Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

maandag 26 december 2011

De spatie.

T' zit toch even anders dan ik dacht, maar door het vorsen in en uitdiepen van tot nog toe onaangeroerde achtergedachten kom je opeens tot verbazingwekkende ontdekkingen.

Het was stil, vanmorgen, tot aan Maastricht kwam ik één enkele vrachtwagen tegen, een veewagen, en op de Peelroute, tussen Zeeland en Kessel, geen enkel rijdend voertuig; alles in diepe rust.

Het zijn woorden waarvan ik meende dat we alleen de voorkant zien -of horen-, maar dat blijkt toch niet juist, integendeel, niemand zag ooit de voorkant van een woord, het Woord of woorden.

Verviers, de Ardennen, Sankt-Vith, en daarna Luxemburg en de hele morgen lag verhuld onder een onmetelijke motregendeken waar geen einde aan leek te komen, totdat ik bij Metz aan de verre einder een opklaring meende te zien.
De achterkant, wij zien alleen de achterkant van woorden, maar nooit de voorkant en juist daardoor houden woorden hun verhulling in stand en dit geldt natuurlijk voor het geschreven woord, maar ook, en nog veel meer, voor het gesproken woord: wij horen alleen het kloppen aan de achterkant!

Even voor Epinal brak de zon door en schitterende zonnestralen deed de omgeving opkleuren, vooral toen ik de weg via Plombières over Conflans naar Vesoul reed waar frisse groene weiden omrand door wat sneeuwresten een heerlijke ontspannen rust uitstraalden.

Tussen twee woorden hoort een spatie, of het woord nu gegeten, gesproken of geschreven is, maar helaas, niet iedereen houdt zich aan dit stilzwijgende voorschrift, maar die tussenruimten zijn cruciaal.

Op weg naar Besancon neemt het duister langzaam maar zeker het daglicht weg terwijl de zon traag achter de heuvels verdwijnt, maar niet voordat de laatste stralen mij toeroepen in roodgekleurd vermiljoen alsof het licht mij boodschapt dat de nacht niet van lange duur is, en ach, ik wéét dat ook wel, maar het is altijd bemoedigend alvast een belofte te ontvangen.

Tussen woorden staat het zwijgen, de taal der eeuwigheid, sterrentaal, de geur en kleur, of het nu geschreven of gesproken werd en daarom is het dat woorden oren zalven met zoet, of integendeel, pijn doen, bijtende woorden, vooral als ze worden toegesnauwd. Voorwoorden, nawoorden, weerwoorden en al dies meer, ze verschillen allen van smaak, klank en kleur, al na gelang de inhoud, maar altijd verhult, zonder zicht op de voorzijde waar de mystiek huist.

In het duister Arbois voorbij en daarna dwars door Lons le Saunier en niet veel later, even voor Bourg en Bresse, vond ik zowaar een niet gesloten knaagschuur, want de meesten zijn tussen kerst en oudjaar gesloten.

Direct! Wij zouden direct verblind raken indien een woord, ja, het Woord en de woorden, zich zouden omdraaien en zich in vol ornaat aan ons zou vertonen, willekeurig welk woord, en het zal ons niet alleen verblinden, het zal ons meteen verpletteren!
Omdat er vandaag alleen cochon is, vraag ik of ze een kaasomelet willen maken hetgeen men bereidwillig voor mij bereid terwijl ik intussen de omgeving bestudeer; een plafond met lange houtbruine balken en daartussen geelgeverfde platen, een kersmanpop op een schommel, hangende onder aan de televisiearm, de wanden van kurk en aan die bij de toog zijn met punaises een hele rits kerstkaarten geprikt.

Woorden, devoot, de voorkant verhult door de achterkant, zo kunnen wij het aan, het leven aan, kunnen we elkaar verstaan, woorden, verborgen helderheid.

Achter de bar staat een mevrouw, vermoedelijk de vrouw van de eigenaar en ze ratelt aan één stuk door en natuurlijk ook nog in het Frans. Ondanks dat ik goed luister neem in geen enkele tussenruimte waar, geen enkele keer een rustpunt tussen twee woorden.
Ach: u kent het wel. Immers, iedereen heeft wel één of andere rateltante in zijn familie die zosnelenlangdurigzwetstdatergeenrustpunttussendewoordenblijkentezitten en wie dit nauwgezet gadeslaat zal ontdekken dat zo iemand alle devotie aan het gesprokene heeft ontnomen.

Ook het gesproken woord behoeft, wil het goed smaken, een spatie.

Aldus schreef ome Willem.
---