Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 17 augustus 2011

Het getal.

Het intrigeert mij, dat kille getal, dat getal dat de totale wereldbevolking neerschrijft. Wie, oh wie werd zo brutaal?

Roazhon liet nog met donker achter mij, vanmorgen, en niet lang daarna volgde Fougères, een stadje waar een grote ruïne staat dat ooit diende om de toegang tot Bretagne te bewaken. Het staat ook vlak aan de rand van Ille et Vilaine, de grens van deze geheimzinnige streek.

Net zo geheimzinnig als het getal. Getallen zijn niet eens zo héél oud en ontstonden pas vanaf het jaar 1.000, althans, het abstracte getal. Voor die tijd werden getallen altijd met letters geschreven.
De invoering van het getal rond dat jaar heeft paus Sylvester nog genoopt het getal nul te verbieden en dit verbod heeft nog ruim honderd jaar stand gehouden, want ja, nul, dus niets, dát kon natuurlijk niet!

Ach dat Bretagne, waar ik, enkele decennia geleden, een paar vakanties doorbracht, toen, stil, zonder vierbaanswegen, en later, toen ik er wel eens bloemkolen laadde, dat Bretagne dat mij nu vervult van heimwee naar een toen, tussen Louvigné du Dessert en Landivy reed ik dit Bretagne uit en ik vroeg me af: "zal ik er ooit weer keren?".

Er volgde, voor de liefhebbers, Fougelles, Le Teilleul en Domfront waarna ik via Dompierre naar Flers reed waar ik, niet ver daar vandaan, te Athis, een volle lading kon oppikken.

Wat is dat toch voor blasphemie om niet iedereen, maar alleen de in leven zijnden te tellen! Immers: er zijn meer doden dan levenden, en die eersten; horen die er dan opeens niet meer bij??

Vanaf Athis reed ik oostwaards, het westelijk halfrond weer uit, over fantastische D-wegen met enorme vergezichten, zoveel, dat het eentonig leek van schoonheid. Alles groen, afwisselende tinten groen en her en der, vaak gele, veldbloemen.

Zo kwam ik over de D-15 langs Putanges-Pont-Ecrepin, Fromentel en Ecouche, daarna via Sees naar Alençon en verder, naar Le Mans en daar verder naar het oosten, richting Orleans.

Nee, ik kan mij niet vinden in de opmerking van iemand die zei: "eeuwen was ik dood, nu ben ik er en dra is het weer zo ver", want dat zou ook een dood veronderstellen vóór het leven. Nee hoor, de dood is er alleen ná het leven.

De weg vanaf Le Mans loopt over Saint Calais, maar vlak na de weg Chartres-Tours mag het vrachtverkeer niet verder en wordt, officieel, helemaal over Blois geleid, maar ik reed tien kilometers noordwaarts, sloeg bij Cloyes af en kwam zo in La Ferte Villeneuil en dan over landweggetjes via Verdes naar Binas, waarna ik weer op de doorgaande weg naar Orléans terecht kwam.

Eigenlijk zou er een getal moeten zijn die de geleefden zou tellen, want waarom nu toch juist alleen de levenden? Immers de dood is overal, de door wenkt, wenkt ieder uur. Niemand zal aan haar ontsnappen, niemand! Dus die levende van nu, telt straks al niet meer mee bij dat wereldbevolkingsgetal. Nee, tel dan de doden maar.

Via Gien reed ik nog richting Nevers naar Neuvy sur Loire om via Saint Amand en Puisaye en Entrains sur Nohain naar Clamency te snorren, een traject waarop ik ongeveer drie tegenliggers tegen kwam.
Net zoals het gras is ons korte leven,
Zoals en bloem, die, op het veld verheven,
Wel sierlijk pronkt, maar.. krachtloos is en teer
En wanneer de wind zich over 't veld laar horen,
Dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren,
Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer, zo luidt in dichtvorm een oude psalter uit de Tenach en dat is toch maar al te waar.

Na Clamency reed ik nog net binnen de tijd langs Vezelay, waar ik nog wat lekkers haalde, en insiders weten dan wel wat. En toen, in Avellon, hield ik er maar eens mee op.

Het getal de doden stijgt gestaag en zal groter blijven dan het wereldbevolkingsgetal.

De dood, een natuurverschijnsel? Of een eindafrekening voor alle narigheid die de mens, wij mensen, veroorzaakten.

En omdat ik nu eenmaal niet kan geloven dat de dood, de bittere dood, bij het leven hoort, zie ik de afrekening als een doortocht.

Lichamen worden gezaaid, als bloemenzaad, als graan, op zo geheten dodenakkers en je ziet ze overal.

Te wachten op een doortocht naar elders.

Naar een plaats met een vol getal.

Aldus schreef ome Willem.


---