Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 16 december 2009

Nog 15 dagen.

En zo werd het toch nog een latertje vandaag die voor mij om half zeven begon. Het eerste geluk was dat ik bij een groot distributiecentrum te Ulm een losafspraak had van 14.00 uur maar daar was ik voor negen uur reeds vertrokken. Daarna naar de laatste losklant gereden te Engstingen dat midden in een prachtig nu besneeuwd heuvellandschap licht en daarna ben ik over Balingen, Rothweil en Titisee naar Freiburg afgezakt en ben daar grotendeels over wegen gekomen waar de eenzaamheid nadrukkelijk aanwezig was net zoals gisteren tussen Thionville en Saarlois waar het ook zo stil was, maar vandaag was bijna de hele dag lichte sneeuwval en witte velden wat mij gezelschap hield en steeds weerklonken de eerste strofen van een duet van Die Jahreszeiten van Haydn door mijn hoofd: "Oh wie Gluecklich ist die Anblick, der gefildern jezt...." En hoewel dit duet het voorjaar bezingt vond ik het vandaag ook van toepassing. Later, tegen een uur of vier in Freiburg hielden de besneeuwde velden op en pakte ik mijn eerste paar pallets weer op waarna ik de rijn overstak en dus weer in Frankrijk rondreed. Gelijk over de rijn sloeg ik rechts af en nam een wederom eenzame weg recht naar het noorden en bij Selestad besloot ik het eigenlijk voor gezien te houden vandaag, ware het niet dat ik even in Efte langs de volgende klant reed die er zowaar nog was en met haar, de klant was dit keer een haar, heb ik eerste samen de pallet gestapeld en daarna de heftruck gerepareerd om tot slot die ene pallet te laden maar toen waren we eigenlijk alweer een dik uur verder. Trouwens, anderszins ook een beetje een pechdag vandaag omdat ik in Engstingen ontdekte dat ik zo dom ben geweest om mijn pompwagen (die ik altijd bij me heb om de pallets in mijn voertuig te verrijden) in Ulm te vergeten. Een colega van mij, Frank, gaat zijn best doen om, als hij terugkomt uit Muenchen, dat karretje voor mij op te halen. En waarom ik hem vergeten ben? Het zal de snerpende koude geweest zijn. En nu zit ik in een desolaat tentje beheerd door een besnorde arabier met op de achtergrond televisiegeleuter, in het frans uiteraard, met een paar zwijgende collega,s. De een kijkt wat dwaas rond, de ander zit te esemessen en nog eentje eet en weer een ander hangt aan de bar: ik weet niet eens waar ze vandaan komen. Af en toe wordt er wat gezegd, voornamelijk door de bovengenoemde snor. Vooralsnog kijkt er niemand naar de aanstaande televisie. En de parkeerplaats. De parkeerplaats staat aardig vol en als je langs de voertuigen loopt hoor je overal de kacheltjes ronken. Veel liggen al in hun mandje en inderdaad, het is koud.
Ik stap zo ook maar eens op als ik mij flesje "de l'eau petillant" op heb.

Aldus schreef ome Willem.
---