Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 4 november 2010

Uitzonderingen.

Vaak kwam je er vroeger niet, maar als je er kwam genoot je altijd volop. Tegenwoordig hebben ze er ook nog een foei-lelijke autoroute neergeplempt, maar die hoort hier niet thuis. Maar ja, de fransen willen zo graag de amerikanen van Europa zijn en, logischerwijs, hoe meer ze daar dan op gaan lijken, hoe minder smaak ze hier hebben.

Dat is al te merken aan de wijn waarvan het merendeel dermate gechemiseerd is dat het een onaangename drank is geworden waar je naast een kater ook nog kloppende hoofdpijn van krijgt.

Op een handjevol uitzonderingen na dan.

Vanmorgen, nadat ik klaar was in Ruoms, eerst nog door een stukje prachtige Ardeche gereisd en via Montelimar en Valence het dal van de Isere in richting Grenoble. Vanaf Romans nam ik de oude weg en dan kom je er door, door vermoedelijk de grootste notentuin van Frankrijk en misschien wel van Europa. Vooral de zuid-oostkant staat vol met notengaarden en het is juist ook in de herfst een prachtgezicht om de zon door de herfstbladen heen te zien schijnen. Héél af en toe neem je iets van die vreselijke snelweg waar, maar gelukkig wordt zei grotendeels door de notenkruinen aan het oog onttrokken. Juist ja. De natuur laat zich niet gemakkelijk veramerikaniseren. Sterker nog! Zelfs in Amerika is de natuur adembenemend.

Grenoble, waar ik weer eens bij een laadadres met ergernis kwam. Een enorm groot chemisch industrie-complex waar meerdere bedrijven op gevestigd zijn en als ik dat lees, dan weet ik het eigenlijk al, zeker hier in Frankrijk. Dat zijn vaak -te- harde noten om te kraken.

Om het terrein op te komen moet je eerst proberen langs een heel leger portiers te komen en dat is geen sinecure, ja, als het je lukt, staat dat gelijk met een Pirusoverwinning. Waarlijk, de grens van de meest strenge Warchaupactlanden was destijds gemakkelijker te nemen dan de toegang op een dergelijk fabrieksterrein. Nadat ik mij na lang wachten voor een loket eindelijk kon melden en ik alle mogelijke en relevante gegevens overhandigde bleek volgens de portier het ordernummer niet goed te zijn. Welnu, ik schreef het ooit eens eerder. Er komt dan een hele diarree van telefoontjes tussen mij, de klant, de transporteur en de leverancier op gang en ondanks veronderstelde hogere opleidingen is men dan niet in staat het zo te regelen dat binnen afzienbare tijd de betrokken portier zo wordt geinstrueerd dat hij de chauffeur toegang geeft tot het terrein teneinde zijn drie (ja, het ging om slechts drie paletten, één meter twintig centimeter laadmeter) paletten te laden.

Dat heeft uiteindelijk tot gevolg gehad dat ome Willem na twee uur pogen en wachten de opdracht kreeg om maar naar de volgende client te rijden en al snel had ik de prachtige besneeuwde alpentoppen, die ik bij binnenkomst links van mij zag, aan de rechterkant en met de gedachte dat er straks weer een klant is die zijn spullen niet heeft.

Welnu, als hij dit bericht leest, weet hij nu ook hoe dat komt.

Na een klein stukje grote weg sloeg ik af en ging de D 1075 (de oude N 75) op, Voiron, Les Abrets, Morestel om bij Amberieu uit te komen waar ik vervolgens via Chalemont en Chatillon naar Belleville reed en in de buurt van Belleville wonen een paar van die maloten, van die gevallen, die nog geen concessies deden aan de smaak, maar steevast geweigerd hebben te veramerikaniseren. Fransen met smaak nog, en bij hun heb ik alle grenoblese frustraties van mij kunnen afgeschudden.
Met dit handjevol uitzonderingsgevallen breng ik thans de avond door en heb ik tenminste morgen geen knarpijn.

Aldus schreef ome Willem.

---