Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

maandag 12 september 2011

De zwijgende wind.

Kikkers hoor ik niet meer als ik naar mijn voertuig fiets, in alle vroegte terwijl de lucht vanuit het westen aan het vergrijzen is en mij het zicht op maan en de meeste sterren ontneemt.

Als ik even later weg rijd, zie ik in het nog onbewolkte oosten een kleine donkerrode stip bij de tweeling staan, dus moet dat wel mars zijn. Jammer van de wolken, want ik vermoed nu jupiter bij de walvis tussen de maan en mars.

Niet veel later, ik snor langs Nijmegen, schijnen de wimpers van de morgenstond tegen de onderkant van het langzaam naar het oosten opschuivende wolkendek aan dat daardoor lippenrood kleurt en mij in een lyrische stemming brengt.
De route die ik af leg is de eerste zeven uur dezelfde als afgelopen woensdag, maar dan in tegengestelde richting.

De Ardenner bossen zijn verlaten, ik stop voor koffie op de oude grens, een nogal berooide aggenebbistent, waarna ik verder ga, over de Franse landbouwvlakten die nog stiller zijn dan verlaten.

Op deze heuvelachtige vlakte stop ik twee keer en als ik buiten loop, blaast vanuit het westen een geheimzinnige wind die gindse bomen laten ruisen en zo nu en dan hondengeblaf en koeiengeloei meevoert.

Verder hult de wind zich in een sprekend stilzwijgen; ze is de bode die in stil suizen de naderende herfst aankondigt, ze liefkoost met strelen de velden die weer genoeg, meer dan genoeg, gegeven hebben en grotendeels geploegt rusten van harer noeste arbeid. Niet alleen de boer, ook de velden werken.

Al staat er hier en daar nog wat mostertzaad en werd op enkele velden reed de wintertarwe gezaaid, op de akkers en de velden heerst serene rust en er is nergens waarneembare arbeid waar te nemen.

De uitgestrekte velden strekken zich uit tot ver voorbij Troyes, een flinke stad die ik voor het eerst leerde kennen op de schoolkaart als een grote rode stip ten oosten van Parijs, midden in een vlakte, ver weg van de bergen en ver weg van een andere grote stad en het heeft zelfs heel lang geduurd voordat ik er zelf voor het eerst kwam om meteen vast te stellen dat de schoolkaart juist bleek.
De indrukken die ik op doe geef ik glans door muziek, König Stephan en Die Geschöpfte des Prometheus, indrukwekkende klanken en ik verlang er na om met mijn schrijven dezelfde snaren te raken als Beethoven in Kõnig Stephan met de strijkers, dezelfde gevoelens los te maken als de bazuinen van Prometheus.

Verder ga ik, alweer Auxerre, maar vandaar, over met nogal wat runderen bedekte heuvels, naar Nevers en tot slot Moulins.
Al spoedig deed in het westen de dag haar ogen reeds toe en geniet ik, na een eenvoudige maaltijd, nog even na van de Pastorale. In het derde deel gaat daar de zwijgende wind over in een stormwind.

Rondom het voertuig is het inmiddels stil en na de laatste klanken luister ik of ik nog wat hoor

Alles is stil. Zelfs de zwijgende wind laat zich niet voelen.

Aldus schreef ome Willem.


---