Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 31 augustus 2010

De steenbok.

Na elf uur, ja, meer zelfs, diepe rust maar weer eens de motor aangezwengeld en op pad gegaan, naar client nummer twee in Thorishaus bij Bern en zodoende kronkelde ik via een tamelijk smalle landweg naar Fribourg omdat de doorgaande weg wegens werkzaamheden gesloten bleek te zijn, maar uiteindelijk stond ik nog voor zevenen bij de firma Hand voor de deur.

Even na zevenen werd ik al gelost en vervolgens schoot ik bij Bern het Emmenthal, bekend om de gelijknamige kaas, in, een dal zo overweldigend groen en met een minimum aan toeristen dat het aldaar een genot is om met zo'n grote kar rond te snorren waarbij je ook nog in Langnau langs de eerste klas koekjesfabriek van Kambly komt en ik kon het natuurlijk weer niet nalaten wat kostelijke koekjes te halen.

Het Emmenthal loopt uiteindelijk tot Luzern, Luzern aan het Vierwoudstedenmeer, het meer waar de filosoof Nietszche zijn gedachte over de eeuwige wederkeer der dingen ontwikkelde.

Na Luzern toog ik richting Cham en vandaar naar Herrisau en zo kwam ik op de autosnelweg van Zürich naar Chur en sloeg af naar het zuiden, Chur voorbij en bij Thussis er weer af, richting Tiefencastel en ondertussen maakte ik mij zorgen, zorgen omdat het net negen graden was en de neerslag enorm. De sneeuw was reeds goed te zien tot onder de boomgrens en ik werd al enigszins gerustgesteld omdat het bordje net na Thussis voor de Julierpas op groen stond.

In Tiefenkastel maakte ik de voorgeschreven pauze waarna ik in de regen de beklimming begon. Even voor Bivio werd de regen meer en meer sneeuw terwijl het flink begon te waaien en alzo stiefelde ik door een woeste sneeuwjacht naar boven. De meeste voertuigen hadden inmiddels een goed heenkomen gezocht bezijden de weg zodat voor mij de straat vrij bleef. Plotseling kwam ik boven de wolken uit en enkele kilometers voor de top reed ik zowaar in de zon en vanwege het bereiken van de top tracteerde ik mij in de pas-kiosk, waar ik inmiddels een stamtafel heb, op een warme chocolademelk, een drankje dat toch hoort bij sneeuwweer, zeker als die sneeuw in augustus valt en de opwarming van de aarde nog mijlenver verwijderd is van de realiteit.

Na de versnapering de bult weer af, maar nu voor de verandering onderaan links af, naar Saint-Moritz, het oude olympische stadje, en vandaar richting Samadan waar ik rechts ging, de Bernina op. Onder in de Engadin bleef de temperatuur extreem laag, nauwelijks zeven graden, maar de zon straalde volop. De mensen op staat liepen met warme jassen aan en trotseerden zo de ijzige wind, motorrijders hadden dikke dassen voor mond en neus, het leek wel december, maar aan het ontbreken van kerstverlichting kon je opmaken dat dit feest nog moet komen.

Opgaand de Bernina op is eigenlijk een makkie, voor ervaren bergfietsers alsmede voor een half-volle vrachtwagen en na een korte rit stond ik op de top van 2323 meter waarna een ware val werd ingezet naar Tirano en die afdaling is werkelijk geen sinecure. Even na de top kun je trouwens links naar het Italiaanse Livigno, een dorpje waar een belastingvrij klimaat heerst en zowel sigaretten als drank vergeleken bij ons een habbekrats kost.

Tijdens de afdaling steeg de temperatuur aanmerkelijk en nadat ik de douane was gepasseerd en in Tirano aankwam klokte ik een mooie 26 graden. Vanaf tirano reed ik nog naar de laatste klant in Sondrio die zowaar de handel nog aannam en toen was ik leeg. Ik keek op de klok en zag dat ik nog anderhalf uur kon snorren dus besloot ik weer terug te rijden, maar even voor Tirano rechts af te slaan naar Aprica, een weg waar ik dan drie tunneltjes tegen kom, drie boogjes waar de hoogte nog geen vier meter is en de weg ook nog eens schuin omhoog loopt en daar mijn kar vier meter is moest ik de vering wat laten zakken om er daarna met geringe snelheid, tot ergernis van de italiaanse medeweggebruikers, doorheen te gaan. Onderweg, een paar kilometer voor Aprica, sprong plotseling een enorme steenbok de weg over en binnen mum van tijd stond ze of hij een paar honderd meter links boven mij en keen met een nieuwsgierige blik vanuit de hoogte op mij neer. Een Amsterdamse vrachtwagen ziet hij, zij, hier ook niet elke dag natuurlijk.

Na Aprica daalde ik weer af naar het stadje Edolo en aldaar sloeg ik links af richting Ponte di Legno en in een dorpje ervoor, Temu, zette ik het geval aan de kant. De negen uurtjes zaten er weer eens op en recht tegenover mijn voertuig zag ik La Vecchia lanterna, wat "de oude lantaarn" betekend en het zag er gezellig uit.

Binnen was het inderdaad lekker huiselijk en warm. Aan een lange tafel zat een grote familie te eten en de restaurantmevrouw wees mij daar in de buurt een tafeltje aan en spoedig genoot ik van een eenvoudige doch voedzame dis.

Nog even mijn glaasje water legen en ik stap maar eens op. Aan de overkant ontwaar ik een Gelateria, ijssalon. Kan ik de verleiding weerstaan?
En die steenbok? Zou die mij nog zijn gevolgd? Kijkt die nog immer vanuit de hoogte op mij neer?


Aldus schreef ome Willem.
---