Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 30 september 2010

Bergrug.

Van ongekende schoonheid.

---

Apecar.

Meestal grijs, hier een groene.

---

Bij Cortina

Prachtige rotsformatie.

---

Van Utopia tot Absurdistan.

Zo, dat was het wel weer vandaag, wederom vertrokken in het duister en weer licht zien worden, nu, vanwege de bewolkte lucht, vijftien over zes op het moment dat ik langs Padova reed. En toen ik vandaar richting Venetië rolde kwam de zon boven de horizon uit en links van mij zag ik vanwege nevel en wolken nog geen bergen. In tegenstelling tot gisteren dus geen klaterheldere lucht, maar de zon scheen eerst zijn licht, als een zaklamp onder het tentzeil, onder het dikke wolkendek door om er daarna er zich wat achter te verschuilen. Zo reed ik langs Treviso alwaar een lading pizzadozen voor mij gereed zou moeten komen, maar niet meteen, het zou om 14.00 uur klaar zijn. Vandaar dat ik doorging, Conegliano, en vandaar via Pordenone naar Spilimbergo dat nog net in de vlakte tegen de bergen aan ligt, dezelfde vlakte overigens waar een recalcitrante Nederlander begraven ligt, en wel in Provesano di Richinvelda, een Nederlander die een aantal jaren geleden op het mediaterrein te Hilversum op lafhartige wijze werd doodgeschoten, die hier een huis had en daarom hier ter aarde werd besteld. U weet wel het vast nog wel, de heer Fortuyn.

Inmiddels waren de wolken door een nog krachtige zon nagenoeg verdwenen en zodoende had ik een mooi gezicht op de achterliggende bergpartij van de omgeving, de vlakte van de rivier Tagliamento.

In Spilimbergo zou ik een aantal grote dozen met bijzondere meubels laden voor een firma met de naam 4udesign, voor de kunstzinnigen onder u een aanrader om eens op te goegelen, en toen ik er 37 dozen in had moest ik op nog vijf dozen wachten waarvan men zei dat dit tien minuten zou duren, maar na drie kwartier was er nog niets en toen zou het nog vijf minuten duren, zodat ik na anderhalf uur tevergeefs wachten op de laatste vijf dozen maar ben weggegaan. Immers staat met name onze tijd onder druk.

Vervolgens het hele end weer terug, nu via Pordenone en Oderzo en zo kwam ik net voor twaalven in Treviso aan waar men mij meedeelde dat de pallets al de dag ervoor klaar stonden, ergo: ik had beter eerst hier kunnen laden en dan in Spilimbergo, dan had ik via Tarvisio naar Villach kunnen karren en had ik morgenavond thuis kunnen zijn. Maar nu had ik door het terugrijden te veel tijd verloren en zal het voor een keer zaterdagmorgen worden.
Vooruit maar weer.

Toen de handel er in Treviso in zat, recht naar boven toe, Belluno en toen de indrukwekkende weg op naar Cortina, door het paradijselijke dal van de Piave, waar door het mooie weer mij een adembenemend uitzicht werd gegund op de torenhoge bergen, torenhoog is dit maal natuurlijk bij wijze van schrijven, want de werkelijkheid is dat de bergen vele keren hoger zijn dan de hoogste toren ooit, ook die van Babylon.
De prachtige bossen, de zinderende hoge rotspartijen waarvan er velen met sneeuw waren bedekt en de idyllische dorpjes die er aan ten grondslag liggen zijn dermate groot van schoonheid dat het niet mogelijk is de werkelijkheid, Utopia gelijk, te beschrijven en het is ongeveer zoiets als wat een slordige tweeduizend jaar geleden ene Paulus van Silas bedoelde toen ook hij geen woorden kon vinden om te schoonheid van de hemel te beschrijven. Ook foto,s, hoeveel je er ook van knipt, brengen hiervoor bij lange na geen uitkomst.

En zo reed ik, tussen deze wonderschone bergen door, Cortina, Dobbiaco, Toblach, want dan zijn we weer in Zuid-Tirol, in het Pusterdal, in 1939 een "cadeautje" van een vervelende man met een klein snorretje aan Italië, maar hier spreken ze dan opeens weer duits en heet het stadje Toblach.

Doordat de vracht licht was en ik dus als een jecco de bergen op en af kon gaan, duurde de reis tot aan Brixen niet meer dan drie uur en vijftien minuten, zodat ik binnen de negen uur tot aan Innsbruck kon komen, net an, en eigenlijk met een paar minuten, vier om precies te zijn, te veel, maar omdat ik nog analoog rijdt, is dat niet te zien, in tegenstelling tot diegenen die digitaal rijden, die dan weer vanwege deze levensbedreigende overtreding 28 dagen lang met zweet in de handen moeten rondrijden.

Als ik aan zoiets denk, denk ik: de wereld is knettergek geworden.

En Europa een wrede en absurde dictatuur waar kleuterbeleid der burologen welig over burgerruggen tiert.

Absurdistan.


Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 29 september 2010

Zomer in oktober.

Ferrara, dat is de stad waar ik ben gestopt vandaag en ik had nog één minuut rijtijd over. Een stad trouwens met een ridicuul verleden omdat in het oude stadshart tussen 1600 en 1900 ruim tweehonderd jaar lang zich een strikt afgescheiden joods ghetto bevond. Een stad waar ik, pakweg, 15 jaar geleden een 1-lire munt kocht uit 1990 en daar, omgerekend, drie euro voor betaalde, maar toen had ik ook wat.

Vanmorgen was het nog donker toen ik vertrok en nog eens een dikke vijftig tunneltjes door ging: Rapallo, Sestri en La Spezia waar je eindelijk de Ligurische Alpen achter je laat en op het moment dat ik Ligurie verliet en Toscana bij Carrara binnenreed begon het recht voor mij, om kwart over zes, te dagen en na de marmergroeven van Massa en Viareggio en bij het passeren van de geboorteplaats van Galileo Galilea, Pisa, waar ik aan de zuidkant afging om dan recht naar het westen te rijden, zag ik de lucht van goudgeel tot roodkoper gekleurd en toen ik bij Pontedera, de vestigingsplaats van Piaggio, u weet wel, die scooterfabriek, was aangekomen, kwam de zon al aardig sterk boven de horizon uit. Tegenover de Vespa-fabriek was het losadres en ik had zicht op de loods waar de apecar wordt gemaakt. Vespa betekend wesp en Ape, bij, wat doet vermoeden dat de Apenijnen vertaald zoiets als bijenbergen of bijenwoud betekenen. Apecar? Ach, u kent ze vast wel, die italiaanse drie-wielers waaruit ook in Nederland italianen ijs aan de man trachten te brengen en die vanwege hun bromgeluid destijds naar onderhavig insekt werden vernoemd.

Nadat ik leeg was een tachtig kilometer lange weg naar het zuiden opgegaan, een weg slingerend door prachtig heuvellandschap en mede door het magnifieke weer deed werkelijk niets meer aan de herfst denken, of het moesten de reeds licht oranjegekleurde sinaasappels zijn die op sommige betuinde heuvels te zien waren.

De temperatuur oversteeg de 25 graden en met al dat zonlicht kwam ik uiteraard in een opperbeste stemming. Ik kwam door La Sterza, Salina da Volterra en Pomerance om uiteindelijk in Larderello twee paletten delfstof op te halen en gezien de afstand en tijd (twee uur!) die er voor gekacheld moest worden moet het wel iets heel bijzonders zijn. Toen terug over Saline da Volterra en daarna door Volterra zelf, dat boven op een hoge heuvel ligt waar je met veel slingers en haarspeldbochten naar toe wordt gebracht. Ik had het stadje al op grote afstand zien liggen en het lijkt mij dat in de vele verledens deze stad, die wat weg had van een vesting, van divers zijn nut zal zijn geweest.

Na dit oude stadje afgedaald aan gene zijde en via collo di val d' Elsa kwam ik in Poggibonsi waar ik de superstrada naar de stad nam waar de hiervoren genoemde Galileo overleed, Firenze, in het nederlands nogal eens florance genoemd en waar M. Buenarotti vandaan komt.

Als u meent deze meneer niet te kennen deel ik maar even mee dat zijn voornaam Michelanchelo was en bij velen zal nu wel het lampje gaan branden.

De autostrada van firenze naar Bologna is altijd demate druk en filegevoelig dat ik vrijwel altijd een nevengelegen route neem, of over de Passo di Futta, aan de oostkant, of, zoals nu, langs de westkant, via Prato, de ss 325, over castiglione di pepoli en kwam zo zonder oponthoud aan gene zijde van de bijenbergen uit waarna ik braaf de tangenziale (wat rondweg betekend) van Boulogna volgde en de afslag San Donate nam om aldus tegen vieren nog een beetje lading op te halen, een beetje, want de kar is bij lange na nog niet vol. Van daar de weg uit gereden en net buiten Ferrara, zoals ik reeds aan het begin schreef, de rem er op. Inmiddels is het donker, de temperatuur nog twintig graden en nare hongerige muggen dansen voor de verlichte ramen.

Aldus schreef ome Willem.
---

Vergezicht.

Volterra, ten zuiden van Pisa.

---

dinsdag 28 september 2010

De overschrijding.

Een roerige dag vandaag en een probleem erbij waar ik echt niets aan kon doen, een half uur over de rijtijd heen wat mij nu na 28 dagen nog problemen kan geven. Het was nog donker vanmorgen, toen ik de reis voortzette. Doorgaan, valance, Montelimar en Avignon voorbij en het was reeds licht toen ik om half acht in Cavaillon
aankwam, anderhalf uur "te laat", maar zonder noemenswaardige problemen reed ik er even over achten alweer ledig de deur uit en na twee bochten stond ik bij een bakker voor een kleintje koffie en een halfje bruin volkoren.

Vervolgens een half uurtje teruggereden om de kar weer te vullen, hetgeen een dikke twee uur in beslag nam omdat er weer iemand zo slim was een veel te late tijd voor mij af te spreken en ik deswege weer voor nop anderhalf uur zinloos heb gewacht. Niet geheel zinloos natuurlijk, want de lummeltijd wordt uitbetaald.

En toen de boel er in zat via Carpentras weer naar de Autoroute gekacheld en onder het oog van de in de zon blakerende Mont Ventoux draaide ik de grote weg op om de reis te vervolgen.

De temperatuur liep al aardig op, 22, 23 graden, en op zeker moment heb ik de airco er maar even bij aangezet, want de zon maakte de stuurhut aardig warm. Zo tufte ik verder, Aix en Provence, waar ik de afslag Trets nam om tot Le Luc tegen de verveling de route nationaal reed, maar daarna maar weer de snelweg op, verder, Cannes en toen langs de stad waar de napoleaanse roofridder Massena en ook de italiaanse revolutionair Garibaldi werden geboren, Nice, waar je op zeker moment echt met de snelweg naar boven de alpen in rijdt. Een steile helling van wel acht kilometer lang voert daar omhoog en zorgt er uiteindelijk voor dat je een fantastisch uitzicht krijgt over de Middellandse zee.
Tunnel in, tunnel uit gaat het dan, tot aan La Spezia aan toe en het franse deel kwam, in tegenstelling tot het italiaanse stuk wat eind jaren zestig reeds gereed kwam, pas in de tachtiger jaren der vorige eeuw klaar.

Inmiddels had ik al een poosje over de 22MC bak contact met een collega van een ander bedrijf waarmee ik over van alles en nog wat heb geklets. Samen dronken we nog even koffie op de autoporto van Ventimiglia en aangezien hij richting Milaan moest zijn we tot de geboortestad van Nilcolo Paganini samen opgereden. Trouwens, ook Columbus werd er geboren en nu weet de lezer onmiddellijk dat ik dus Genova, op z'n nederlands: Genua, bedoel. De autostrada door de Ligurische alpen is een waar kunststuk, tunnel in, tunnel uit en weer een lange hoge brug over, links bergen en rechts de immer ruisende zee. Even voor Genova zat de rijtijd er voor mij op en kon nog ruim binnen de tijd de eerstvolgende parkeerplaats halen. De volgende daarop, zo maakte ik uit de borden op, was ruim 30 kilometer verder, maar.... aangekomen bij onderhavige parkeerplaats bleek deze te zijn afgesloten voor vrachtvoertuigen. Dus was ik genoodzaakt om door te gaan tot de volgende halte, en dat nam weer mooi ruim dertig minuten in beslag, want het laatste stuk zit vol met bochten en inhaalverboden, steile stukken en daarbij ook nog een maximum snelheid van zestig kilometer per uur! En alszo kwam het dat ik vandaag een rijtijdoverschrijding heb van een half uur, maar ik vind dat ik geen overtreding heb begaan. De controlerende instanties misschien wel en nu maar hopen dat er 28 dagen lang geen controle komt, danwel, zo er controle is, in welk deel van de Europese Unie. In Spanje kost dit ca 400, in Frankrijk 135, in Duitsland 50, in Polen 900, in België 750, in Italië 1250 en in Nederland 0,00 euro voor dit euvel wat heden in Italië is geschied.
Wie had het over één Europa?

Aldus schreef ome Willem.
---

Riviera.

Bij Genova.

---

Cote d' Azur.

Waar de autoroute vlak langs zee loopt.

---

La Boulangerie

En na enige uren in het donker rijden tijd voor een verse boterham a la france.
---

Koolzaad.

Ook in het najaar zie je nog koolzaad, maar wel minder weelderig. Vaak als tweede oogst.
---

maandag 27 september 2010

Miezerig.

Zo langzamerhand is de herfst echt wel begonnen, wat niet alleen te zien is aan de kleuren van de bomen, maar ook doordat het steeds later licht wordt. Ook vanmorgen weer, het duurde, met dit bewolkte weer, tot wel na zevenen.

Deze week gaan we weer op weg naar Cavaillon en deze keer trachtte ik weer eens een kleine modificatie in de route aan te brengen: via Maastricht naar Liége en nadat ik even richting Namur was gereden de borden Marche gevolgd en zo, via Serain, de Maas over en toen weer de bult op en zo via de zeer stille en "oude" weg naar Marche, Saint Hubert en Bouillon de franse grens over. De variatie was zeker niet onaardig, maar qua tijd scheelde het niet veel.

Een nogal miezerige en beetje kille dag vandaag, die vervolgens via Virty en Bar sur Aube (al eerder beschreven) naar de snelweg ging die ik tot Lyon aanhield, behoudens dan, geheel volgens mijn gewoonte dat ik via de "oude weg" langs Dijon snorde.

Vroeg stilstaan, veel te vroeg weer op straks, en dan, ook weer, aldenaars vroeg lossen. De zin van een zo vroeg tijdstip ontgaat mij en vermoedelijk kom ik een ietwat te laat. We zullen zien wat voor effect dat heeft.

In de middag kwam ik langs Beaune met zicht op de fantastische wijngaarden van de Cote d, Ore, voornamelijk begroeid met de Pinot Noir waar weer Bourgogne van wordt gemaakt, maar er groeit ook aligoté, een witte druif voor witte wijn. En ook hier geldt: hoe wordt er geplukt. Met het plukmonster? Of met de hand. En zo er al met de hand wordt geplukt, geeft dat natuurlijk nog geen zekerheid of de betrokken wijnboer ook wel lekkere wijn kan maken!

En dan nog: de wijnboeren hier in de Bourgogne bezitten vaak zelf geen wijngaarden, maar "huren" percelen van de eigenaren die daar vaak zoveel aan over houden dat ze er van kunnen leven. Geen wonder dat Bourgogne vaak twee keer zo duur is!

Één van de huurders van een aantal percelen is de fameuze wijnmaker Phillipe Pacalet, één van de beste wijnmaker die Frankrijk rijk is, die zijn wijn niet filtert, alles met de hand plukt en nimmer sulfiet aan de wijn toevoegt en ook laat gisten met eigen wijngaardgist.

Vrienden van mij zijn deze week voor het zoveelste jaar bij hem aan het plukken.
Door de miezerregen keek ik nog even links de heuvels van de Bourgogne in en in gedachten was ik even bij ze op de wijngaard. Na afloop nemen ze altijd een lekker flesje voor mij mee van de pluk van het jaar er voor en ik verheug mij daar al op. Maar voorlopig moet eerst deze rit, dat een enerverende dollemansrit dreigt te worden, afgerond worden.
Aldus schreef ome Willem.
---

vrijdag 24 september 2010

Plukmonster.

Ziehier zo'n monster waar ik van droomde!

---

Het plukmonster.

Dat was wel even schrikken, gisteren. Héél erg schrikken zelfs. En vandaag zag ik er wéér eentje. Afschuwelijk. En afgelopen nacht had ik een afschuwelijke droom omdat zo'n monster achter mij aankwam en bijna mijn DAFje te grazen nam, maar nwt toen werd ik gillend wakker.

Daarom was ik vanmorgen extra vroeg wakker en daarna snel geladen en toen, hop, van Koblenz over de 61 naar huis en ook nog gelost in Alkmaar, tot zover de dagelijkse beslommering. Maar vandaag, toen ik over het Ahrtal reed zag ik hem dus, het monster, net zo één als gisteren, iets groter zelfs. Gisteren, toen ik door de prachtige natuur van het Zwarte Woud reed, gele bermbloemen, zelfs zo hier en daar het begin van de herfst wat zich uitte in gele bladranden. Dat was nog wat meer toen ik door de bossen ten noorden van Haguenau reed. En na al dat verrukkelijk moois die schrik toen ik de grens overstak en meteen in een kilometers wijd en weids wijngaardgebied kwam.

Vanaf daar, de grens met Frankrijk, tot welhaast aan Mainz aan toe, bestaat het voor tachtig procent uit druiven, tientallen, zoniet wel honderd kilometers lang, en juist nu is het oogsttijd, maar nergens, in geen enkel veld, plukkers te zien, en dat was een merkwaardig, bijna surrealistisch gezicht, alsof ik een schilderij van Karel Willink aanschouwde.

En dan plotseling die monsters, die plukmonsters, die letterlijk en figuurlijk de plukkers hebben verjaagd en dreigend, als een soort reuzensnuitkever, door de wijngaarden jakkeren, rotte druiven, salamanders, slakken, torretjes en wat al niet meer meegraast met een niet te stillen gulzigheid en het waren deze plukmonsters waar ik gisteren zo van schrok.

Vandaag dus, zag ik van grote afstand het laatste plukmonster door de wijngaarden van het Ahrtal crossen en ik dacht na hoe vreselijk de wijn die hiervan gemaakt wordt zal smaken, want door de verontreiniging dient eerst alle leven te worden gedood, daarna de viezigheid zo veel mogelijk er uit gefilterd worden en dan weer met met monogist de sap tot een soort van kunstwijn op te leuken en dan met wat additatieven de zaak maar weer op smaak brengen.

Raar eigenlijk. De mensen die al die handelingen moeten uitvoeren om die fabriekswijn te vervaardigen zou je toch beter de wijngaard in kunne sturen en laten plukken, dan heb je al die kunstmatige rommel ook niet nodig.

En zo mijmerend reed ik verder. In mijn linker spiegel zag ik nog de laatste contouren van het plukmonster die langzaam uit het gezichtsveld verdween.

Na Alkmaar laden in Amsterdam en toen hup naar huis. Maar ik hoop niet dat ik weer een nachtmerrie van plukmonsters krijg.

Aldus schreef ome Willem.
---

donderdag 23 september 2010

Zwarte woud.

Met huizen fraai versierd!

---

Zwarte woud.

Met prachtige vergezichten.

---

Donderdag, de 23e

Ze lagen al gereed bij de declarant, de documenten, en de goederen waren reeds in Zwitserland op papier ingevoerd terwijl ze nog niet de E U waren uitgevoerd.
Dus liep ik net over zevenen naar de duitse douane die de handel "uitvoerde" en met een fraai stempeltje op een douanevel stapte ik in het voertuig en reed langs het vrachtwagenhoge kantoortje, gaf het papiertje af en na een luttele blik opende de beambte de slagboom en zo reed ik in dichte mist Zwitserland binnen.

Trouwens, naar dezelfde klant als vorige week te Romanshorn waar ik nu binnen een uur van de handel was en wederom in dichte mist weer wegreed, nu over Frauenfeld, waar de mist plaats maakte voor een scherpe warme zon, naar Embrach en daarna bij Koblenz de grens over en via Titisee naar Offenburg waar ik de grens naar Frankrijk overstak en meteen rechts langs de Rijn ging rijden. Immers zijn de beide snelwegen, die van Bazel naar Karlsruhe en Mulhousse Strasbourg de laatste jaren overvol aan het worden met ook nog veel inhaalverboden, en deze weg langs de rijnoever is werkelijk verlaten en stil en loopt precies tussen beide door.

Tot Erstein, daar moet je eigenlijk weer de grote weg op en die reed ik uit tot Haguenau en via Wissembourg de grens over naar Bad Bergzabern en vandaar naar Landau. En dan is er niet veel keus, dan louter de snelweg die ik tot Koblenz af reed. Net even ten noorden van Koblenz ligt Bendorf en omdat ik morgenvroeg hier mijn laadadres is ben ik tot hier gereden. Daarnet nog een uurtje rondgewandeld en een bij een Aral-tankstation een kopje thee gedronken voor het slapen gaan. Toen ik terugliep zag ik achter mij een prachtige volle maan die de ergste donker laat verdwijnen en vóór mij, kijlend over de Rijn heen in de richting van de Taunus begon het enorm te weerlichten.

Onweersklappen hoorde ik niet, dus moest het nog een heel eind weg zijn. Wellicht dat het de rivier overkomt, dan zal ik er vannacht wel wat van merken.

Morgen nog een stukje terug rijden en misschien nog in Alkmaar lossen. En wat de komende week gaat brengen, is ook mij onbekend. Tsjechië, Italië, Spanje, Frankrijk... Het blijft altijd weer spannend om mijn bestemming te vernemen, een wekelijkse bestemming waar de meesten slechts één keer per jaar naar kunnen uitkijken.


En ai, daar is de eerste regen al en ook de maan is schuilgegaan. En in de verte hoor ik het nu rommelen na de flitsen.


Aldus schreef ome Willem
---

woensdag 22 september 2010

De rijnoever.

Waar ik een zeer oude havenkraan tegenkwam.

---

Zonnenevel.

Net nog dichte mist, even verder priemt het zonlicht. Een biijzonder moment.
---

Zeppelin.

Der Graf von Bodensee, zo werd hij ook genoemd, Graf von Zeppelin die hier in Konstanz werd geboren en bijna zijn hele leven net hier over de grens, in Kreuzlingen, heeft gewoond. Misschien iets vanwege belastingen? Toen al?

Al om zes uur vanmorgen uit de veren, aangemeld, "pieper" mee en weer verder wachten, daarna, nadat de "pieper" afging, naar binnen, twee paletten lossen en toen was het al weer half negen. Ongeveer drie keer mijn naam, autonummer en weet ik al niet meer, zowel mondeling als schriftelijk, gegeven en soms denk je dat het waarachtig gemakkelijker is een gevangenis in en uit te komen dan een chemische fabriek.

De Graaf, bekend om het luchtschip de Zeppelin, getrouwd met Isabella, die daardoor Gravin von Zeppelin werd, had zijn sporen in de maatschappij wel verdiend, want de man had wel twintig ere-benoemingen. Jammer alleen dat zijn uitvinding door de grote ramp met de Von Hindenburg het niet gehaald heeft. Of het moet even na zijn dood in 1917 zijn geweest toen de duitsers, uitdrukkelijk tegen zijn wil in, de luchtschepen hebben ingezet voor militaire doeleinden.

Zo vertrok ik om half negen en verkoos de route langs de oever van de Rijn waar het goed mistig was en aangezien de weg verboden is voor vrachtverkeer, tenzij je er moet wezen, was het er een genot om te rijden. Dit gedeelte van de Rijn stroomt snel vanwege de nauwe doorgang, en bevinden zich tal van verraderlijke wandelende zandbanken en na een tijdje leek het wel of een onzichtbare kracht steeds meer nevels het rijndal aan het induwen was, want eventjes zag ik zelfs de overkant niet meer.

Konstanz heeft ook een zeer zwarte bladzijde, voornamelijk door het gruwelijke optreden van koning Sigismund. In zijn tijd was er een Boheems geleerde, ene Jan Hus, vertaald: Jan Gans (de H is in het Tsjechisch een zachte g, de u een oe en wellicht herkent u nu het engelse goose), die te keer ging tegen de roomse aflaat- en relikwiënhandel, dus eigenlijk tegen de corruptie van die tijd.

Opeens zag ik aan de einder, ter hoogte van Bingen, een ontzettend mooi natuurverschijnsel, want door de mist heen kwam plots het zonlicht door. Zo reed ik in de mist terwijl ik aan de overkant het stadje badend in nevelzonlicht zag liggen. Kort daarna reed ik langs Mainz en even later volgde ik de weg naar Nierstein waar een volgende klant zat. Echter zat deze midden in een woonwijk, met allerlei schuine en scheve straten en ook nog in een doodlopende straat. Met een vol voertuig niet geheel risicoloos omdat het niet ondenkbaar moet worden geacht dat het voertuig dan kan omkiepen. Echter is het allemaal goed afgelopen, geen voertuigen geraakt en ook het spul rechtop kunnen houden. Dit adres kan nog met een lichte vracht, maar niet met, zoals ik nu bij mij had, 20 ton lading. Gekkenwerk.

Gekkenwerk was ook de relekwiënhandel die werkelijk de spuigaten uit liep en dat mag duidelijk worden uit het feit dat er meer moedermelk van de Heilige Maagd Maria in omloop was dan dat tien koeien per week konden produceren en van de apostel Petrus waren zoveel botten in omloop dat de man wel tien lichamen gehad zou moeten hebben.
Daartegen ondermeer trok Jan Hus ten strijde.
Koning Sigismund, vroeg of hij alhier in Konstanz wilde getuigen en op voorwaarde van een Salvus Conductus, een vrijgeleide, wilde Jan Hus wel komen. De Koning gaf de vrijgeleide, maar ondanks dat werd Jan direct na aankomst gevangen gezet.

Vanuit de woonwijk koers gezet naar het zuiden, maar op de snelweg stond het werkelijk overal vast en op zeker moment was er aan de gene zijde zelfs een "volsperrung" waar ook een trauma-helikopter ter plaatse was. Na enkele uren, even na zessen, reed ik hier het douaneterrein van de grens Konstanz-Kreuzlingen op, stapte uit en ging aan de wandel, eerst door een prachtig volkstuincomplex en ik waande me even op Sloterdijk alwaar mijn collega Klaas net zo'n idyllisch rustplekje heeft.

Uiteindelijk werd Jan Hus, met nauwelijks een proces, na maanden tot de brandstapel veroordeeld. Daar naartoe op weg liep hij langs de koning en herinnerde hem aan zijn belofte waarop de koning woedend werd. Maar het schandelijke vonnis werd voltrokken en na afloop werden de resten van Jan met ijzeren poken verpulverd en daarna in de bodensee uitgestrooid.

Na de volkstuinen liep ik door een grasperkje ilegaal van Zwitserland naar Duitsland en al gauw liep ik door de smalle straatjes van dit pitoreske stadje waar, zo wist ik vanwege een eerdere wandeling, een prachtige winkel te vinden is met muziekinstrumenten en ook een mooie winkel met modelbouw-artikelen. Natuurlijk blikte ik een tijdlang door de etalage van deze laatst genoemde winkel naar binnen en mijn oog viel op een Zeppelin, in een doos waarin is te zien dat de Zeppelin over de Bodensee "fahrt". Wel apart, om naast een radiografisch bestuurbare auto en helikopter ook een radiografisch bestuurbare Zeppelin er op na te houden. In het duister liep ik terug, samen een wandeling van anderhalf uur, goed voor lichaam en geest, en toen ik weer in mijn cabine plaats nam luisterde ik weer naar het zesde pianoconcert van Beethoven die nog steeds in de CD-speler zit. Nee, muziek van Led Zeppelin heb ik niet.

Aldus schreef ome Willem.
---

dinsdag 21 september 2010

Het verlaten spoorstation.

Vanaf de oude loopbrug.

---

Wachten. Nu op de bus. Bus 570 om precies te zijn die om 20.56 hier aankomt om mij weer terug te vervoeren naar mijn DAFje dat staat te wachten bij een losadres waar ik vanmiddag om drie uur niet meer terecht kon en voor twee paletten wacht, alweer wacht, tot het zes uur in de morgen is. Verlies dus enkele uren potentiële rijtijd, maar dat maakt ze niets uit.

Zo is dus de file van gisteren de oorzaak van nog meer verloren tijd, want was ik er een uurtje eerder geweest, had ik ook de volgende klant nog gelost en zelfs nog verder gereden. Uiteindelijk zal die filerommel in Amsterdam er uiteindelijk op uitdraaien dat ik één dag achter ga lopen.

Maar niet getreurd: ik had een prachtige rij-toer vandaag, mooier als de koningin in haar gouden koets: vanaf Maastricht de bekende route naar Weiswampach waar ik mij maar eens gestort heb op een eenvoudig ontbijt: twee spiegeleieren, broodje en plakje kaas voor één euro vijftig! En daarna een liter vers geperst sinaasappelsap meegenomen om het vitamine-gehalte op peil te houden. Na deze stop voortgegaan: Diekirch, La Rochette, een prachtige weg vol schoonheid en rust, file-arm en bovendien schitterend weer. Zo passeerde ik Grevenmacher waar ik de grens naar Duitsland overstak en even voor Trier, in Konz, liet ik het eerste deel van de lading achter.

Daarna vervolgde ik mijn weg, via Trier even de snelweg op naar Daun en aldaar er af, richting Cochem dat daar beneden aan de Moezel ligt. Even voor de afdaling, in Dohr, zat mijn tweede klant en toen ik die af had, naar beneden gereden en vervolgens de o zo mooie route langs de Moezel naar Koblenz gereden. Op zeker moment nam ik de zuidkant, omdat ik in Koblenz richting Lahnstein, bekend om zijn kuuroord en mineraalwater, mitsgaders zijn vele oude kastelen, moest zien te komen.

Aldaar aangekomen bleek dat mijn lading niet meer werd aangenomen en hield het werken op. Na enige verkenning ontdekte ik een oude loopbrug die over een lang geleden in gebruik zijnd spoorwegemplacement liep, speurde verder en zag een bushalte. Na enige tijd verscheen een bus waarmee ik naar Koblenz werd vervoerd en heb vervolgens hier enkele uren rondgezwalkt.
De hele dag heb ik gelet op de natuur, maar zag nog nauwelijks een spoortje van de naderende herfst. Weliswaar zijn de Aesculus Hippocastanums, de paardekastanje's overwegens bruin van kleur, maar dat heeft te maken met een al jaren voortwoekerende vervelende aantasting. Op sommige plekken echter schijnt de ziekte te zijn overwonnen en zijn de kastanje's nog mooi groen, zoals op de Amsterdamse weg te Amstelveen, maar veel zijn er slecht aan toe.

Na mijn zwalkloop, waarbij ik vanaf de Danziger Freiheit naar de plek keek waar de Moezel de Rijn in stroomt, ben ik tegen het donker worden teruggelopen en nu wacht ik op de bus.
Nog twee minuten en dan, nee, daar komt hij reeds!

Aldus schreef ome Willem.

---

De boom.

Wie denkt dat hier de herfst heeft toegeslagen, heeft het mis. Al enige jaren zijn deze bomen, bijna in heel Europa, ziek en er zijn onheisprofeten die hebben beweerd dat dit het einde van de kastanje zou betekenen. Dit jaar lijkt het overigens beter met ze te gaan.

---

Kastanje's

Bruin, maar niet vanwege de herfst.

---

De Moezel.

Met zicht op Cochem.

---

maandag 20 september 2010

filen.

Het was nog donker toen ik vanmorgen in Bleiswijk op een geheel nieuw industrieterrein waar straatnaamborden nog ontbraken arriveerde en zocht naar het eerste losadres voor deze maandag en toen ik die even voor zevenen vond was het ook weer zo gebeurd. Snel waren de twaalf paletten die ik vrijdag uit Wissembourg meenam, er uit. En toen volgde Spijkenisse, onder de rook van Rotterdam waar vandaag de mensen nogal chagrijnig waren en beteuterd rondliepen. Met mijn voertuig waar in grote letters Amsterdam op staat moet je sowieso al oppassen in deze stad, laat staan een dag als vandaag!

Maar in Spijkenisse viel het eigenlijk wel mee, binnen een half uurtje reed ik weer weg, en nu richting Groot Ammers waar ik wat lading zou ophalen en vanwege de enorme wegopstoppingen vertoonde ik file-ontwijkend gedrag wat er toe leidde dat ik via via op slinkse wijze en over smalle wegen door toendra-achtig gebied uiteindelijk in Schoonhoven terecht kwam en ik daar per schip naar Groot-Ammers de Lek overstak, de spullen ophaalde en weer naar Amsterdam vertrok om verdere lading op te halen teneinde de kar weer vol te krijgen.

Maar in Amsterdam aangekomen reed ik eerst even langs de garage voor wat motorolie en langs de bandenboer voor nieuwe sloffen, vier in totaal, op de allerachterste as van de oplegger en op de voorbanden.

Daarna de rest van de lading er in gezet en toen afgereisd richting zuiden. Echter viel er weinig te reizen aangezien er zoveel voertuigen tegelijkertijd van de weg gebruik aan het maken waren dat rijden onmogelijk was. Logisch dat de nedelandse snelwegen tot de veiligste van Europa behoren als iedereen deze wegen als parkeerplaats gebruikt. Toch?
Van de Coentunnel tot aan de RAI was anderhalf uur file rijden en toen stond er op een bord te lezen dat het tot knooppunt Holendrecht, net vijf kilometer verder, één uur en 45 minuten rijden was, zo hopeloos stond het vast.

Het streven was om nog tot Luxemburg te komen, u weet het inmiddels wel, Weiswampach, maar het was al donker en laat toen ik op de "knuffelkes", de laatste parkeerplaats voor de belgische grens, aankwam.

Aldus schreef ome Willem.
---

Bij de bandenboer.

Soms heb je nieuwe sloffen nodig...

---

De Toendra's.

Die van Zuid-Holland.

---

zondag 19 september 2010

Op de fiets in Limburg.

Mooi om te zien, een stel enthousiastelingen die hier vanuit een dal naat boven klauteren.

Naar het centrum van Mittelbergsheim.




Altijd een gezellig ritje naar dat adres. Let ook op de prachtige bomen.
Op de vroege vrijdagmorgen ontwaakte ik dus bij de klant voor de deur en net even om de hoek zat een gelegenheid waar ik mijn hoofd onder de kraan kon houden en toen dat was geschied het voertuig voor de laadramp geplaatst. Na negenen (!!) reed ik pas weg met 10 paletten, maar goed, nu dus het gas er op en midden in het dorpje Mittelbergsheim een palletje bijgeladen waarna ik voor twee uur werd verwacht in Wissembourg, het laatste ophaaladres voor deze week. Het weer was bijzonder fraai en op de akkers waren zo hier en daar bezaaid met gele koolzaadgewassen, vermoedelijk voor de tweede keer dit jaar. En als je van Hagenau naar Wissembourg rijdt kom je over een rotonde met aardewerk en die ziet er bijna net zo uit als de rotonde bij Selb, vlak bij de Tsjechische grens.
Beide ziet u hier op de foto, links die bij Selb, rechts die van Betzdorf.

Nadat de zaak er in Wissembourg in zat begon voor mij de uiteindelijke terugreis en dat zou nog wat worden. Zo toerde ik van Wissembourg richting Bitche over een mooi klein colletje waardoor ik bij een bijzonder mooi dorpje, genaamd Lembach kwam, zonder enige industrie en geheel verscholen tussen heuvels.
Na Lembach voerde de weg verder, naar Bitsche, maar plots kwam ik een bordje tegen met een plaatsnaam en daarachter tussen haakjes een D, en ik bestudeerde de kaart waar dit weggetje dan wel naar toe ging en omdat er geen "beperkingen" (voor vrachtvervoer) stonden aangegeven, besloot ik het er op te wagen wat resulteerde dat ik daardoor vermoedelijk één van de meerst, wellicht wel de meest, kleine grensovergang tussen Frankrijk en Duitsland passeerde en kwam zodoend ein het dorpje Schönau terecht. Daarna was het slechts 12 kilometer naar Dahn en vandaar ging ik richting Pirmaesens. En ja, vandaar naar, zoals wel eerder, Trier, dan weer de grens over bij Echternach en even boodschappen doen in Weiswampach. Omdat ik wat uren overhad haalde ik Nederland nog en kon zelfs nog this komen.
De volgende morgen, zaterdag dus, was voor mij ook een aardige dag, want toen voerde de reis met een "gewone" auto richting Maastricht, dus binnen zeer korte tijd dezelfde weg weer even -voor de lol- teruggereden, om samen met mijn zoon een kennismakings- en trainingsdag bij te wonen voor en met het Team Onderweg, een organisatie die tot doel heeft geld voor een goed doel op te halen en dat wil zij bereiken door met enkele "teams" de Alp d'Huez op te fietsen en zich daarvoor te laten sponseren. Na deze gezellige trainingsdag weer terug, dezelfde weg inderdaad, dus was het wel even afzien! Gelukkig was het lekker weer, dus vooruit maar.

Aldus schreef ome Willem.








Etende mannen

Die het zich lekker laat smaken. Hier in een routier tussen Dreux en Chartres.
---

donderdag 16 september 2010

Akkerbouw.

Diverse koolsoorten langs de Rijn.
---

Het zesde.

Dat was wel een spannend avontuur zo op de vroege morgen toen ik om even over vijven in het aardedonker vertrok om in ieder geval Freiburg voor het drukke verkeer door te zijn wat ook geschiedde. Het was eigenlijk uitgestorven, want naast een paar personenvoertuigen zag ik alleen nog een rode stadsbus rijden en zo begon ik aan de weg die naar boven, het Zwarte Woud in, leidde, richting Titisee.

Nog half slaperig en in overigens opperbeste stemming kwam ik zonder enige vooraankondiging voor een wegafsluiting te staan met één enkel bord: UMLEITUNG. Gedwee volgde ik in het stikdonker dat bord en op dat moment reed ik ook nog een misthaag in en het bord verwees mij de richting op van een boerenlandweg. Na enige minuten kreeg ik het een beetje benauwd want ik kreeg een donkerbruin vermoeden dat ik verkeerd zat, maar wat moet je, met veertig ton in dikke mist op een boerenlandweg midden in de zwarte bergen.

Ook reed er niemand achter mij noch kwam ik iemand tegen, maar ja, het was ook nog maar net half zes, doch opeens zag ik weer een bord met dezelfde letters als hiervoor genoemd, dus zat ik toch goed!

Achteraf bleek dit het weggetje via Buchenbach en Rombachhof te zijn en vanaf dit laatste gehucht werd de weg vrachtwagensmal, rechts van mij een steeds hoger wordende afgrond omdat de weg stijl omhoog liep en rechts was geen plaats meer voor eventueel naderende personenvoertuigen. En juist op dat stuk kwam een even zo groot voertuig als de mijne de berg af zeulen. Iemand die niet echt gewend was dit soort vakbekwaamheidsvereisende wegen te rijden want reeds van verre rook ik de geur van -te- hete remmen.

Ik zorgde er voor dat ik net niet de afgrond intuimelde en de opponent dat hij niet tegen de bergwand aankwam, maar uiteindelijk kwamen we nog vrij snel langs elkaar heen.

Steeds naar boven ging het en met mijn 40 ton kwam ik met net 20 km per uur vooruit wat wees op zeker twaalf a dertien procent stijging en intussen snoof ik nog steeds verbrande remvoering op.

Toen ik even de mist uit reed zag ik ver boven mij de weg lopen en een paar haarspeldbochten voerde mij naar boven. Aldaar aangekomen zag ik beneden mij een collega rijden met daarachter een hele lange rits auto's terwijl nu ook van de andere kant steeds meer voertuigen kwamen.

Uiteindelijk kwam ik in Thumer aan waar ik het bord weer volgde en even later passeerde ik Titisee. De hele omleiding had op zich minder dan een kwartier extra gekost, maar vanwege de omstandigheden, de donkerte en de mist, was het wel weer de moeite waard.

Vanaf Titisee ging het naar Waldshut-Tiengen waar ik de handel inklaarde. Dat had overigens ook weer voeten in de aarde want de betrokken burologen hadden de boel weer niet voor elkaar zodat ik zelf de zaak maar afhandelde bij de douane.


Om negen uur bij de grens weg, lossen in Zürich en daarna Romanshorn aan de Bodensee. Daar ik echter een auto voor mij had die compleet moest lossen kostte dat tijd, net even te veel tijd, want daardoor was ik pas om half drie leeg en was deswege te laat voor het eerste teruglaadadres. Zou ik gelijk hebben kunnen lossen, had ik de eerste klant er al weer ingehad en had mij dat op de terugweg aardig kunnen schelen. Maar ja, het kan dus ook wel eens tegen zitten. Op de terugweg vanuit Romanshorn richting Saint Louis, een stadje in Frankrijk net boven de stad waar Desidero Erasmus ligt begraven, Basel, lekker relax langs de Rijn gereden via Kaiserstuhl, Zurzach, Koblenz, Leibstadt met zijn kerncentrale en door tot Stein waar ik de sloot overstak en bij Bad Saekingen Duitsland in reed. Onderwijl, zo langs de Rijn met zijn prachtige groene bomen die net wat beginnen te herfsten en met de even zo mooie huizen, boerderijen, fruitbomen, akkergewassen, een lust voor het oog, luisterde ik, toepasselijk, met het oor naar de even zo schone muziek van Beethovens zesde pianoconcert waarvan het eerste deel toch wel het mooiste is en dat beluisterde ik dan ook twee keer want omgeving en pianoklanken harmoniërde enorm met elkaar.

Na even een hoekje Duitsland te hebben doorgereden reed ik de zuidelijkste brug tussen Frankrijk en Duitsland over en vroeg bij de Pizzaria van Saint Louis de weg naar het opgegeven adres en die bleek zeer nabij. Hier wacht ik dan maar weer de vrijdag af.

Aldus schreef ome Willem.
---

De grens.

De Rijn, bij Waldshut.

---

woensdag 15 september 2010

De tweede....

"Lekker kort ritje", "gemakkelijk deze week". Ik hoor het u denken, maar dan heeft u het mooi mis, want je kunt beter één goede lange toer hebben dan twee korte achter elkaar. Hoewel, het is maar wat je kort noemt. Eerst dus een tachtig kilometer achter Chartres en inmiddels nu weer onderweg naar Zwitserland; Zürich en Romanshorn, dus wat kilometers betreft kom ik best wel aan mijn "tax", zal ik maar zeggen.

Vanmorgen dus nog in het donker de rommel er uit en andere spullen er in, dat ging allemaal best, en even na achten vertrokken en de weg genomen die ik dan altijd neem. Het is nu eenmaal de kortste, meest vlotte en daarenboven ook nog eens uitermate rustig.

Om niet in herhaling te vallen even snel, voor de nieuwelingen, globaal de route: Maastricht, Verviers, Bittburg, Saarbrücken, Zweibrücken, Bitche, Strassbourg en vandaar de snelweg op richting Bazel en binnen een kleine negen uur opgehouden bij de stad Freiburg im Breisgau.

Als kleine variatie is nog het vermelden waard dat ik bij zonnig weer vanaf Maastricht over een alternatieve route naar Verviers reed, over Julemont, en later, toen ik voor de tweede keer Duitsland inkachelde, niet doorgereden naar Offenburg, maar rechts af direct richting Lahr, maar verder bleef alles zoals al een paar keer eerder werd gereden. Toen ik in Althornbach, vlak voor de franse grens, van een pauze genoot in een heel klein houten etablissement hoorde ik op de aldaar aanstaande radio dat er tussen Koblenz en Ludwigshafen, dus op de "61", een "Volsperrung" was, dus ik was temeer blij niet de overwegend dogmatische zwitserlandroute had genomen.

Inmiddels begint zo zachtjes aan het boomblad van kleur te veranderen, aanwijzingen van de naderende herfst, hoewel het weer daar, althans vandaag, weinig aanleiding toe gaf want het grootste deel van de rit voltrok zich onder een zonnige, zei het half bewolkte, lucht. Alleen vanaf Bitche, toen ik door het dal richting Hagenau reed, leek het er op dat er erg boos weer aan zat te komen. Een dik wolkendek, even flinke regen, het zag er allemaal erg stoer uit, maar bij Strassbourg reed ik alweer in het zonnetje.

Tegen de wederzijdse bergen aan, rechts de Elzas, links het Zwarte Woud, waren prachtige wolkenflarden te zien die als het ware er tegenaan geplakt waren en het geheel gaf de indruk alsof het hier om die geheimzinnige bergen ging waarvan je leest in de boeken van Maarten Toonder. Bij tijd en wijle voelde ik mij een ware Bommel die in zijn oude schicht door het vlakke land snorde omringd door mysterieuze op mij neerkijkende toppen terwijl flinke tabaksvelden, afgewisseld met maisakkers zich vlak naast de weg bevonden en Dundenheim alsook Ichenheim op de B 36 als variant voor Dubbeldam konden doorgaan.
Kom, ik rond maar eens af. Het is immers al laat!

Aldus schreef ome Willem.

---

dinsdag 14 september 2010

De pijp.

Midden op het "platte" land. Een lange schoorstenen pijp. Waar diende dit toch voor?


---

Het mysterie opgelost.

Het begon zo mooi, deze dag. Nog in het donker op weg naar mijn laatste client en bij het krieken even gestopt bij een midden en de "campagne" staande routier en daarna, om even na achten, gelost en toen was de kar weer leeg.

De zon was inmiddels al lekker opgekomen en het beloofde een aangename dag te worden. Na het lossen werd het teruglaadadres bekend en daarvoor zou ik weer eens Parijs door moeten en derhalve nam ik die weg die wat mij betreft de best lopende weg van zuid naar noord is. Ik bevond mij een kilometer of 50 boven Orleans, op de N 20 in Rouvray en reed vandaar via Angerville naar Authon en aldaar linksaf, via Ablis en Ramboullet de N 10 af naar Parijs waarbij je net na de tunnel op de A 13 direct een mooi gezicht krijgt op de Eiffeltoren en zo snor je via de periferique interieur langs de westkant van de metropool en dan weer bij Port la Chapelle recht naar het noorden en zodoende was ik in mum van tijd dit grote dorp door.

Vervolgens via Senlis naar Compiegne en dan weer verder naar de geboortestad van Calvin, Noyon. Noyon, de stad die dezelfde latijnse naam heeft als Nijmegen en er wordt wel verondersteld dat de zetel van Karel de Grote door een schrijffout van een middeleeuwse monnik niet in Nijmegen, maar in Noyon stond, waardoor het verdere verloop van de geschiedenis een heel andere is: de Noormannen hebben dan niet Dorestad (Wijk bij Duurstede) verwoest, maar Saint Omer en in dat licht zouden de duinkerker kapers die prins Maurits en Michiel de Ruiter het leven probeerden zuur te maken nog afstammelingen zijn van de noormannen.

Na Noyon te hebben gepasseerd sloeg ik foutief de weg op naar Roye en na zeven kilometer had ik dat in de gaten. Via een autobrede smalle landweg en de gehuchtjes Catigny, Fretoy en Freniches kwam ik weer op de juiste weg, de 932 en aldaar ging in richting Ham.

Een kilometer voor dat stadje laadde ik, even na de middag en bij lekker zonnig weer, de kar weer vol waarna ik weer naar Nederland vertrok via Peronne en Bapaume waar ik de snelweg nam richting het land van Suske en Wiske. Inmiddels schoof ik langzaam onder een wolkendek en begon het hard te waaien en hoe verder ik naar het noorden opschoof, hoe dikker het dek werd. Zo passeerde ik Lille, Kortrijk en Gent en omdat de drukte aanzienlijk was reed ik niet naar Antwerpen want dat zou toch wachten in de file worden, maar naar de fileluwe weg via Zelzate waar ik een half uurtje belgische boodschappen deed, maar daarna de brug van het Kanaal van Gent naar Terneuzen over en toen rechts af. En alszo reed ik bij Sas Nederland binnen, volgde het kanaal en reed door de tunnel onder de Schelde door. Na Goes via de Zeelandbrug de andere Schelde over terwijl de wind steeds meer op een storm begon te lijken.

Na Rotterdam begon het te regenen en dat hield aan. In Gouda, Boskoop, Alphen aan de Rijn, regen regen en nog eens regen en ten slotte, op de ring van Amsterdam, een ware slagregen waardoor je, onder invloed van harde wind, het asfalt bijna niet meer zag. En zo kwam ik aan in mijn geboortestad waar ik weer eens de nacht ga doorbrengen.

Inmiddels is het mysterie van gisteren met betrekking tot het standbeeld van Jeanne d' Arc (gisteren schreef ik foutief Jean d' Arc) vermoedelijk opgelost. Een lezer berichtte mij dat er zeer vele beelden van onderhavige dame bestaat die her en der in Frankrijk staan. Het oude beeld in Domremy was op sommige plekken afgezet met bladgoud dat dreigde te verweren en daarom besloot men het oude beeld te ruilen met een ander standbeeld dat eerst binnen stond, maar niet was afgezet met bladgoud en zodoende kwam ik dus in 1982 een ander beeld op dezelfde plek tegen dan twintig jaar eerder. Nu ik dit belangrijke feit wereldkundig heb gemaakt sluit ik maar eens de gordijnen. De regen slaat nog steeds woest om mijn stuurhut heen.

Aldus schreef ome Willem.
---

Vergane glorie.

Vroeger, langs de route nationaal, stonden er veel tankstations. Van lieverlee verdwenen deze en sommigen werden een "routier" zoals hier op de foto. Maar ook daar gaat het minder en minder mee en verdwijnen omdat chauffeurs uit het oosten (Polen, Tsjechië, Bulgarije etc. etc.) eenvoudigweg geen geld meekrijgen om fatsoenlijk te eten. Deze hier moest daarom enkele jaren geleden de deuren sluiten. En dit wordt dan het resultaat.

---

maandag 13 september 2010

De stilte.

Door Picardië

---

Jaen d' Arc.

Het leken net geografische kaarten van verre, onbekende oorden, de wolkenmassa's. Misschien leken ze wel een beetje op de Dalmatische kust of de finse scheren, maar vooralsnog onbekend.

Later was het helemaal opgeklaard en de landerijen lagen er geoogst bij, hier en daar stond nog wat mais en klaver, maar verder was alles er af. De weg voerde mij langs een weg waar ik in de zomer haver, speld, rogge, tarwe en gerst had waargenomen, maar vandaag, tussen Granville en Marseille, was nagenoeg alles verdwenen.

Op sommige akkers meende ik zelfs wintertarwe waar te nemen, maar ik weet niet of die constatering juist was. Later op de dag weer wolken, dit maal net grote wattendotten, en daaronder, waar ik reed, een overweldigende natuur.

De allereerste herfsttekenen in vorm van ietwat geelgerand blad kun je al waarnemen, maar verder was de dag zomers met soms wel meer dan 25 graden.

Vanmorgen al meteen een omleiding vanwege kennelijk een groot ongeluk, tussen Antwerpen en Gent, waar ik vóór zes uur reed, dus dan rekent u maar uit hoe vroeg ik vertrok.

In plaats van de aangegeven omleiding te volgen reed ik tot Sint-Niklaas en vandaar over de oude "baan" naar Lokeren om zo versperring bij Waasmunster te omzeilen. Even voor Lille week de duisternis voor het ochtendgloren. Ik was weer op weg naar de executieplaats van de te Domremy geboren Jean d' Arc, de stad Rouen dat zelfs nog een nederlandse schrijfwijze kent, Rouaan, en reed daar op de mijn gebruikelijke wijze naar toe. Maar eerst nog een adresje lossen in Aubevoye, dus na Lille, Aras en Amiens via Poix de Picardië, Marseille en Gournay en Bray naar Les Andelys en dan, meteen na de brug over de Seine zat mijn eerste klant die echter net ging eten en daar hadden ze, ouderwets, anderhalf uur voor nodig. Nadat ze van de maaltijd waren teruggekomen duurde het toch nog tot twee uur voordat ik het ene vaatje er uit had en mijn weg kon vervolgen. Vandaar langs de Seine, via Pont de l'Arche naar Rouen en het koste nogal wat tijd bij de klant te komen omdat die juist aan de andere kant van de stad huisde, maar rond drie uur kon ik mij aanmelden en in korte tijd was de handel er uit. Toen had ik nog één adres over, iets onder Chartres, dus reed ik het eerste stuk terug, sloeg af richting Evreux en zo naar Nonancourt en vandaar via Dreux richting Chartres en op weg daar naar toe, toen de tijd bijna op was, vond ik een grote, maar vrij onbekende parkeerplaats met bijbehorende eetgelegenheid en nu sta ik hier als enige Nederlander tussen alleen maar fransen, maar wel vanuit alle windstreken.

Vanuit mijn cabine zie ik in de verte een hoge paal met een verlicht Les Routiersbord. Het is bijna donker en een klein schilletje van de wassende maan, net nog goed zichtbaar, zit thans verscholen achter nevelwolken. Zo nu en dan klom er nog een truck met een hongerige bestuurder het terrein op rossen en ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de nevel als maar dikker wordt. Het zal morgen wel wat frisser zijn.


Intussen mijmer ik nog wat na, over die twee verschillende foto's die ik heb van het standbeeld van Jean d' Arc die rond 1450 in Rouan op de brandstapel ter dood werd gebracht. In haar geboortedorp staan haar standbeeld, maar tussen 1963 en 1981 heeft een vervanging plaatsgevonden, want ik sta met mijn broer en moeder op de foto, als klein jochie, rond 1962 en ik sta met mijn dochtertje op de foto, rond 1981, en toen ik beide foto's vergeleek bleek dat het standbeeld van Jean d' Arc op de eerste foto geheel anders te zijn dan op de latere. Er is kennelijk een aanleiding geweest om het standbeeld van deze dame aan te passen, maar tot op heden ben ik nog niet achter de rede gekomen.

Aldus schreef ome Willem.
---

Frans akkerland.

Het akkerland, zoals het half september overal uitziet in Picardië. Soms al gezaaid met wintertarwe.

---

donderdag 9 september 2010

Bourtange.

Een oe wordt in onze taal ook uitgesproken als een oe, een ou als een ou. Maar in het frans weer als een oe. Er is echter, voor zover ik weet en wat plaatsnamen betreft één uitzondering, de grensplaats Bourtange, waar de ou als oe wordt uitgesproken en waar ik vandaag de grens passeerde. Dat kwam omdat ik vanmorgen vroeg in donker en regen de autobaan opstierde en dit ongeveer één uurtje volhield, tot ongeveer Hannover, want nog in schemer sloeg ik af, bij Garbsen, en reed richting Nienburg.

Even voor deze stad onder een bakje koffie gezien hoe het van naschemer helemaal licht werd. Nou ja, helemaal licht? Er bleef een prachtige na-zomermist hangen, niet hinderlijk, maar duidelijk zichtbaar. Vanaf Nienburg de weg op naar Diepholz waarbij je langs de dorpjes Borstel en Scharrel komt en daarvandaan weer richting Vechta, afslaan naar Cloppenburg en daarna de weg op naar Friesoyte, alles over betrekkelijk stille wegen waardoor je gestaag door kunt gaan.

Vanaf dat Friesoyte links af, richting Papenburg, langs de enorme wijdse turfafgravingen, langs het Küstekanaal, steeds maar eindeloos recht door. Dan kom je vanzelf in Bourtange dat je doorgaans dus als Boertange uitspreekt.
Ik weet tenminste niet beter.
En toen was er nog Vlagtwedde, Onstwedde, Stadskanaal, Gieten, Assen, Hoogersmilde, Donkerbroek, Jubenga en uiteindelijk Heerenveen en toen was de bestemming bereikt.
En zoals er een streek is in Duitsland waar de plaatsnamen tweetalig worden vermeld, zo ook hier in Friesland. Ik had trouwens een tijdlang de friese radio aanstaan en kon zodoende weer even mijn fries ophalen, want fries, dat is toch wel één van de mooiste talen ter wereld!
En omdat ik op het losadres in het fries de mensen aansprak, kon ik ook nog lossen, zodat ik daarna huiswaarts keerde. Morgen zal wel weer een rommeldag worden, maar dat hoort er bij.

Aldus schreef ome Willem.

---

Sorbisch.

Ziehier een verkeersbord in Sorbië. Boven het duits, onder de lokale taal.
---

De Neisse.

Hier op een plek waar tot 1945 een brug was tussen Sachsen en Silezie.
---

Zonnebloem.

Vermoedelijk is dit de plek waar kuifje, de kapitein en Zonnebloem aan het regime van Plekszy-Gladz zijn ontsnapt en uit handen van kolonel Sponsz bleven. (Zie De Zaak Zonnebloem, blz 58).
---

Tsjechië.

Hier gaat de rook de pijp uit.

---

Reuzengebergte.

Met zijn karakteristieke toppen.
---

De Bohemen.

Door een dorpje bij Decin.
---

woensdag 8 september 2010

Lopen naar Polen.

Een tamelijk boeiende dag, vandaag, die begon toen het al wat licht was geworden, half zeven, en al snel passeerde ik Chomutov, Most, Bilina en kwam na Teplice op de juiste weg naar Decin terecht zodat ik Usti nad Labem (en de Labem is de Elbe) rechts kon laten liggen.

Nadat ik de autobahn Praag-Dresden had gekruist werd het werkelijk rustig. De wegen en hun omgeving hadden bijna niet te lijden gehad onder de moderne vooruitgangswaanzin zodat ik mij meer en meer waande in vervlogen tijden, de jaren 60, 70 van de vorige eeuw. Even voor het dorpje Jilove stopte ik een moment bij een "Obchod" die "protavini" verkocht, dus een winkel waar men levensmiddelen verhandelde en in dit monumentale jaren vijftig winkeltje kocht ik een potje yoghurt en een paar chlebitsjek, broodjes (onbegelgd) en vervolgde mijn weg.

Even voor negenen passeerde ik Decin waarna je eigenlijk het reuzengebergte in rijdt. Meteen, nog in het stadje, voert een weg je loodrecht omhoog en vlak daarna heb je dadelijk een prachtig uitzicht over de karakteristieke reuzentoppen waarvan de verste wat in nevelen waren gehuld. Op de eerste top hield ik halt bij een plek waar je zowel kon parkeren als een kop koffie drinken. Na een twintig minuten en wakker van de sterke koffie stiefelde ik verder, richting Novi Bor waar ten noorden daarvan een natuurgebied ligt waar zich nog origineel "oer"bos bevindt, dus bosgebied dat nog nooit door mensen werd aangeroerd.

15 kilometer voor Novi Bor, in Ceska Kamenice, sloeg ik links af naar het zo ongeveer enige stadje in deze republiek dat nog zijn oude duitse naam heeft behouden, Varnsdorf en kwam daarbij door een gedeelte van het oude bos heen.
Niet lang daarna reed ik bij Rumburk de grens over en na tien kilometer was ik bij mijn laatste klant te Ninive bij Ruppersdorf, even bezijden Zittau.

Al snel kon ik verder en reed over Lobau, Wospork en Niska naar Rothenburg. Wospork? Niska? U zult ze wederom tevergeefs zoeken tenzij u in de gaten hebt dat ik de sorbische namen geef van Weissenberg en Niesky. Even boven Rothenburg, te Lodenau heb ik geladen bij een fabriek die direct aan de Neisse lag, de grensrivier met het huidige Polen en de fabriek lag ook aan een doodlopende weg, maar tot april 1945, zo vertelde mij een autochtoon, was hier een brug verder Duitsland in, naar Silezie, maar die werd, om te proberen wat russen tegen te houden, door de Nazi's opgebazen.
Nadat ik geladen had reed ik langs de rivier omhoog, richting Muskou en bij het dorpje Prodrosche hield ik halt, want hier was nog wel een brug. Maar aangezien die maar geschikt was voor 3 1/2 ton, liet ik mijn voertuig staan en wandelde naar de overkant en zo zette ik voet aan wal in Polen en wel in het gehucht Przewoz, een uitermate rustig dorpje waar ik begroet werd door een zeer oude pool die kennelijk al die jaren gevrijwaard was gebleven van de moderne tandheelkunde en met nog de laatste tand in de mond wees hij mij de weg naar wat vermoedelijk de enige dorpskroeg annex winkel was. Ik dronk er wat, nam vanwege de olijke sluiting twee timbark limonadeflesjes mee, wandelde nog wat rond en stelde mij voor dat zo de dorpjes in Groningen en Drente, midden jaren vijftig, er uit zouden moeten hebben gezien.

Daarna tippelde ik de brug weer over en liet het oord, waar het verleden nog vrijbaan heeft, achter mij en reed via Wuskidz, Grodk, Drjowk, Kalawa, Lukow en Mark naar Jüterbog. Jawel, alweer van die vreemde namen, sorbische namen weer (een paar maanden geleden schreef ik hier al over, over de sorben, op willemdeschaker.web-log.nl), en deze staan voor resp. Weisskeissel, Spremberg, Drebkau, Calau, Lukau en Dahme. Vanaf Jüterbog volgde nog Treuenbrietzen, Niemegk en Weisenburg waarna ik bij Ziesar de autobahn richting Hannover nam en omdat de tijd op was hield ik halt even voor Braunschweig en hoewel het de hele dag droog bleef en zelfs de zon zich liet zien, begon het bij het passeren van de oude DDR-grens te regenen en terwijl ik op hield bleef zij doorgaan. En het regent nog steeds.
En zo trek ik nu mijn gordijnen weer dicht op een desolaat autohof, even naast de autobaan en luister naar wat deze regen tot mij te zeggen heeft.

Aldus schreef ome Willem.
---

dinsdag 7 september 2010

Tolloos.

Nadat ik vanmorgen vier adressen rondom Darmstadt had gelost en vervolgens via Lohr, Karlstadt en Bamberg naar een dorpje even boven Hof reed om aldaar nog een klant van spullen te voorzien, reed ik over Franzensbad, Falkenau en Schlackenwerth richting Komotau. Vandaar ga ik morgen over Brüx, Aussig, Tetchen, Haida en Rumburg naar Zittau, een duits stadje vlakbij het drielandenpunt van Polen, Tsjechië en Duitsland, om de laatste klant in Duitsland af te leveren.

Nee, nee, u zult, behoudens de laatste naam, de plaatsen vermoedelijk tevergeefs zoeken op de kaart, vooral als u ze in Duitsland zoekt, want ik gebruikte de oude duitse namen voor de plaatsen waar voorheen ook duitsers woonden, maar die kort na de tweede wereldoorlog van de ene op de andere dag een half uur de tijd kregen om hun biezen te pakken en zonder pardon het land, eigenlijk hun eigen land, werden uitgezet, een feit in de geschiedenis dat tot op heden nog vrij onbekend is gebleven.

Zo reed ik dus via het één na laatste duitse losadres via Frantiskovy Lazne, Sokolov en Ostrov richting Chomutov (en nu heeft u meteen de vertaling van de eerder genoemde stadjes) om morgen via Most, Usti, Decin, Novy Bor en Rumburk, dus door Tsjechië en tolvrij naar Zittau te koetelen terwijl het ook mooier rijden is dan zo'n saaie autobahn waar je toch maar gevangen zit tussen de vangrail. Bovendien zijn ze uitermate file-gevoelig, dus wil je opschieten moet je daarvoor niet op de snelweg, die ze vanwege de overdaad aan file,s beter een traagweg kunnen noemen, wezen.

"Tolvrij?", zult u misschien denken. Ja, want een vrachtvoertuig betaalt in Duitsland ongeveer 15 cent per kilometer op de snelweg (in Frankrijk 25 cent).

Net als in Nederland was het best een sappige dag en de ruitenwissers moesten flink aan het werk vandaag. De herfst mag dan wel in aantocht zijn, toch zijn de bomen nog nazomers groen, de velden soms afgemaaid, maar vaak ook grasland met gele en blauwe bloemen. Maar het gure weer zal nog wel even aanhouden en de maan is niet te zien. Ten eerste is het bewolkt en ten tweede is het nieuwe maan.
Het enige licht komt nu nog vanaf de knaagschuur waar ik net even binnen was en waar ik op uitkijk. Naast mij alleen inheemse vrachtwagens. Verder is het doodstil en over de doorgaande weg rijd hooguit één voertuig per half uur. Inmiddels zal mijn collega van gisteren wel in Berlijn zijn aangekomen. Kom, ik ga eens verder met mijn boek.

Aldus schreef ome Willem.



---

Tsjechië

Gezicht op Ostrov

---

De ontmoeting.

Opeens zag ik hem, Adje. Tussen Eindhoven en Venlo kwam hij even naast mij rijden en we herkenden elkaar gelijk en begonnen meteen naar elkaar te wenken met de bedoeling even ergens te stoppen. Ooit, in een zeer grijs verleden werkten we samen bij een firma in Naarden, maar dat was wel meer dan vijfentwintig jaar geleden. Daarna zagen we elkaar heel af en toe, maar nu was het zeker wel drie jaar geleden, maar ik wist meteen wie hij was.

En dat allemaal toen ik vanmorgen vroeg eerst even naar Amsterdam vertrok, spulletjes er uit en er in, en toen nog even langs de DAF-werkplaats en vervolgens op pad, richting Venlo om daarna Duitsland in te rijden.
Maar door deze onverwachte ontmoeting stopten we eerst in Sevenum en namen het er even van. Onder het genot van een kop koffie deelden we herinneringen uit lang vervolgen tijden, waar we wel, en waar we niet om hebben gelachen. Ad wist trouwens nog van heel wat ex-collega's wat ze nu doen, maar ook welke inmiddels niet meer onder ons zijn en het tijdelijke voor her eeuwige hebben verwisseld.


Na een klein uurtje gingen we weer uit elkaar, hij had een tripje naar Berlijn en in ging eerst nog even richting Frankfurt waar rondom ik morgen de eerste adressen heb.

Maar toen ik aangekomen was bij het Autohof, even voor Bingen, ontmoette ik wederom oud-collega's waarmee ik langdurig leukle herinneringen ophaalde en tevens heb geprobeerd, tevergeefs, de hedendaagse problemen op te lossen, en daardoor is het laat geworden. Erg laat. Te laat eigenlijk.

Aldus schreef ome Willem.
---

vrijdag 3 september 2010

De Bernina.

Bijna op de top, 2323 meter, met zicht op de sneeuwvlakten.
---

Rust.

Hier vond ik in de nacht van dinsdag op woensdag een slaapplek. De eerste bus zou pas om zeven uur komen, en dan was ik toch al weer weg.
---

Druiven.

Ook in Noord-Italië is het landschap te herkennen aan de manier van druiven telen. Men laat de struiken tot vorstelijke hoogte groeien zodat, indien je niet al te groot bent, er onderdoor kunt lopen. Van boven af ziet het er uit als één grote bladerdeken. Bij deze staan de rijen nog ver uit elkaar. Dit is voornamelijk waar te nemen tot, zeg maar, noordelijk van de lijn Venetië-Milaan.
---

donderdag 2 september 2010

Uitzicht.

Het uitzicht vanaf de sempione was weer opmerkelijk.
---

De telefoon.

Dat de huidige smoespijp, telefoon geheten, tot enorme economische schade leidt heeft de dag van vandaag wel weer bewezen, de dag dat ik hedenmorgen uit mijn slaap ontwaakte, een tiental kilometers verder reed en in Piedimulera een gelegenheid wist waar ik mij kon verfrissen en een matig "primo collezione", ontbijt, tot mij nam. Daarna de Simplon weer eens gepasseerd en nu wordt wellicht helder waarom ik in vredesnaam net onder de Brenner (Trento, zie het bericht van gisteren op willemdeschaker.blogspot.com) teruggeladen heb om vervolgens over de Simplonpas huiswaards te keren, een niet erg logische route.
Dit had te maken omdat er nog vier paletten wijn in Sion moesten worden opgehaald en even voor tienen kwam ik bij de firma Provins Valais, een enorme wijnfabriek, aan, en van een sympathieke meneer van begin twintig kon ik direct aandokken aan het enige laadperron dat er was. Maar welk een onbehagen: toen ik achter mijn voertuig kwam en wilde vragen of alle paletten van gelijke hoogte waren, was hij aan het bellen, en al die tijd met één hand aan het werk, met de andere de telefoon vasthoudend en doorkletsend en dit duurde en duurde maar terwijl ik niets kon vragen.
Toen het gesprek meer dan een kwartier aan het duren was, was ik het zat, zette de auto iets na voren en ging aan de wandel en al spoedig vond ik een gelegenheid voor een lekker kopje koffie. Na ruim een half uur keerde ik terug naar mijn auto en vroeg of meneer klaar was met bellen hetgeen bevestigend moet worden beantwoord, anders had ik hem dat niet kunnen vragen. Daarna zette ik mijn voertuig weer tegen het dok en vervolgens deelde ik hem mede in mijn beste frans dat het uitermate onbeleefd en irritant is dat hij zo als een telefoonverslaafde aan het bellen was terwijl we wel even wat anders te doen zouden moeten hebben. Nadat hij zich er zichtbaar voor schaamde hebben we het er niet meer over gehad en na tien minuten zat de handel er in en verliet ik Sion, op weg naar Martigny, veertig kilometer verder, om een transit-document te maken.
Daarvoor moet je je wenden tot een douane-exploitant, in de wandelgangen een declarant genoemd en normaliter ga ik dan altijd naar Cappi Marcos die even voor enen terug kwam van de lunch. Maar deze deelde mij mee geen documenten meer te willen maken voor Provins, maar wist mij wel te vertellen dat tegenwoordig de aan de overzijde zittende Port Franc dit voor Provins doet zodat ik de straat overstak en mij vervoegde bij dit kantoor.
Die meneer kon inderdaad Provins, maar niet de geadresseerde (dus de klant in Nederland) en maakte daarom niet zomaar een document. En toen begon het.
1: de declarant belt de afzender.(Provins).
2: chauffeur belt zijn planner.
3: de planner belt de ontvanger.
4: de ontvanger belt de afzender.
5: de ontvanger belt de declarant.
6: de afzender belt de declarant.
7: de ontvanger belt de planner.
8: de ontvanger belt met de chauffeur.
9: de plenner belt de chauffeur.
Er zijn vast nog wel meer telefoontjes geweest en inmiddels schreed de tijd maar voort. Er bleek bij de afzender een exportpersoon nog met vakantie te zijn, een secretaresse afwezig en we hadden met een weinig sevicegevoelige declarant te maken zodat na ruim twee en een half uur heen en weer bellen uiteindelijk door de afzender en de planner werd besloten de hele handel maar weer terug naar Sion te brengen wat ik ook maar, ten einde raad, heb gedaan. Dat had trouwens nog wat voeten in de aarde, want toen ik de papieren terug vroeg, weigerde hij mij aanvankelijk die te geven en dat zette bij mij wel wat kwaad bloed. Pas toen ik hem zeer dringend en met stemverheffing had gemaand de papieren aan mij terug te geven omdat er anders passende maatregelen door mij getroffen zouden worden, zonder overigens mee te delen waaruit die dan wel zouden bestaan, kreeg ik ze terug.
Vervolgens dus weer veertig kilometer terug, lossen bij de jongen die natuurlijk weer aan het bellen was, en daarna de weg weer terug richting Nederland. Al met al een flinke schadepost die uiteraard op de ontvanger zal moeten worden verhaald. Maar ook niet verhaalbare schade door dit onnozele gedoe. Één van die zaken zijn onder meer dat ik een groot deel van de lading met de bestemming Rotterdam morgen niet kan lossen en deswege deze handel eerst in Amsterdam terecht komt waarna een aparte auto dit weer naar Rotterdam kan gaan brengen.
En daarnaast ben ik weer veel later thuis dan mogelijk was en dat allemaal omdat een stelletje hufterige burologen de zaken niet voor elkaar hebben.
Terwijl ik om een uur of zes al in Luxemburg had kunnen staan, zit ik nu om half tien ongeveer net zoveel kilometers voor Nancy als dat er vandaag door die pigums aan euro's voor nutteloze telefoontjes werd uitgegeven. En dat zijn er meer dan honderd.

Aldus schreef ome Willem.
---

Woensdag. 1 september 2010 (N.C.).

Na de eerste sneeuw gisteren kreeg ik meteen afgelopen nacht te maken met de eerste nachtvorst want vanmorgen bij het krieken was het net even onder nul, niet veel, maar toch een beetje en aldus vertrok ik vanuit een in diepe rust verkerend dorpje richting ponte di legno en aldaar gekomen begon het DAFje naar links te trekken, maar met een onverbiddelijke stevige arm bleef ik op het goede spoor. Het voertuig, altijd gek op bergen, wilde met alle geweld de passo di Gavia op, maar dan zou ik verkeerd uitkomen, dus moest hij genoegen nemen met de Passo di Tonale, ook niet te versmaden, trouwens.

Nog in ochtendschemer scheerde ik over de top heen en tegelijkertijd rijdt je dan de grens over van Lombardije en Trenito. Links en rechts verlaten skiliften, stille hellingen, geen sterveling te zien en nergens een tent voor een bakkie koffie. Daarna was het langdurig zakken geblazen en na een kilometer of tien passeerde ik de eerste open koffietent die speciaal open was voor vroege volgels zoals ik.

En na de koffie reed ik via Male en Cles en kwam daarna door een nauwe kloof uit in Mezzo Lombardo, net even ten noorden van Trento, dat honderd jaar geleden nog Trens heette en duitstalig was. Duits wordt nog steeds gesproken nog wat noordelijker van Trento, als je naar boven rijdt en in Salurn komt, met name ten westen van de autobaan en daar moest ik ook laden, om precies te zijn in Tramin (Termeno).

Intussen was men overal om mij heen druk bezig de fruitoogst binnen te halen, de druiven, voornamelijk hier de Chardonay en Rolander, appels, zoals granny's en Jonagold, en natuurlijk peren. Als je hier de appels met de peren vergelijkt merk je al snel dat het merendeel appels zijn en aanmerkelijk minder perengaarden. Natuurlijk kun je appels met peren vergelijken. Wie zei ook weer van niet?

Nadat ik de bubs er in had zitten buffelde ik langs de oude weg naar het zuiden, passeerde daarbij Trento, Rovereto en kwam uiteindelijk aan in Verona waar ik de tangenziale, een mooi woord voor rondweg, op ging en even later een paar kilometer op weg naar Legnago. Na een kilometer of tien er af en in Mazzantica bij een expeditie-bedrijf ontving ik nog eens zes pallets, hoewel dat nogal wat voeten in de aarde had want het was weer een wachten en een gekheid ach, laat ik u er maar niet mee vermoeien. Uiteindelijk reed ik ook daar om drie uur weg hetgeen betekend dat ik gemiddeld twee paletten per uur kreeg aangereikt en met dit summiere gegeven weet u het wel.

Vandaar de autosnelweg maar gepakt en via Milaan reed ik even langs Busto Arzizio voor de transit-document. Daarna verder, langs het Lago Maggiore, en net even buiten Verbania, op wandelafstand van een enorm winkelcentrum, was de koek weer op.
Vanzelfsprekend wat boodschappen gedaan en zo kwam de avond aardig vlot om. Toen ik bij mijn voertuig kwam nog even genoten van franse les, want naast mij stond een fransman en met hem heb ik een uur frans zitten kletsen en getracht op z'n frans alles op te lossen wat ons dwars zit. De collega is inmiddels zijn foedraal ingekropen en ligt vermoedelijk al te snurken en ik ga zo proberen dit te evenaren.
Aldus schreef ome Willem.
---