongeluk om het leven was gekomen.

Even viel mijn brein stil, dacht terug aan die tijd en als een oude zwartwitfilm vol met brandvlekken zag ik grijze beelden terug, beelden van Tonny uit Enschede en terloops vertelde zijn zoon dat zijn vader nét die ochtend zijn papieren had getekend voor zijn pensioen dat over een paar maanden in zou gaan. Enkele uren later kwam er een tragisch einde aan het leven van Tonny. Zijn leven hier.

Na die laatste klant reed ik terug, door het dorpje Saint-Nazaire, Pont Espriet,- ik geloof dat ik ooit samen met Tonny hier ook wel heb gereden-, dronk koffie in Montelimar en snorde weer verder. Zo net voor Lyon reed ik de regen in, het kwam met bakken uit de lucht. Het bleef regenen, triestheid alom. Macon, Tournus, Chalon sûr Saone en daar ging ik er af, de weg op naar Auxerre en niet lang daarna was het uit met rijden.

Hoe zal ik het verwoorden? Een poging. Het mensenleven heeft zoveel gezichten, zoveel vormen, soms koud, dan weer warm, hard, en ook weer zacht, moeilijke tijden, een tijd voor rouw, een tijd voor feesten. Tijd voor slapen, tijd voor werken, maar één vorm van het leven weiger ik te aanvaarden, het leven als drama.

Het leven kan hooguit een tragedie zijn, maar nooit een drama!

De moeite van het overdenken waard.

Dacht ik zo.

Aldus schreef ome Willem.

---