Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 22 november 2011

De geur.

Je ruikt het bijna niet meer, maar toch. Zo hier en daar bespeur ik nog de oude, vertrouwde reuk.

Het was nog aardedonker toen ik vertrok en alleen een flinterdunne maanschil hing aan de koude vrieshemel; door de koude nevel zag ik nauwelijks sterren en het was ruim onder nul.

De zwarte locomotieven in Wolsztyn waren, omgeven door evenzo zwarte duister, nu natuurlijk niet te zien en niet veel later kwam ik aan, net op het moment dat het duister langzaam door het ochtendgloren werd overwonnen, bij de eerste klant deze week, in Rakoniewiçe waar ik de eerste paar paletten achter liet.

Zodra je achter het "gordijn" kwam, rook je het al, zelfs in de zomer, maar vooral in de winter: je eten, je koffie, de kleding, de straten, echt, overal hing de geur en zelfs de wodka smaakte er naar.

Via Grodzisk-Wielkopolski reed ik langs bevroren velden waar de vorst de laag op de landerijen liggende gewassen eigenaardig wit deed kleuren, het bleef fris, net onder nul en de zon scheen weldadig en alzo kwam ik rond negenen aan in Poznań waar ik nog eens twee adressen weg bracht, maar daarna stevende ik verder, naar het oosten, nog meer de avond tegemoet. Onderweg, rond de middag, even bij een goed uitziende smulschuur op de rem getrapt waarna ik binnen van een eenvoudig doch uiterst knoflookrijk gerecht genoot.

Iets in mij doet mij een fascinatie opbrengen voor dit land, ook iets treurigs, een onbestemd verlangen om alles over dit land te weten, de absurde geschiedenis, een wanhopig zoeken naar een tijd, naar een toen wat er toch niet meer is, hier, in de kilte, terwijl ik helemaal niet van kou houd, een ambivalente huivering maakt zich van mij meester.

Iedereen stookte het hier, én in de "DDR", maar ook in Tsjechoslowakije, het produkt van de dagbouw en hele bergen zijn er voor afgegraven, de bruinkool die de typische "oostblokgeur" veroorzaakte.

Bij de laatste klant vandaag, die in Wartkowice, waar ik al een paar keer eerder ben geweest, duurde het bijna een uur voordat ik kon vertrekken terwijl de dag reeds tanende was, half vier, en een langdurige schemer volgde.

Hoe oostelijker, hoe vroeger donker en hoe noordelijker, hoe langer de schemer duurt, en in de avondschemer kwam ik in de avondspits de stad Łódź binnen terwijl ik deze in het donkerduister weer aan de zuidkant verliet.

De reis ging verder, via Piotrków-Trybunalski, de stad die door de Nazi's, nadat ze Polen hadden bezet, als eerste geheel "Judenrein" werd gemaakt. Niet één heeft de deportatie overleefd.

Nadat het oosten bij de Europese Unie kwam, is men, noodgedwongen, overgegaan op andere brandstof om de huizen te verwarmen, omdat de bruinkool een -te- hoog zwavelgehalte en ook een hoog kooldioxide-gehalte heeft en het diengevolge niet meer werd toegestaan voor huishoudelijk gebruik.

Bij Piotrków-Trybunalski sloeg ik weer af naar het oosten, de weg naar Radom en Kielce op. Laatst genoemde stad roept bij menigeen ook weer tragische gedachten en weerstand op, want in Kielce is niet alleen berucht omdat daar een tijd lang de Nazi's er een vernietigingskamp op na hielden, maar ook vanwege de in 1946 spontaan ontstane Pogrom waarbij nog eens ruim 40 holocaustoverlevenden werden gedood.
Nog in dezelfde maand vertrokken ruim 10.000 overlevenden Polen omdat ze zich er niet meer veilig voelden. (Overigens werden de aanstichters uiteindelijk berecht en werden er ook een groot deel ter dood veroordeeld).

Bij Sulejów splitst zich de weg en daar sloeg ik links af, richting Radom, en nog voor Opoczno hield ik het weer voor gezien, trok de gordijnen dicht en zette de kachel op elf. Buiten is het koud en ongezellig. Wat doe ik hier toch!

Toch wel, hier tegenover, ik was er net binnen, een wat verlopen haphok, wordt nog -illegaal?- bruinkool gestookt en meteen ruik ik weer de oude stinklucht, de lucht van weleer, zoiets als de lucht, de verleden lucht uit grootmoeders kast.

Het overtreft bijna het aroma van de door mij meegedragen knoflook.

Aldus schreef ome Willem.

---