Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 20 oktober 2010

Droefenis.

Het ging wel erg aan mijn hart. Hij (of is het wellicht een zij?) kwam 36 jaar geleden de familie binnen en de laatste 18 jaar werd hij door mij gekoesterd. 

Dan doet het wel zeer om hem daar zo achter te laten, maar ja, als de tand des tijds zo aan hem geknaagd heeft, gaat het soms niet meer. Maar het bejaardentehuis in Kockengen, waar hij nu verblijft, zou goed voor hem zorgen en zo te zien verblijft hij daar niet alleen. Om een uur of twee aaide ik nog even over de bovenkant, liet mijn hand nog dunnetjes over de motorkap glijden en merkte dat hij zich wel kon schikken in zijn lot. Niet veel zijn er die een dergelijke leeftijd halen, de meesten hebben de weg naar de sloop al afgelegd, maar hij, mijn oude trouwe BMW-2002, heeft zich nog steeds kunnen handhaven. Misschien nog wel langer, als het voertuig-herstellingsoord, waar hij nu verblijft, erg goed voor hem gaat zorgen. 

Ik stapte in mijn nieuwe, veel te moderne voertuig, en zo kon hij nog goed zien dat ik in ieder geval de kleur nog trouw bleef. 

Bedroefd toog ik heen, naar Amsterdam, waar ik een oude afspraak zou inlossen. Lang geleden had ik met een schaakgenoot van het schaakgenootschap Caïssa, waar ik, zoals ik ooit al eens eerder heb gemeld, een reeks van decennia bij aangesloten ben, afgesproken eens een middagje langs te komen teneinde wat te verpozen en met mijn bedroefde geest, bedroefd vanwege een weemoedig afscheid, stalde ik mijn voertuig in zijn straat en liep naar het juiste nummer waar ik gebruik maakte van de deurbel en nadat deze schaakgenoot, Ed voor insiders, (en niet @!), de deur opende liep ik de drie trappen op. Aan de linkerzijde was een zogenaamd boodschappenliftje aangebracht waarmee bovenbewoners kleine spullen handmatig naar boven konden hijsen, zoiets had ik in geen jaren meer gezien, maar de deur ging niet meer, zoals voormaals, met een trektouw open, maar elektrisch. We lieten het verleden, schaakpartijen en nog wat filosofische beschouwingen de revue passeren en onderwijl schonk de gastheer een overheerlijke port in terwijl de gastvrouw, Jetty, voor de bijbehorende versnaperingen zorgde. Van tijd tot tijd staarde ik drie hoog het raam uit, mijn blik gewend op de straat die direct haaks op de woning stond zodat je daar lekker ver kunt kijken, de straat, versierd met karakteristieke bomen bekleed met mooi lichtgeel herfstblad, uit en daarbij misschien wel de geschiedenis in, een bewogen geschiedenis. Die bewogen geschiedenis dewelke de bewoners van dit huis achter zich hebben:  Één van de twee heeft zijn ouders nooit gekend, want die waren rond 1943 omgekomen, en als ik hier 1943 schrijf, dan is dat niet voor meerdere uitleg vatbaar. Beide dragen ze de smart van een omgekomen zoon die ik trouwens ook goed heb gekend en ik stelde mij zo voor dat hij, die zoon, ook in het verleden zo de straat hier tegenover in keek, in de zomer, de winter, de lente.

Daar stelt de droefheid met betrekking tot mijn voertuig natuurlijk helemaal niets voor. 

Aldus schreef ome Willem.
---