Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

maandag 22 augustus 2011

Talloos.

Vanmorgen kwam ik er, net als vrijdag, weer doorheen, door de eindeloze slagvelden van Noord-Frankrijk, waar ze bij duizenden en duizenden liggen begraven.

Vrijdag kwam ik er ook langs vanuit Laon naar Lille en vanmorgen weer van Lille richting Parijs.

De afgelopen dagen hebben mij nogal verward. Niet één, maar enkele rampzalige berichten bereikten mij en deden mij huiveren, terwijl er één mij weer deed brengen naar de rand van een pijlloze diepte, een afgrond zonder bodem, zonder einde, en ondanks haar pijlloosheid zag ze toch kans gemeen terug te grijnzen. Woorden schieten mij te kort en tranen wellen in mij op als ik de teruggrijns in mijn gedachten weer voel opdoemen.

Wie een goede kaart heeft, zal ze er op vinden, de oorlogsgraven en ooit nam ik de moeite om rond elk oorlogskerkhof hier, op de kaart van Noord-Frankrijk een cirkeltje te tekenen. Na enige tijd schok ik, omdat ik opeens zag hoevèèl cirkels ik aan het tekenen was en elk cirkeltje honderden doden bevatte! De hele Noord-Franse vlakte ligt bezaaid met lijken, vaak jonge jongens die de twintig nog niet haalden en sneuvelden in de eerste wereldoorlog en de vraag die ik me dan stel is, wie zoiets kan rechtvaardigen.

Na Parijs reed ik verder naar het zuiden, Montargis, de weg op naar Bourges waar het inmiddels vanwege een felschijnende zon goed warm begon te worden; het leek wel volop zomer wat het contrast onuitwisbaar maakt!

Graven trouwens van allerlei nationaliteiten. Naast Franse en Duitse, ook Britse, Australische, Nieuwzeelandse, Zuid-Afrikaanse, Poolse, ja waarlijk vele nationaliteiten en allemaal gevallen op het slagveld. Ach toch, wat voor zin had het leven van deze arme drommels, die vaak moeders en vaders, vaak ver weg, verder als wat we nu ver noemen, met onuitwisbare tranen achter moesten laten.

Net voor Bourges sloeg ik af, richting Vierzon en het werd steeds warmer, tot over de 38.

Hoeveel het er zijn, ik kan ze niet tellen. We zien overigens alleen diè graven van soldaten die ook daadwerkelijk begraven zijn, maar de hoeveelheid is talloos. Van zeer velen werd niets teruggevonden! Niets!

Na Vierzon de weg op naar Limoges en niet lang daarna, op weg naar St Yrieix la Perche, bij Solignac, kwam ik stil te staan.

Onderweg, al rijdend kom ik onder de indruk van deze talloosheid, onder de indruk, niet zozeer van de dood, maar van zoveel doden, doden die we al jaren niet meer meetelden! Waarom eigenlijk niet?

Er vielen er nog veel meer, in die oorlog, en dan niet in het Franse noorden, maar elders.

Immers, de meeste slachtoffers uit 1918 liggen hier niet en kwamen niet om op enig slagveld, maar werden geveld door de griep die in één jaar tijd meer doden vroeg dan de slagvelden bij elkaar in vier jaar en wellicht is dit één van de redenen geweest dat die zinloze oorlog wegens gebrek aan mankracht kon worden voortgezet, zo talloos was het dodental.

Er is iets uiterst merkwaardigs met ziekten die mensen naar het leven staan: ze overwinnen niet. Nooit! Integendeel.

Hoewel naargeestige ziekten talloze levens eisen, delven ze het onderspit.

Als de ziekte het leven van iemand opeist, en de mens sterft, houdt ook de ziekte op te bestaan.

De afgrond komt mij voor ogen, die grauwe, koude grijns.
Zinloos, en zoiets zou ik die ziekten wel willen toeschreeeuwen, "zinloos, houdt er mee op, je verliest, want je gaat er zelf ook aan".

Aldus schreef ome Willem.



---