Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 18 augustus 2011

Hersenen.

Een reus van een chauffeur komt het restaurant, met de aansprekende naam L' Assiette du Verger, binnen, waarbij hij net op tijd het hoofd wat opzij houdt om het niet tegen de bovenpost te stoten.

Terwijl vanmorgen links van mij vanuit het noord-oosten het dagen begon en de zon op magistrale wijze de lucht, maar vooral de wolkenflarden, rood, karmozijnrood en vermiljoenrose kleurde, was het aan de zuidhemel, dus rechts van mij, inktzwart terwijl een boos en driftig onweer op onnavolgbare wijze talrijke bliksemschichten, niet alleen naar de aarde zond, maar ook horizontaal deed flitsen.

Zo reisde ik, tussen twee weren door, naar het oosten, tot Sobernon waar het verschrikkelijk begon te regenen. Het onweder was mij met rasse schreden genaderd en ik zat er nu middenin.

In plensregen de stad Dijon door en niet lang daarna kwam ik via Auxonne en Dole in Saint Vit aan, het dorpje, vlak voor Besançon, waar ik de spullen uit Athis afleverde.
Inmiddels waren de wolken leeg geregend en er werd plaats gemaakt voor zonniger weer.

Het is hier eenvoudig, meer een veredelde friterie, maar goed, het is hier schoon, brandschoon, gezellig en ook de kok doet echt zijn best om er wat van te maken.

In Saint Vit vernam ik dat de volgende laadadressen in de buurt van Lille lagen, dus snorde ik vast richting Gray, een uiterst idyllisch stadje met een mooie rivier, en vervolgde de weg: Langres, Arc Barrois en Bar sur Aube waar ik even mijn fiets uit de kar pakte en, om mijn conditie te optimaliseren, het stadje drie keer rond reed. (Rondetijden, twee keer zeven, één keer acht minuten).

Intussen deed de zon overdadig, niet meer gehinderd door enige wolk, zijn best om de temperatuur naar grote hoogte te laten stijgen en de dertig was dan ook al gepasseerd.

Na de lichamelijke oefening volgden nog Brienne, Vitry, Chalons, Riemen, de Nederlandse naam voor Reims en daarna over de voormalige N 44 voorbij Laon waar ik na 5 kilometer het spul neerparkeerde.

En ja hoor, de zon is hier al weer schuil gegaan achter wolken, die steeds dikker lijken te worden. Op de parkeerplaats waait het stevig. Houden we het wel droog, vannacht?

De lange reus, die zijn groene pet ophoudt, gaat schuin tegenover mij zitten en bestelt, naast het voorgerecht, een bordje rognon, terwijl een klein gezet ventje van een jaar of veertig tegenover mij zit te smullen van een bordje grijze hersenen, gemarineerd met zoiets als mayonaise en daarbij hele donkere fritten.

Onder het smikkelen raken we aan de praat, natuurlijk weer over rijtijden, wachttijden, werktijden en bekeurende gendarmes, maar ik probeer het onderwerp te verschuiven naar een ander onderwerp, helaas tevergeefs, mijn frans schiet dan toch te kort.

Nadat ik heb afgerekend slenter ik weer naar buiten waar die zomerwind voor wat verkoeling zorgt. De reus komt niet lang na mij naar buiten, maar kijkt niet goed uit en ik hoor hem "merde" uiten. Buiten staan nog een paar jongens die hier de truck parkeren met een slok in de ene en een peuk in de andere hand, druk discussiëren over een onderwerp dat ik niet volg.

De dag verglijdt, la nuit tombe, en ook mijn Tour de France, wat heet, Vannes, Besançon, Lille, is weer bijna om.

De reus stapt, nadat hij een rokende peuk met duim en wijsvinger heeft weggeschoten, voor zijn rust in zo'n hoge Renault waar hij niet op zijn hoofd hoeft te passen. Ook het kleine mannetje gaat slapen.

Met twee paar hersenen.


Aldus schreef ome Willem.
---