Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 17 maart 2010

Woensdag, 17 maart 2010 (N.C.).

Dat was vreemd wakker worden, deze morgen, met om mij heen een dikke mist. Maar goed dat ik een goed en interessant boek bij me had, want toen ik mij om zeven uur vervoegde bij de declarant bleek er een bijbehorend document niet aanwezig te zijn (ik had al zo'n vermoeden) zodat er weer allerlei telefoon heen en weer ging terwijl ik wachtend in de wachtruimte met een bekertje lekkere warme chocolademelk betrokken boek las. Zowaar om negen uur was de zaak geklaard en ook de mist enigszins opgetrokken zodat ik, na langs diverse loketten te hebben getrokken, mijn reis vervolgen, eerst naar Zuerich en daarna naar Suhrsee en toen ik de zendingen aldaar achterliet vertrok ik richting zuiden. Daarvoor moest ik voor mijzelf een heikele vraag beantwoorden, namelijk hoe! Ik kon via Luzern naar Chur en dan door de San Bernandino rijden, of een iets kortere weg, door de Gottharttunnel te gaan, maar met kans op vertraging doordat het vrachtverkeer gereguleerd wordt bij te veel aanbod. Voor deze keer koos ik bij uitzondering voor het laatste. Een slechte keus, zo zou even later blijken, want inderdaad, bij Ertsfeld werd het vrachtverkeer van de weg gehaald en vijf rijen dik opgesteld waardoor ik meer dan twee uur vertraging op liep. Nadat ik over drieen weer weg mocht kwam ik bij Biasca weer een parkeerplaats tegen waar men het vrachtverkeer dat over Chiasso naar Italië gaat aan de kant zet, maar doordat ik altijd op mijn document een andere grens laat zetten, kon ik ongehinderd verder rijden en een klein uurtje later passeerde ik de grens tussen Stabio en Varese zonder al te veel problemen. Inmiddels was de temperatuur opgelopen en liet dubbele cijfers zien, maar aan de natuur is nog bitter weinig te merken, maar het zal niet lang meer op zich wachten. Na de grens richting Milano getuft en daarna van west naar oost gereden en aldaar een klein stukje naar het noorden gereden. Het was trouwens weer een ouderwets gekkenhuis op de tangenziale van Milaan, drukken, duwen en toeteren, altijd reuze gezellig. Vlak voor mijn losadres voor morgen het voertuig stil gezet op een zanderige parkeerplaats met vidio-bewaking bij een "locanda" waar ze een heerlijk menuutje serveren en ik nam binnen plaats aan een tafeltje met tegenover mij een oude italiaan, klein van stuk, bruingetaand gezicht en voor het overige getekend door noeste arbeid en hij vertelde mij dat hij altijd zijn hele leven in Milaan had gewoond en vandaag boven Sondrio in de bergen tussen sneeuw en ijs een lading boomstammen had weggehaald waarbij hij zeer koude handen had gekregen. De kleine man, gekleed in een roodgeblokte trui zou zo, als het rustig was op de weg, zijn reis vervolgen naar Modena. Tja, hier in Italië gaat men met de rijtijdenwet geheel naar eigen inzicht om. Mijn disgenoot, die zich aardig te goed deed aan de witte wijn, nam vlak voor tienen nog een kopje koffie met een Vecchia Romagne, een italiaanse cognac, dronk het kopje in één teug leeg en liep naar zijn voertuig om zijn rit te vervolgen.
Zo doen ze dat hier. En ik liep ook naar mijn voertuig, keek naar boven, maar zag nog niets van de maan.

Aldus schreef ome Willem.

---