Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 28 december 2011

Het onbestemde.

Een groot, opvallend hemellichaam hing bij het vallen van de avond aan de maansikkel en ik kon hem niet thuisbrengen, maar als spoedig verdwenen beiden achter de horizon en wat overbleef was een prachtige fascinerende sterrenhemel terwijl een onbestemd gevoel mij leek te vertellen dat ik dáár, ooit, in een voortijdse tijd, tussen die hemellichamen vertoefde.

Het licht had woord gehouden, vanmorgen, al duurde het nog tot half acht, maar toen begon het krieken, maar niet in zijn volle omvang, want de eerste paar uur verbleef ik opnieuw onder een grijs wolkendek, tot Montelimar, waar ik onder het dek uit kon kruipen.

De snelweg had ik toen al een tijd verlaten en uit de CD-speler klonken de klanken van Zaïda, klonk het:
"Lasst uns singen, lasst uns lachen
Kann man's doch nicht anders machen
Fahrernot ist einerlei,
Keiner bleibt von Plagen frei" waardoor deze tekst van Emanuel Schikaneder wel weer een heel actueel accent kreeg.

Tot aan Nimes bleef ik de route national trouw, waarna ik mij om een uur of één bij de klant aankwam, maar het duurde tot dik na vijfen voordat ik gelost was en met een afgetekende vrachtbrief kon vertrekken.

Vertrekken naar een laadadres te Saint-Chinian, in het berglandschap achter Beziers waarbij je door enkele nogal krapbestrate dorpjes moet zien heen te wurmen, iets, wat dit beroep wel zo leuk maakt.
Vlak bij het laadadres ligt het ministadje Roquebrun, een stadje waar bekenden wonen en ik besluit ze op te zoeken en ik rij de kronkelweg verder af, een route die boordevol zit met heimwee, met herinnering. Na de laatste klim in het stikkedonker ontwaar ik vanaf de opgereden bergtop de fonkellichten van het lager gelegen stadje met daarboven die magnifieke sterrenpracht.
Het onbestemde is er weer, maar nu vanwege het geheimzinnige stadje waar ik al ruim een decennia kom en waar ik al van alles, vaak zeer kort, beleefde.

Het bezoek was kort, maar hevig en als altijd, goede wijn en gezellige discussie met op de achtergrond muziek van vóór Wagner, dus wat wil een mens nog meer.

Ver na elven loop ik onder de sterren door en met een fles zuivere wijn in de hand weer terug naar de stuurhut en kruip snel in mijn foudraal terwijl de kachel warmte snort, want buiten is het rond het vriespunt.

En weer dat ongrijpbare, dat onbestemde, maar nu niet naar een terug, naar een toen, integendeel.

Hoe vaak zal ik hier nog komen? En in hoeveel tijd! Één? Drie? Vijf jaren?, ik deins terug, want denken over een natijdse tijd is niet zonder risico.

Onbekend maakt immers ook een beetje onbemind.

Aldus schreef ome Willem.


---