Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 10 augustus 2010

Van Moravië naar Bohemen

In tegenstelling tot de vorige week ben ik deze week juist erg oostelijk en dat is te merken, een uur eerder donker en een uur eerder licht, want de lezers van gisteren zullen nu toch wel begrepen hebben waarom het een weekje om te grienen zou worden. Juist ja, de trip voerde mij naar Wenen en daar valt nauwelijks iets te lachen.

Wenen, eigenlijk gewoon Wien is al ruim tweeduizend jaar oud en twee keer hebben de turken tevergeefs getracht haar te veroveren, iets dat Napoleon wel lukte. Trouwens, de stad is genoemd naar de rivier waaraan zij ligt, de Wien, die daarna uitkomt in de Donau.

Maar daar zou het vandaag niet bij blijven. Nadat ik vanmorgen wegreed uit Ansfelden bij Linz naderde ik al snel Wenen waar ik op twee adressen mijn lading bezorgde. Maar er bleven nog 13 vaatjes over voor Hodonice en zo kwam het dat ik Wenen al snel in mijn achteruitkijkspiegel zag verdwijnen, alle treurnis achter mij latende, en al spoedig zat ik op de weg naar Hollabrun en reed door een prachtig landschap met wijngaarden afgewisseld met korenvelden terwijl een gamma van kleuren de overige akkers versierden. Omdat het zo schitterend weer was besloot ik eerst nog even een poosje in de zon te zitten en al zittend vanaf een meegenomen tuinstoel aanschouwde ik het immer voortrazende verkeer. Maar na een uur had ik er wel weer genoeg van en snelde weer voort, de grens over bij Znojmo en daarna rechts naar Hodonice waar de mensen met smart op mij zaten te wachten. Nadat ik ook dat kwijt was, reed ik terug naar Znojmo en ging de weg op richting Jilhava, maar bij Moravske Budejovice verliet ik die weg en reed via Jemnice en Dacice naar Jindrichuv Hradec waar ik een zeer goede en uitgebreide kans waarnam (er zaten maar liefst drie supermarkten bij elkaar)om wat boodschappen te doen en tevens wat lege kratjes bier in te leveren.

Na ruim een uur tussen de stellingen te hebben gekuierd weer het gas er op, nu eerst naar sobeslav en toen naar Tabor waarna ik de weg naar Plzen op ging. Na een tiental kilometers splits die weg zich, rechts naar Plzen, de stad waar in naar toe wil omdat ik in de loop van de dag te horen kreeg dat daar mijn retourvracht lag, en links naar Pisek en omdat de brug in de weg naar Plzen over het meer van Orlik welks water het begin is van de Vlatva (en dat is de Moldau), verboden is voor voertuigen boven de dertien ton sloeg ik links af om via Pisek naar Plzen te snorren. Even daarvoor, nog voor de brug over de Olrik die ik hier wel over mag, passeerde ik een klein restaurant waar enige wegreuzen stonden geparkeerd en ik besloot er maar te stoppen. Immers wederom waren de uurtjes al aardig op en het was inmiddels half acht en dus etenstijd!

Binnen zaten een paar mensen en aan één tafeltje zat een oud klein dik en niet tsjechisch uitziend kereltje en ik vermoedde dat het de chauffeur wel eens kon zijn van de naast mij staande duitse LKW met bulkoplegger en toen ik hem aansprak werd mijn vermoeden bevestigd. Ik schoof aan en we raakten aan de praat, uiteraard over onze bezigheden. Inmiddels bestelde ik eten en drinken en na enige tijd, toen het al donker was, stond de kleine duitser op om naar hotel Mercedes te vertrekken. Even later volgde ik zijn voorbeeld, zei dat de naam van mijn hotel anders, DAF, is, maar rekende eerst 195 kronen met de serveerste af. Morgen nog een uurtje naar Plzen, over de weg waar volgens mij ook Kuifje en Bobby reisden toen ze een lift kregen van Bianca Castafiora hetgeen u nog na kunt lezen in het boek De Scepter van de Ottokar.

Vandaag waren de wegen, zoals eigenlijk overal in het voormalige oostblok, vrijwel altijd omzoomd door fruitbomen, soms kersen, maar het merendeel appels, sterappeltjes, die daar destijds in de communistische tijd zijn aangeplant en die door iedereen mocht worden geplukt.
Kom, ik ga mijn bijtspijkers maar eens poetsen.

Aldus schreef ome Willem.
---