Vanmorgen vroeg weer weggereden en in het donker even snel de buitenwijken van Clermont-Ferrand bekeken en ook nog en passant langs de oude Michelinfabriek gekomen en toen vandaar de autoroute richting Montpellier terwijl de maan niet te zien was vanwege afgelopen nacht overkomende wolkenvelden en onder het rijden op de doodstille vierbaansweg waar om vijf uur nog niemand reed de vierde symfonie van Beethoven beluisterd welk door zijn geheimzinnige meeslependheid passend is bij een maanloze, stille, door de bergen slingerende, snelweg.
Beethoven, waarvan Wladimir Iljitsch Lenin eens heeft gezegd dat je bij de muziek van Beethoven zin krijgt de mens, alle mensen, over hun bol te aaien, maar toen waren de tijden er kennelijk niet naar omdat sommige bollen toen moesten rollen.
Muziek, althans goede muziek, is voor mij haast een beeld van ons hele leven, een ontroerend-korte vreugde die uit niets ontstaat en in niets vergaat, die begint en wegsterft, niemand weet waarom: een klein prettig groen eiland met zonneschijn, zang en vrolijke klanken dat op de duistere, ondoorgrondelijke (levens)oceaan drijft. Inmiddels, toen ik de grote weg verliet, de Symfonie het vierde en laatste deel besloot en ik richting Mende reed begon het aardig te dagen en zag dat de donkere wolken voornamelijk uit het westen kwamen en ik meer en meer zuid-oostelijk ging. Vanuit Mende via Florac over de N 106 naar Ales waar je, nadat je net de Col de Montmirat (1046 mtr) over bent, verbijsterd en onder de indruk raakt van het plotseling geboden uitzicht terwijl het langzaam aan wat warmer en zonniger werd. Nadat ik de magnifieke weg, waarbij nog een leuk colletje met daar bovenop een echt routiertje waar ik even koffiedronk werd gepasseerd, tot aan Ales uitreed, koetelde ik de laatste kilometers door naar Nimes, de eindbestemming, waar ik nu een half uur langer over deed, dertig kilometer korter reed, zeventig liter meer dieselolie verbruikte, maar daarentegen een slordige 180 euro tol uitspaarde. Daar bij het losadres, waar ik mij vóór de middag aan had gemeld, werd ik na zes uur wachten om vijf uur gelost en dat gaf mij de gelegenheid intussen het boek van Safranski over Nietszche verder door te lezen en zo tot grotere kennis te komen. Ondertussen waren ook de wolken uit het westen aangekomen en tijdens het lezen begon het zachtjes te regenen en inmiddels had ik il Sogno di Scipione van Mozart op staan. Nadat ik had gelost meteen lekker in de avondfile gaan staan om Nimes uit te klomen en als een jecco naar Aix en Provence gestiefeld en na Aix, terwijl het goot van de regen en de temperatuur tot noorwegiaanse waarden daalde -zes graden- de oude N 7 op waar een paar heerlijke knaagschuren staan. Eentje koos ik er uit, bekend om z'n goede kaasplateau's, met een bar waar sjaaltjes hangen met het opschrift Forza Juve, Girondes, valencia en Olympic Marseille, naast de pinda- automaat een kooi met een paar sierlijke felgekleurde mini-papagaaien terwijl de televisie een voetbalwedstrijd vertoond. Achter de tap een mager mevrouwtje van een jaar of veertig met een rood t-shirt aan, halflang haar en een intens verlopen "gelooide" kop wat vermoedelijk komt door het vele motorrijden. Of dat zo is, weet ik niet en ik ga het ook niet vragen. Nadat ik het voorgerecht uit de saladebar heb op geschept (oeuf Mayonaise, pate, bruine bonen met mais) vraagt een meneer, een sympathieke veertiger, gekleed in een zwart t-shirt met witte strepen op de korte mouwen en een hoofd met zwarte krullen die aan de uiteinden iets beginnen te grijzen, wat ik na het voorgerecht gehad zou willen hebben; hersens, pens, paardenbiefstuk, filet van de koe of vis. Ik besluit tot een paardenbiefstuk met daarop een gebakken ei met rijst. En daarna natuurlijk de kaas.
Zo meteen weer de sompige parkeerplaats op waar mijn DAFje staat. Ben ik even blij dat ik klompen aan heb.
Aldus schreef ome Willem
---