Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 19 oktober 2011

Langs de Brombach.

Nee, vroeg reed ik niet weg, vanmorgen, de teruglading in Appenzell zou toch nog niet helemaal klaar zijn, vermoedde ik.

Ondertussen probeerde ik over de dwars door de Zürichersee liggende dijk, tussen Pfäffikon en Rapperswil te komen, maar een nare aanrijding verhinderde dat een korte wijle terwijl ik ondertussen het prachtig kabbelende meer, nu zonder zeilmasten, over keek, met rechts op de achtergrond alpenreuzen met reeds witte snuitjes.

Inmiddels vernam ik van het thuisfront dat de teruglading pas volgende week klaar zou zijn, dus toch maar niet naar Appenzell, maar vooralsnog eerst maar richting Nürnberg.

Dus volgde al snel Jona en Wald, waar ik richting Turbenthal, door het gelijknamige dal, ging en van plan was een trouwe lezer van mij in Zell, even voor Winterthur, te bezoeken. De lezer die mij er op attent maakte, na een vraag mijnerzijds, (in verband met de plannen van de Nederlandse Spoorwegen) dat er, inderdaad, meisjes- en jongens-plaszakken zijn en wie de moeite neemt om te goegelen op ladybag en roadbag komt daarover alles te weten.
Helaas bleek de trouwe lezer met vakantie, waarna ik via Steg over de Hulfteggpas naar Wil snorde en via Affeltrangen kwam ik al snel bij de grens te Konstanz.

Hoe meer ik naar het noorden reed, hoe dikker het wolkendek werd, onstuimiger ook, en vanaf de grens voerden de wolken ook regen mee dat een serieus karakter kreeg tijdens mijn boottocht naar Meersburg.

De regen ging over in een ware stortregen, bij Ravensburg en op de weg naar Ulm, Ulm, waar ik een klein stukje snelweg nam naar Heidenheim, waarna ik via Neresheim, door een prachtige rustige streek vol herfstgroen en voorname kastelen, rond vier uur Gunzenhausen passeerde, vlak bij de Brombachsee, een prachtig oord dat bijna niemand kent.

Niet lang daarna volgde Abenberg, waarna ik bij Schwabach de snelweg weer even op kwam en via Nürnberg-west naar de stad met een nogal wat merkwaardige naam, Erlangen, snorde.

Bij Forchheim er weer af, want even voor Prezfeld had ik nog een adresje te lossen, en ja hoor, ze waren er nog, zodat ik nog snel even naar mijn eerste laadadres reed, midden in het smalle en oude deel van Bamberg, een voor grote trucks doodlopende straat waar met veel kunstwerk even gekeerd moest worden en zowaar, ik vond er ook nog een sta-plek, weliswaar op een parkeerverbod, maar wel zo dat nu niemand last van mij heeft en ik op tien meter van het laadadres af sta, tussen eeuwenoude huizen, die, als ik het goed zag, merkwaardig met hun gevelstenen aan het schudden waren, zich afvragend wat ik hier kwam doen.

Aldus schreef ome Willem.
---