Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 4 november 2011

Geboeid.

Nee, ik kan u gerust stellen. Het is niet meteen waaraan u wellicht denkt en ik ben niet door de hermandad meegenomen noch verblijf ik in één of andere nor.

Rond de middag hoorde ik dat er wat geladen moest worden in Deventer, net op het moment dat ik vanaf Berlijn Nederland weer binnenreed, maar bij het laadadres aangekomen bleek ik niet de enige te zijn en sta nu al een poos in de rij, hetgeen nog wel even gaat duren. Daarna nog naar Amsterdam en zo wordt het toch nog een latertje vandaag.

Intussen denk ik terug aan de afgelopen reis door het Poolse land en tracht voor mijzelf onder worden te brengen waarom dat land mij zo boeit.

Polen, het land met zo'n ontzettende geschiedenis, waar vele jaren zoveel gruwlijkheden hebben plaatsgevonden (en niet alleen in de NAZI-tijd), waar je, bij wijze van spreken, overal op de velden en in de bossen, zodra je een schop in de grond steekt, op een massagraf stuit.

Al dat bloed van de in de loop de jaren ontelbare slachtoffers roept vanuit de aarde en misschien is dat ongehoorde roepen wel wat voor een zekere troosteloosheid zorgt. En daarnaast de as van zovelen die niet in graven verdwenen, maar als afval werden verbrand.

Gisteren was het Allerzielen (wie kent dat nog?), altijd de dag na Allerheiligen, en dan gedenkt men in roomse kringen de doden wat goed te zien was. De vele dodenakkers, waar dierbaren werden begraven, gezaaid wellicht, stonden dan ook vol met grote bossen bloemen en rond de hoven liepen ouderen, vaak ineengedoken oude dametjes, soms, ja vaak, ontluisterd door de ouderdom.

Toen ik een moment voor een verkeerslicht bij zo'n dodenakker moest wachten, sloeg ik een wat krom oud vrouwtje gade met een eucalyptusuiterlijk die ook met bloemen de poort door ging en stelde me even het leven van die twee voor. Allebei hun jeugd doorgebracht kort voor de oorlog, elkaar ontmoet op de huwbare leeftijd, hij, een krachtige Stanislas of Wladimir, zij een oogverblindende Złata, toen getrouwd, gewerkt, feest gevierd, gedanst, verdriet gehad, gerouwd, en dan, na vele jaren, kwam daar een einde aan en bleef zij alleen over. En als ze dan de bloemen op het graf van haar geliefde neerlegt, kun je zelf wel bedenken wat er dan allemaal voor herinneringen door dat mensje heengaan.

Maar in Polen voel je ook de bijzondere plaats van dit land, de buffer die het is tussen oost en west. De brug tussen het geheimzinnige Rusland en het bruisende westen, waar de handelaren van oudsher samen komen.

Dat alles heeft de volksaard naarstig beïnvloed, het zit in de genen, de kleinhandel, de nijverheid op de vierkante meter, de ondernemingslust, de zwoegende boerenstand, altijd zichzelf, tegen wil en dank, kunnen redden en daarnaast de sjofelheid, de alkoholverslaving die de droefheid camoufleert.

Een tijd lang, ten tijde van het gordijn, heeft men die volksaard willen stroomlijnen langs wegen die onpools waren, maar de Polen hebben juist in die tijd zich meesters getoond in het omzeilen van allerlei opgelegde wetgeving en was daardoor het meest vrije land achter het gordijn.

Inmiddels zijn we weer jaren verder en het land ontpopt zich langzaam en zeker, op weg om een economische grootmacht te worden.

De grens tussen oost en west, ze hebben te vaak met zich laten sollen, het volk werd van west naar oost, en later weer van oost naar west gesleept. Geen wonder dat je dan aan de wodka raakt.

Maar het ziet er naar uit dat men dát juk thans van zich heeft afgeschud.

De Polen laten zich niet meer boeien.

Aldus schreef ome Willem.
---