Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 1 maart 2011

De herhaling.

Als er al zoiets als een voorjaarsbode was, waren het wel de zichtbaar afkalvende sneeuwvlakten op het eiland Fyn, (in het Nederlands beter bekend als Funen), maar dat was ook wel het enige. Na een voortreffelijke nachtrust met het krieken verder gereisd, langs Odense en na een sanitaire stop met koffie in Tietgenbyen al snel met de enorme imponerende brug, waarvan de reuzenpijlers hoog in de mist verdwenen, de Storebaelt over, maar dan moeten wel de a en e aan elkaar geschreven worden en zo kwam ik aan op het eiland Sjaelland, bij ons bekend als Seeland en na een uurtje sloeg ik bij Ringsted af richting Roskilde, de oude hoofdstad van Denenmarken en vandaar door naar Kopenhagen.

In tegenstelling tot Fyn lag er hier nauwelijks tot geen sneeuw meer, maar wel las alles onder een grijs wolkendek en dat bleef de hele dag zo. Na enige tijd reed ik de weg tussen Tarnby naar Malmo, eerst een lange tunnel in en dan wederom een imposante brug, op, nu onder en over de Oresund en zo kwam ik nog in de morgen na ruim dertig jaar weer eens aan in het land van Pipi en Scania, Saab en Volvo, rendier en eland. Een uur lang volgde ik de weg langs de kust naar het noorden en ook hier nauwelijks sneeuw, maar grijsgroene grasakkers waar je permavorst zou vermoeden.

Terwijl ik naar de klanken luisterde van de dramatische opera Don Giovanni van Mozart, passend bij het sombergrijze weer, bij Helsingborg rechts af de E 4 op en die route volgde ik enkele uren. Vanaf Orkeljunge reed ik door louter bossen, zeg maar gerust, door een eindeloos woud, maar wel met allemaal verschillende bomen.
Niet één boom is gelijk aan de andere.

Op de weg reden enorme hoge en lange vrachtwagens, wel vijftig procent van het transport leek wel door deze wegreuzen gedaan te worden, sommige wel met acht assen! En daar zijn onze Nederlandse LZV nog maar ukkies bij.

Zo passeerde ik Ljungby, Varnamo, Jonkoping en Husqvarna en keek uit over het enorme bevroren meer, de Vattern.

In dat meer ligt een eiland en toen ik in de buurt van Granna vanaf een hoogte er op neer keek, zag ik over de ijsvlakte een auto over het ijs naar het eiland rijden en de contouren van een tijdelijke weg waren duidelijk te zien.

Vanaf hier nam ook de aanwezigheid van sneeuw langs de weg en tussen de bomen toe, en nog wel in ras tempo. Deskundigen hebben mij wel eens verteld dat geen enkel sneeuwkristal gelijk is aan de ander: de natuur zit zo in elkaar dat niets in kopie aanwezig is.

Verder ging het, Mjolby, Linkoping en Norrkoping alwaar ik de richting van Uppsala op ging en bij het invallen van het duister heb ik in Katrineholm de handrem er maar weer eens opgetrokken op een parkeerplek met rondom manshoge sneeuwbergen.
Van alle mensen, mensen die nu leven, mensen die in alle eeuwen geleefd hebben en mensen die nog geboren worden en dus nog gaan leven is er niet één gelijk aan de ander, zoals niet één boomblad gelijk is aan een ander boomblad.

Alles in de natuur is uniek, in tegenstelling tot het wezen der techniek, de moderne techniek wel te verstaan, dat gebaseerd is op de herhaling, op herhaling van steeds hetzelfde, van de zuigeslag van de motor tot het vervaardigen van duizenden identieke wijnglazen aan toe.

En die gedachte, zo rijdend tussen de bossen, hield mij bezig en fascineert mij bij herhaling.

Aldus schreef ome Willem.
---