Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 18 mei 2011

Waarvan?

Voor mij zie ik de laatste huizen van het dorp. Boven mij strakblauwe lucht omzoomd door wat sluierwolken en de zon haast zich achter de bergen te verdwijnen.

De oude rabbi was arm, uiterst arm, en zijn mede broeders en zusters in het kleine dorp eveneens, zo arm, dat ze nooit, nooit de kachel stookten daar ze geen geld konden opbrengen voor de rookhoen.

Het was lekker fris vanmorgen, toen ik om zes uur vertrok. Een volledige rij-dag vandaag, zogezegd, en ik reisde over Auxerre, Clamency, Nevers en Moulins waar ik langzaam maar zeker omringd werd door de bergen van het Centraal Massief, alsof je een fuik binnenzwemt en er geen ontkomen aan is.

Zijn kudde, zijn schapen, wisten: vandaag is onze rebbe jarig, maar we hebben niets om te geven, niets! Maar toch! Zijn verjaardag moest toch worden gevierd!!

Ook daar, net als hier, koepelt een grote leegte zich over de natuur, een duister gebied dat niet gemakkelijk herkent wordt.

Één van de broeders kwam met een idee: "We kunnen hem wel niets geven, maar we kunnen natuurlijk wel voor hem zingen!!"

Nadat het einde van de fuik zich aandeed, bij Clermont Ferrand, begon ik de bergen in en over te te trekken om via Brioude, Saint Flour, Massiac en Sévérac af te dalen maar Millau. Af te dalen, ja, want ik heb een enorme hekel aan die dure Eiffeltorenhoge brug, in tegenstelling tot de Pont Garabit, ontworpen door Eiffel en waar ik vanmorgen nog onderdoor reed, die ik juist de mooiste brug ter wereld vind, en daarom ga ik onder langs, dus eerst dalen, Millau en de Tarn passeren en daarna weer het dal uit naar boven.

En zo togen ze allen, op de dag, de verjaardag van de rebbe, in alle vroegte, naar het huis van de rebbe die nog in diepe slaap verzonken scheen.

Als bij toverslag is dan meteen alles anders. Vanaf Millau zijn de bergen veel schaarser begroeid, en je ziet een andere, zuidelijker vegetatie terwijl de hoogvlakte begraast wordt door "Brebis", schapen die de melk voor de Roquefort voort brengen.

En zo begonnen ze te zingen: "Lang zal hij leven, lang zal hij leven, lang zal hij leven in de gloria...."

Goed anderhalf uur later kon ik de zaak stilzetten, hier, in de omgeving van Bèziers, tevens het eindpunt van deze reis en waar ik morgen de lading ga afleveren.


Een uur, anderhalf uur. Ze zongen maar door: "lang zal hij leven...."...

Lange schaduwen werpen zich vooruit en ze worden steeds langer, totdat de zon voor vandaag afscheid heeft genomen en is verdwenen.

Boven mij ontplooit zich een donkerte vervult van een eeuwig zwijgen: geen stem, geen muziek, geen verwachting, niets is aanwezig dan alleen wat in zichzelf gekeerde sterren en nevelvlekken. Een gebied, een grote leegte, leeg van een onmenselijke huiveringwekkende stilte, stilte van godloosheid en dus liefdeloosheid en het is datgene wat wij, moderne mensen, de ruimte noemen, maar waarin alle menselijke gedachten tot een absurdum worden herleid.
Het is de anti-atmosfeer en de verblijfplaats waar de in Goethe's Faust en in Shakespeare's The Wives of Winsor optredende Mephistophilas zich ophoudt, een godverlaten eeuwig eindeloos niets dat zich tussen hemel en aarde heeft ingewrongen en het is een ernstige misvatting te veronderstellen dat deze moderne kosmos altijd heeft bestaan.

En toen, na ruim anderhalf uur, deed de rebbe, kennelijk wakker gezongen, het bovenraam open, stak zijn grijsbebaarde hoofd naar buiten en vroeg met luider stem aan de zangers: "Waarvan?", deed het venster weer toe terwijl zijn toezangers beteuterd en zwijgend voor zich uit staarden.

Inmiddels ben ik vandaag aan mijn zestigste levensjaar begonnen, ruim over de helft in het hierhiermaals en het zal nu 365 dagen in beslag nemen voordat er weer eenzelfde mijlpaal, Deo Volente, zal worden bereikt, een dag langer, want het wordt een eerste schrikkeljaar in de crisis.

Mijn aardse bestaan ligt immers tussen twee eeuwigheden.

Aldus schreef ome Willem.


---