Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?
donderdag 3 juni 2010
De dilemma's
Even moest ik nadenken waar ik vanmorgen ook al weer vertrokken was, maar gelukkig, ik weet het weer. Bij het krieken en met recht boven mij de maan rolde ik de grens over, hoog boven in de Pyreneeën, en slingerde over de N 116 naar Mont-Louis waar ik driekwart de rotonde nam en vervolgens begon aan de beklimming van de Col de la Quillane. Inmiddels werd het lichter en lichter en ontwaarde ook nu weer een adembenemende voorjaarsnatuur: de grazige weiden waren ruimschoots overdekt met bloeiende witte narcissen en het leek vanaf een afstand net of het had gevroren en rijp op het gras lag en hoewel de sneeuw nog in grote hoeveelheden op de bergkammen te zien was en de buitentemperatuur de afgelopen nacht tot onder tien was gezakt: gevroren had het toch echt niet. Trouwens, de hele dag was de natuur met rood, blauw, geel, wit en groen, boeiend om naar te kijken, want als de paardebloemen op zijn komen in deze tijd van het jaar overal, in de wegbermen, op de kale rotsen, op akkers en weiden, tussen de druiven en onder struikgewas, allerlei mooie kleurige en fraaie bloemen tevoorschijn en zo wordt overal een lappendeken van ontelbare kleurvarianten zichtbaar, zo prachtig, dat de beste bloemsierkunstenaar dat niet zal kunnen evenaren. Vanaf de Quillane onder begeleiding van overvliegende roofvogels een geitenpad afgehobbeld, tot Axat, en onderweg kwam ik op een smal stuk een collega tegen met een oplegger vol lange boomstammen waardoor ik ijlings langs het ravijn moest rijden en het feit dat ik thans deze meel schrijf betekend dat ik het heb overleefd, temeer daar je op het einde van die weg door een zeer smalle kloof links moet rijden met grote laaghangende uitstekende rotsblokken en net op het laatste stuk nóg een truck met oplegger als tegenligger zich meldde. Welaan, ik leef nog en de boel is nog heel. Daarna verder, Quillan, Limoux, dorpjes waar ik voor het eerst in 1971 kwam toen ik zo nodig de wereld liftend moest doorkruisen, en vervolgens Carcassonne en even daarboven, in Villemoustaussou, had ik nog een laadadresje midden tussen de landerijen met wijngaarden en akkerbouw en daar nam ik reeds de eerste, nu nog maar tien centimeter hoge, Heliantussen, zonnebloemen, waar en toen bij het laadadres de bubs er in zat stond ik voor het eerste dilemma: verder via óf Beziers, óf Toulouse, óf Mazemet en ik koos voor het laatste. Via daar naar Castres, en ook daar had ik een dilemma: door naar Albi of over Graulhet en Gaillac naar Montauban om over Cahors verder te gaan. Nu koos ik het eerste, Albi en dan verder op Rodez aan, want daar was ik eigenlijk al een tijdje niet geweest. Bij Rodez krijg je weer te maken met een dilemma, rechts af en wat zakken naar Severac le Chateau om dan verder over de autoroute naar Clermond-Ferrand te gaan, of de iets kortere, maar toch wel pittige weg te nemen via het prachtige Chaudes-Aigues, de weg die je, voordat de snelweg er was, zowiezo nam en dan verder ging over Saint Flour. Omdat ik niet al te licht was besloot ik de slingerpaden even voor gezien te houden en reed naar Severac, nam aldaar de snelweg en, jawel hoor, kwam ongeveer twee en een half uur later, even voor Clermont-Ferrand in de file terecht. Waar snelwegen al niet goed voor zijn..... Tot slot heb ik de dagrit nog afgerond en stopte in Saint Pourcelin sur Sioule. Regelmatige lezers van dit log zullen daaruit kunnen opmaken dat ik onder normale omstandigheden morgenavond weer thuis kan zijn. Kan zijn, want met dit beroep weet je het maar nooit. Ook dat is een altoosdurend dilemma. Aldus schreef ome Willem. ---