Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 5 oktober 2011

Ristorante di None.

Ach ja, een foutje is gauw gemaakt, maar slechts één lezer wees mij er op.
Één!! Solo Uno!
Hadden de anderen het dan niet in de gaten??

Alweer in het donker trok ik verder, Bolzano uit en naar het zuiden zuidwaarts, tot Affi, waar ik de via de verbindingsweg naar de snelweg Milaan ging. Al gauw en bij het krieken raakte ik achter Brescia, de stad waar vroeger de beruchte "Mille miles" begon of eindigde en waar, voor zover ik weet, ooit slechts één Nederlander aan mee deed, Carel Godin de Beaufort. Echter: vanwege de vele doden elk jaar, werd de dolzinnige autoracewedstrijd afgeschaft.

Natuurlijk, het is niet Assisi, maar Asissi, en niet Thomas, maar Fransiscus terwijl de naam Aquino weer bij tijdgenoot Thomas hoort.

Mijn eerste klant vandaag was aan de oever van het Lago d' Iseo en rond negen uur reed ik daar weg, nu richting Parma en even daar voorbij, in Colecchio, was de tweede en laatste klant die ik nog net voor de middag kwijt was.

Daarna zou ik een adresje ophalen, niet naast de deur, in Gavi, net onder Serravalle, 50 kilometers boven Genova.

Onderweg, in Fidenza-salsomaggiore, stopte ik bij een delicatessezaak waar de voormalige Dikker en Thijs niet aan had kunnen tippen, haalde er Parmezaanse kaas en haastte mij verder

Aangekomen in het dorpje Gavi bleek het adres, waar ik nauwelijks drie kilometer van af stond, alleen, vanwege te smalle wegen, bereikbaar door ruim 50 kilometer om te rijden. Terug naar Serravalle, via de snelweg naar Novi Ligura en dan, via Basaluzzo weer richting Gavi en na nog eens ongeveer 12 kilometer kwam ik, na een uur omsnorren, bij het adres aan.

Het had allemaal nogal wat tijd gekost, dus ver kon ik niet meer en ik streek neer Quattordio, vlak bij Felizzano, op de weg Allessandria-Asti, een smikkelhut waar ik al een paar jaar niet ben geweest en waar "oma" nog steeds de baas is.

Met snijdend Italiaans weet ze haar dochter, echtgenoot en schoonzoon nog immer de meest onverstaanbare bevelen te geven terwijl ze aan haar zelf als enige functie de kassa en het afrekenen heeft toebedeeld.

Als ik binnen kom, schuif ik aan aan een ronde tafel bij drie driftig discussiërende autochtonen. Uit mijn ooghoek zie ik rechts van mij aan een ander tafeltje een traag etende collega met een andrehazenhoofd zitten, grote neus, haar diep in de nek en bolle konen onder de ogen.

Even later komt een stille, oudere man binnen in een zwart T-shirt en een volledig kaal hoofd die rosbief met spinazie gaat eten en zich dat in alle stilte laat smaken.

Een half uur later komt er een kleine vent, eveneens in een zwart T-shirt, maar met een olijker uiterlijk, binnen, en bril, boven de ogen op het voorhoofd terwijl ook zijn schedel weinig haar bevat. Hij kijkt wat smuilend in het rond en vindt een plekje in de andere zaal. Ik zal dus niet weten wat hij eet.

Aan de ronde tafel probeer ik het gesprek, tussen al het geroezemoes door, te volgen en ja hoor, het blijkt weer eens over rij-tijden te gaan.

Tegenover de kerel met die Andrehazenknar zit een dikke besnorde Italiaanse opafiguur, mogelijk uit het zuiden en op zeker ogenblik mengt hij zich in het gesprek. Met te veel gebaren en high-speed tongval begrijp ik er opeens niets meer van, maar wel dat hij vindt dattie gelijk heeft.

Een puike tent hier, want oma blijkt met haar in het gehele dorp verheven stem het wel voor elkaar te krijgen dat de kok zodanig kookt dat ze hier een michelinster verdienen.

Na achten slenter ik naar de stuurhut, kijk nog even naar de halve maan en sterren, en zet de radio aan waar ik in de verte op 747 nog wat Nederlands geluid hoor. Het gaat weer over Jan-Kees, Griekenland en tekorten.

Een druk op de knop smoort het geluid, alles is stil om mij heen.

Na enkele minuten ga ik een memoire schrijven dat nu net klaar is.

Aldus schreef ome Willem.
---