Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 30 november 2010

Het drieluik.

Wolken.
Grijze wolken in het donker, geen ster te zien. Mist, in Vierzon en tot voorbij Chateauroux. Wolken vol neerdalende sneeuw na Limoges, vooral in Saint-Yrieix la Perche waar ik bijna niet meer vooruit kwam, maar omdat ik wist hoe de hazen liepen, rechts afgeslagen en via Excideuil naar Perigueux gereisd. Wolkenloos vanaf Bergerac tot aan Aire sur 'l Adour, maar daarna weer wat grijs, zonder regen of andere neerslag. Vandaar, doordat de wolken hoog in de lucht hingen, duidelijk zicht op de besneeuwde toppen van de honderd kilometer verderop gelegen Pyreneeën.

Lucht.
Zeer koud vanmorgen, bibberweer, min negen, dus snel weg, kachel aan. De koude lucht bleef tot Limoges, maar daarna steeg de temperatuur tot rond de nul, dus vandaar de neerslag. Op een goede weerkaart gisteravond de weerstellingen goed bestudeerd en ik zag toen dat het brede neerslagfront tussen Clermont Ferrand en Bordeaux een zwakke plek kende. Vandaar dat ik strategisch de doortocht precies op de plek nam waar hij het smalst leek. De lucht bevat, na sneeuw, dan al snel regen.
Na de frontdoorbraak, na Bergerac en voor de aardbeienstad Marmande, hogere luchttemperatuur, tot over de 12 graden. Door de wolkenloze lucht zonnebrillenweer en zo reed ik later door de eeuwige bossen van La Landes: Casteljaloux, lubbon, Estigarde, Mont de Marsan, een gebied met lange, rechte, stille wegen, zo groot als wel half Nederland en dat als een frans verticale houtopslagplaats geldt.

Wind.
Tijdens de donkere ochtenduren weinig tot geen wind, maar tussen Ennordres en Presly, ja, eigenlijk tot Vierzon, had de wind de sneeuw van de bomen geschud waardoor de rijweg glad werd. Later, na Chateauroux, bij Argenton, zag ik dat een harde wind hoog in de lucht wolken van oost naar west voortdreef. En na Bergerac blies de wind de wolken richting het westen, waar zo in de buurt van Libourne en Bordeaux het wel eens aardig onpluis zou kunnen wezen. Door deze windenaktie werd de lucht van wolken schoongeblazen en aldus reed ik, zoals ik reeds meldde, in vriendelijk weer. Tot aan Pau, nog steeds met zicht op de bergen, en bij invallende duisternis nog even verder, tot bijna aan de voet van de col de Pourtalet, de col die ik als laatste grote col jaren terug met de fiets bedwong. Arudy, tot daar vandaag.

De Onveranderlijke mag dan wolken, lucht en wind, spoor, loop en baan wijzen, aan mij was vandaag de eer om met de hand van de meester tussen de (sneeuw)fronten door te navigeren. En dáár heb je nou net vooralsnog geen "navi's" voor.

Aldus schreef ome Willem.
---

La Landes.

Kilometerslange, stille wegen rondom Mont de Marsan.
---

maandag 29 november 2010

Het koude zuiden.

Vooral het koude weer dat ik op geen enkele wijze weet te waarderen, dat zou ik achter mij laten. Dacht ik. Nadat ik vanmorgen het DAFje voorzien had van vier nieuwe sloffen en ik alle spullen, noodzakelijk voor een enigszins rendabele reis, er weer in had, vertrok ik spoorslags, via Almere om ook daar nog wat op te halen en de rentabiliteit te verhogen, maar dan, vrijwel recht naar het zuiden.

Een grauwe grijze lucht om mij heen deed mij vermoeden dat het zo hier en daar niet pluis was, wat juist was, want in de Ardennen waren enorme problemen, zo vernam ik op de radio. Dus dáár maar even niet heen. zodoende hield ik het op een wat westelijk route, dus Gent, Lille en Parijs, een keuze die juist was, want van sneeuw was niets te bespeuren.

Wel bleek ik op tijd te zijn vertrokken, want het nimmermeer sloeg dra toe in de lage landen, zo vernam ik op de radio en van het thuisfront.

Maar om nu te zeggen dat ik er, wat temperatuur en omgeving, er op ben vooruit gedaan? Niet bepaald. Hoewel het in Parijs al hoopvol boven nul was, daalde de temperatuur bij het voortgaan naar het zuiden met rasse schreden en toen ik halt hield, even voorbij Montargis, was het alweer minus 9 terwijl om mij heen alles is bedekt met een dik pak sneeuw.

Morgen nog maar verder proberen, maar vooralsnog had ik, wat klimaat betreft, net zo goed thuis kunnen blijven.
Aldus schreef ome Willem.
---

vrijdag 26 november 2010

De oogst.

De oogst van suikerbieten gaat wel gewoon door!!

---

Mist en een weinig sneeuw.

De weg van vandaag. Het viel allemaal wel mee.

---

Col de la Croix Haute.

In lichte wintertooi.

---

De hindernis.

Toen ik om even voor vieren de gordijnen open deed keek ik een witte wereld in. De regen was in de loop van de nacht overgegaan in sneeuw en dat zou nog wat kunnen worden vandaag, een dag met hindernissen misschien.

Even later reed ik een stuk snelweg en die was prima. Rondom mij louter witte akkers, witte bomen en een witte vluchtstrook en boven mij een donkere, sterloze lucht.

Vanaf Dijon de oude N-weg op en dat was wel even schrikken want ik had slechts twee karrensporen tot mijn beschikking, maar dat was tenminste wat. Daarom ging ik bij Til-Chatel maar weer even de schone snelweg op en dacht na over welke route ik zou gaan volgen. En soms is goede raad duurder dan je denkt.

Rechtsom, over Nancy, was geen optie omdat juist aan die kant de sneeuw vaak het ergst is en buiten dat: ik zou ook nog juist om spitstijd richting Luxemburg rijden en aangezien er elke dag een hele drom fransen voor hun werk dit dwergstaatje binnen snelen viel dit, vermeerderd met de sneeuwdreiging, al snel af.

Via Bar sur Aube, zoals vorige week, ook, omdat het daar wel erg stil is en dat bij besneeuwd wegdek problemen kan opleveren, dus koos ik voor de route over Chaumont-Saint Dizier.

In Chaumont stopte ik bij Relais de la Viaduct, een routier net naast het prachtige spoorviaduct van deze stad, om er van te nuttigen, de kraan, koffie en een croisantje. Nog voor zevenen snorde ik verder, langs de Marne en langzaam begon het te krieken.

De sneeuw werd al maar minder en minder. Na Chalons was er helemaal niets meer van dit witte spul te zien en zo reed ik tussen voornamelijk groene grasakkers door naar Sedan waar zelfs de zon door kwam!

Ook de Ardennen waren een eenvoudig te nemen hindernis, al kwam ik wat natte sneeuw tegen bij Marche, maar van Hotton tot Nandrin was er totaal niets aan de hand en na een rondje boodschappen bij de Colruyt daalde ik af naar Liege.

En aldus reed ik aan het begin van de middag Nederland binnen waar mij nog slechts één hindernis te wachten stond en om die te overwinnen had ik een overtreding nodig.

Want om tien minuten over drie, tussen Nijmegen en Arnhem, waren mijn rij-uren op en in dit geval zou ik in de buurt van Wijchen 45 (!!) uur (weekend)-rust moeten houden, op een half uur van mijn woonplaats.

Vreemde wet, die rijtijdenwet, maar wellicht dat de lezer aan de hand van dit geval zal begrijpen dat een dergelijke absurde regelgeving die niets met de praktijk te maken heeft in de hand werkt dat er dan naar creatieve oplossingen wordt gezocht.

En die heb ik dan ook gevonden.

Aldus schreef ome Willem.
---

donderdag 25 november 2010

Brug.

Dit soort (spoor) bruggen vindt je heel erg veel in Frankrijk.
---

De otmoeting.

Het is al heel wat jaren geleden dat ik hier met hem gegeten heb, hier in Beaune, bij een voortreffelijk restaurant met een evenzo voortreffelijke fles Pinot Noir van Philippe Pacalet er bij. Zo lang geleden dat de franken nog in trek waren en nog geen sprake was van euro. Nee, ik sta weliswaar in Beaune, maar niet bij bovengememoreerd etablissement en na een laatste klant hier even verderop, in echevronne, te hebben opgehaald waren precies de uren op.

Zodoende.

Vanmorgen vroeg toen ik vertrok keek ik beducht naar de donkere lucht en zag rechts van mij sterren, maar links alleen een donkere lucht wat wel eens kon betekenen dat ik in die richting in zwaar weer terecht zou kunnen komen.
Achteraf had mijzelf onnodig ongerust gemaakt, want de hele route, van Saint Maximin tot voorbij Grenoble was van zon overgoten. Via Manosque en Sisteron kwam ik zelfs nog net voor de middag aan bij een ophaaladresje vlak bij Chambery. Dat wil zeggen: over de Col de Croix Haute en col de Fau, en ook een stukje over de Route de Napoleon. Deze weg, de weg Grasse-Grenoble, die omstreeks 1932 voor gemotoriseerd gereed kwam, kreeg de naam omdat dit de weg was die Napoleon nam naar Parijs toen hij was ontsnapt van het eiland Elba.

Overigens zag ik aan mijn rechter hand wel zeker niet al te rooskleurig weer huizen, maar aan de linkerkant was het kraakhelder, dusdanig, dat wederom de maan niet van wijken wist dus leek het er erg op dat ik juist aan de goede kant van de neerslaggrens vertoefde.
Mijn gedachten gingen terug, naar 1971, toen ik hier kachelde in mijn DKW, driecilinder en tweetaktmotortje, stuurversnelling, ook rond deze tijd, op weg naar het zuiden waar ik een baantje vond bij een plantenkweker. Toen, ja toen was het hier helemaal uitgestorven en de wegen in de dorpjes nog niet verlelijkt met rode verf en verkeershindernissen.


Maar ook vandaag kwam ik nog weinig tegen en ik genoot intens van de omgeving, de sneeuw op de bergen, van bomen vol dorre bladeren, de weiden met schapen en van de bergen zelf die hier al eeuwen en eeuwen bedaard en al die tijd er vrijwel onveranderlijk zo bijliggen, rustend op hun voet.


Antwerpen, dat was de laatste keer dat ik oog in oog met hem stond, maar dat is ook al weer een aantal jaren geleden en dat was het moment dat hij naar Frankrijk vertrok, voorgoed.


Na Chambery wachtte mij overigens wel slecht weer. Terwijl het tussen de Alpen voortdurend min vier, min vijf was, was het in Chambery bijzonder aangenaam, wel een graadje of tien, maar vanaf daar naar Lyon, en later, naar het noorden, Macon en Chalons, werd het steeds koeler terwijl een enorme hoeveelheid neerslag neerkletterde. Gelukkig regen, en geen sneeuw, dus er viel aardig mee te leven. Of te rijden, dat klinkt in dit geval toepasselijker en toen ik even het voertuig verliet om hem wat knalsap te voeren, bleek het snijdend koud te zijn.

En zo, zo ongeveer, belandde ik in Beaune.

Om een uur of zes vanmorgen had ik gisteren met hem afgesproken, bij de bakker van Rians, nevens de rotonde, de moderne versie van de bakker op de hoek, waar je trouwens behalve brood,  ook terecht kon voor koffie of warme chocolademelk.

En om even over zessen, toen ik halverwege de Nice-Matin was, kwam hij binnen, gekleed met een rode gebreide muts, groene legerjas en rubberen laarzen en hij vertelde me dattie de hond al had uitgelaten.

Na zoveel jaren leek hij wat ouder, maar dat zal hij van mij ook wel gevonden hebben en samen vertelden we honderd uit in de korte tijd die we hadden, dronken koffie, croissantje en na afloop kocht ik nog een warm viergranenbrood voor de dag.
Na een half uur gezellig kletsen moest ik weer verder en in mijn spiegel, toen ik de rotonde alweer voorbij was, zag ik nog net hoe hij de deur van zijn CX opendeed, de CX waar hij apetrots op bleek te zijn.

En hier, in Beaune, bedenk ik mij hoeveel tijd er zal voorbij gaan voordat ik deze oude vriend, die mij heel erg veel over wijn heeft geleerd, sterker, die heel wijnminnend Nederland met goede wijn kennis heeft laten maken, wederom zal treffen.

Want ja, Rians, daar kom ik ook niet elke dag.
 
Aldus schreef ome Willem










woensdag 24 november 2010

Ligurie.

Dwars door de bergen.

---

De Ligurische Alpen.

De man keek mij verbaasd aan. (tegenwoordig kijken steeds meer mensen mij daarom ondervragend aan), toen ik hem de Via Umbria vroeg op deze vroege morgen in nog duistere Maurio, een buitenwijk van Turijn. Zo onderhand behoor ik al meer en meer tot een zeldzaam ras omdat ik sociale contacten, al zijn ze nog zo vluchtig, prefereer boven een "navi" en merkwaardiger wijs blijk dat de nog uiterst zeldzame collega's zonder "navi" beter de weg kennen dan die lui met. Kortom: de "navi" wijst je de weg, maar leert hem niet meer.

De klant zou er, volgens het opschrift van de deur, pas om half negen zijn, dus besloot ik met de laadklep de kleine pallet maar vast voor de deur neer te zetten. Echter nog voor achten kwam de eerste reeds aanlopen en deze zette toen, na de pallet te hebben aanschouwd, gelijk een krabbel zodat ik snel weer verder ging, naar het oosten, over Chivasso en Trino, langs de Po, naar Villanova Montferrato waar ik een eerste partij terugvracht in de kar liet zetten.

Vandaar zette ik de reis voort, eerst even een stukje terug, maar na Moreno sul Po naar links, via Montcalvo naar Asti. Onderweg genoot ik van het indrukwekkende schouwspel van de hagelwitte besneeuwde bergen die je dan ziet, links, rechts en voor je en ik bedenk mij dat de romeinen en in latere tijden weer andere mensen dit adembenemende schouwspel hebben aangezien. Mozart, Nietszche, Churchill, Clemens van Milaan en Napoleon, om maar een paar enkelingen te noemen.

Met oostelijk de zon en westelijk een nog steeds heldere maan die weigerde te verbleken reed ik verder met op de achtergrond de pastorale van Beethoven en kwam langs Asti, Alba, waar de Ferrero-fabriek staat en de eeuwenoude vestingstad Bra dat op een hoogte ligt.
Vanaf Fossano eventjes de snelweg op, maar niet lang, want ik sloeg er af bij Ceva en volgde vandaar de SS 28, over Ormea en de Collo di Nave naar Imperia. Een prachtige doortocht door de Ligurische Alpen volgde en bij het naar boven rijden lag er al behoorlijk wat sneeuw, maar hoe hoger ik kwam, hoe minder sneeuw en op de top niets meer terwijl ook de temperatuur met sprongen omhoog ging.

Naar beneden toe volgt dan een verrukkelijke slingerweg waarmee ik met het grote gevaarte tegenliggers de stuipen op het lijf joeg omdat de oplegger altijd de bochten afsnijd en het soms met millimeterwerk gepaard gaat om blikschade te voorkomen.

Even voor Imperia deed ik, bij een aangename 19 graden, nog wat laatste inkopen en toen ik om drie uur weg reed en uitrekende hoe ver het naar de volgende klant was, zette ik er eventjes goed de sokken in.

Pas reed ik hier nog in tegenovergestelde richting, trouwe lezers herinneren zich dat nog wel, de bloemensnelweg, langs San Remo, Ventimiglia en zo nog langs Monaco, Nice en Cannes en tot slot Saint Raphael waar ik afsloeg om in Roquebrune nog net op tijd aan te komen om zes pellets in ontvangst te nemen.

Toen ook dat gereed was, ging ik nog even verder. Niet veel meer, want bij Le Luc wist ik nog een goede knaagschuur en zo'n knaagschuur geeft geen enkele navi aan. Die moet je gewoon weten.

Met een collega van een Noord-Hollands bedrijf de wereldproblemen maar weer eens grondig doorgenomen, het over bazen, salarissen en plenners gehad terwijl ook even het item vervelende klanten en politiecontrole's aan bod zijn gekomen, maar toen was het weer tijd om hotel DAF weer op te zoeken.

Morgen gaan we weer vroeg op pad voor nieuwe avonturen.

Aldus schreef ome Willem.


---

Morano sul Po.

---

De maan.

Sneeuwwitte bergtoppen en daarboven een niet wijkende maan.

---

dinsdag 23 november 2010

Italië.

Met de zon op de bergen.

---

Simplon.

En daarachter de zon!

---

Foute adressen.

Op het dak van de snurkhut was het getik van de regen goed hoorbaar. Het was even over vieren, dus nog even wachten, want in Zwitserland is er tussen 22.00 uur en vijf uur een rijverbod voor vrachtverkeer, een maatregel die van mijn part in heel europa mag gelden.
Maar die regen, dat beviel me niet, zeker niet in november en met een bergrit voor de gril.

Even voor vijven taaide ik af en reed richting het Lac Leman, beter bekend als het meer van Genève en de regen ging bijna gelijk over in sneeuw.

Bij Gruyere was de weg bijna onbegaanbaar en je kon nog maar nauwelijks door de vallende sneeuw heen kijken, maar ik hield nog stand. Buiten mij was er nog niemand te zien.

Pas toen ik Bulle passeerde kwamen er een paar voertuigen bij die ook nagelbijtend in het gegeven hondeweer vooruit trachten te komen. De neerslag had zijn weerslag op de snelheid die gereden werd, soms niet sneller dan veertig. Aan het einde van deze weg, zo wist ik, komt er een bizarre afdaling loodrecht naar het meer toe en het kon dus nog leuk worden!

Maar bij het naderen van de afdaling ging de sneeuw over in regen en viel dat wel weer mee, maar dan.....

Er waren twee, slechts twee, mogelijkheden. De Grand San Bernard of de Simplon, maar dat kon ik pas zien op de borden waar open of dicht op staat en die zijn dan bij Martigny.

Langs het meer bleef het vreselijk regenen en dus vreesde ik het ergste, doch bij Martigny bleek zelfs, geheel tot mijn verbazing, de Simplon op open te staan, dus snelde ik voort in de wetenschap dat in deze tijd elk ogenblik de boel alsnog kan worden gesloten.

Bij Aigle werd het echter om half zeven licht, maar krieken, daar was het te vroeg voor. Door goed naar de bewolkte lucht te kijken zag ik de oorzaak: in mijn linkerspiegel ontwaarde ik een laaghangende volle maan die zelf door een dun laagje wolkendek als het ware tegen de onderkant de overige, zich voor mij bevindende, wolken bescheen hetgeen een spookachtig gezicht was. Links en rechts hoge bergen waarvan het grootste deel gehuld was in een witgrijze wolkenjas. Ik zocht naar sterren, want wanneer je de maan kan zien, moeten er toch ook sterren zijn, maar helaas, ondanks intensief speuren kon ik er geen ontdekken.

Inmiddels geen regen meer, ja, zelfs na Sion een droge weg en in Sierre, nadat de grote weg en de franse taal ophield, was het nog een kleine veertig kilometer door diverse dorpjes heen. Voor mij reed een zware tankwagen met benzine geladen die er voor zorgde dat het rasse tempo er helemaal uit ging, maar desalniettemin, nog in nachtelijk duister stoof ik, toen de tankwagen bij Brig af sloeg, de alpenreus op en dra zat ik reeds in en tussen de wolken.

Verder naar boven, heersden kerstkaartomstandigheden en ook kwam het krieken tot stand. Zo rond acht uur hadden het DAFje en ik de alp weer eens bedwongen en op de top zag je, als je richting Italië keek, prachtig zonlicht de witte sneeuw bestralen terwijl de lucht aan die kant vrijwel wolkenloos was.

Meteen begon ik aan de afdaling. Om mij heen was alles wit en zo hier en daar de weg ook, dus was het goed uitkijken. Bij het dorpje Simplon lag er zoveel sneeuw op de weg dat ik aardig begon te glibberen en slippen, maar de hand van de meester zorgde er voor dat rotswand werd geraakt noch in ravijn werd gestort en na de Zoll cq Dogana was ik er weer, Bella Italia.

In Verbania en in een voorjaarstemperatuurtje vulde ik mijn pauze door wat inkopen te doen en toen dat weer achter de rug was, zette ik er weer even goed de sokken in. Voor de middag had ik er in Monza nog eentje uit en als bij de tweede klant in Cologna het goede adres op de vrachtbrief had gestaan, ook de tweede, maar op kantooradressen kun je nu eenmaal weinig kwijt.

Een derde adres in Segrate volgde, maar ja, ook dat was weer een kantooradres! Zit het weer niet mee, maar kom je er toch door heen, wordt de rit bemoeilijkt en opgehouden door twee foute adressen hetgeen er op neer komt dat ruim drie uur kostbare rijtijd wordt gemorst.

Jammer, maar helaas, en maar niet verder getreurd, want evenzogoed kon ik de laatste twee nog kwijt, al was het aan gene zijde van Milaan.

En toen nog een laatste, maar dat was niet meer voor vandaag, want de volgende is voor morgen, Torino, Turijn voor de meesten. En dan, dan zal de terugreis aanvaard worden wat ook nogal wielen op het asfalt zal hebben.

Maar nu eerst even hier, op een, in tegenstelling tot de twee foute eerdere vandaag, goed adres, smullen van de spaghetti Rabbiata waar ik lekker extra veel uien, pepertjes, kaas en knoflook doorheen heb geweven. Zo krijgt ongedierte geen kans!

Aldus schreef ome Willem.


---

Fraai.

Het is weer wit op de Simplon.

---

maandag 22 november 2010

Helvetië

De nacht werd helder verlicht door een mooie, nagenoeg volle maan. Het leek er op of hij snelde voort als een soort schotel, maar dat was gezichtsbedrog, want het kwam doordat de onderliggende flinterdunne sluierbewolking zich in eiltempo voortbewoog.

Zo vertrok ik afgelopen nacht, een uur of vier, nog ver voor de eerste file.

Deze keer weer eens eerst richting Zwitserland en vanwege het ontbreken van losadressen in Duitsland, België en Frankrijk kon ik er dit keer eens rechtstreeks heen.

Het losadres was nabij Bern en het liefst ga ik niet over drukke grensovergangen, maar nu had ik eigenlijk niet veel keus, of je moet er wel erg ver voor omrijden, dus dit keer maar eens Rheinfelden of Weil am Rein proberen.

Vanaf de Ardennen begon het te regenen en dat hield bijna de hele dag aan. Overal grauw en somber landschap, Saarland, de bossen tussen Bitche en Hageneau, en pas na Strassbourg hield de regen op. Vanaf Erstein kwam ik weer over de doodstille weg langs de Rijn en bij Breisach stak ik weer Duitsland in. Nog voor twee uur en na iets meer dan acht uur rijden, kwam ik aan in Weil am Rhein, de autobaangrens bij Basel. Normaal wordt je dan geconfronteerd met een wachtrij, maar die bleef mij bespaard. Omdat ik zo de Verzollungsparkeerplaats op kon rijden kon de declarant meteen aan mijn papieren werken en na iets meer dan een half uurtje snorde ik weer weg.
Precies vier uur kwam ik aan in Thorishaus en de klant had ook maar een kwartiertje nodig om de handel uit de kar te halen zodat ik, na precies tien rij-uren en om net even over vijven de goederenverplaatsmachine in fribourg kon stilzetten, vlak bij een middelgroot winkelcentrum.

Na een uurtje in het genoemde centrum te hebben doorgebracht en uiteraard wat heerlijke zwitserse producten te hebben aangeschaft weer terug naar de stuurhut waar ik de kachel al had aangezet.

Het is donker en koud en vooral dat laatste kan deze week met een bewolkte hemel nog voor aardig wat verrassing zorgen.

Aldus schreef ome Willem.
---

zaterdag 20 november 2010

Enkele kiekjes.

 Brug van beton over de Saone.
 En vanaf de brug de Saone zelf.
 Oude mensen in een oud dorpje  alleen de apotheek blijkt nodig.
 Het binnenplein te Uzes bij avond.
 En een smal steegje op de terugweg.
 Terwijl de monteur aan het werk is in het donker en de regen.
De lange aanllop naar de brug over de Rhone bij Pont St Esprit.
 Dorpje in het noorden, tussen Sedan en Chalons
En tot slot. De brug over de Maas in Liege (luik).

vrijdag 19 november 2010

P.V.V.

In Bar sur Aube hangen nog steeds de verkiezingsposters. Op drie ervan staat Debacle Sarkozy, kennelijk van een partij die niet zo blij met hem is.
Posters met daarop Le Pen, de Wilders van Frankrijk, ontdek ik niet meer.

Ondertussen start ik de motor en vertrek richting Virty terwijl ik wat na zit te denken over Wilders: weg uit de Europese Unie, jan daar voel ik wel voor. Immers is Nederland in de loop der jaren aardig uitgezogen door de Unie.

Als klein land is Nederland al jaren het land dat met bulldozers enorme geldbedragen naar Brussel schuift en dit is onderhand niet alleen welletjes, maar ook meer dan genoeg.

Solidariteit is prachtig, maar dit is geen solidartiteit meer want een land als Frankrijk, om er maar eentje te noemen, parasiteert gewoon op de nederlandse bijdrage, een gewoonte die ze niet vreemd is, want rond 1800 had ze daar ook een handje van. Nee, dat idee van Wilders is zo gek nog niet. Maar ja, elke partij heeft wel iets aansprekends.

Als het licht wordt snor ik reeds bij Chalons en sla af naar het noorden. Alles is thans nagenoeg kaal en op de akkers komt nu ook het groen van het nieuwe koolzaad door de grijze aarde heen.

Een paar uur later ben ik de grens met België gepasseerd. Het land zonder regering, maar ik merk daar niets van en misschien zou dat voor Nederland ook wel beter zijn.

Hoe dichter ik bij Nederland kom, hoe meer radio ik kan ontvangen en hoor allerlei nieuwe dingen, voornamelijk over de partij van Wilders.

Straks, over een paar uur, ben ik in Amsterdam en dan gaat de boel er uit en andere boel er weer in. Dan is ook de week weer om en laat ik maandag weer van mij horen. Nu sta ik even braaf op een parkeerplaats een formele drie kwartier te maken.
Nee, dit keer eens niet over Venlo. Uit protest.

En Wilders, ach, we weten het nu wel. Het was een aardige verschijning die de boel weer eens lekker heeft opgestookt. Maar na alle commotie van de laatste dagen is de partij ondertussen verworden tot een Partij vol Vieze Ventjes.

Aldus schreef ome Willem.
---

donderdag 18 november 2010

De Philosoof.

Nauwelijks vier uurtjes slaap, maar het Dafje stond meer dan negen uur stil, dus wat geeuwerig maar verder.

Ouderwetse toestand hoor, want enkele decennia terug was dit meer regel dan uitzondering, dus ik ben wel wat gewend en met de Philosoof van Josef Haydn als achtergrondmuziek houd ik het wel vol vandaag.

Als het eventjes te gek wordt, stilzetten en het hoofd op het stuur, en dan is de zaak meestal binnen een kwartiertje wel weer geri-set (laat mij ook eens een vreemd woord gebruiken, al weet ik niet hoe het geschreven moet worden) en knal je weer lekker verder.

Maar omdat ik toch nooit meer dan een uur of vijf slaap, had ik er vandaag eigenlijk niet eens zo'n last van, van slaap.
De Philosoof, samen met de laatste herfstbladeren, inspireren mijn gedachten en ondertussen geniet ik van de schilderachtige dorpjes, natuur en alle loslopende mensen.

Hoewel alle leveranciers die we ophalen tevoren worden gebeld, gefaxt en gemeeld was één ophaler in Chateauneuf du Pape niet klaar en een ander, in Tavel, moest de documenten nog maken, maar het allerbondst maakte de afhaler het in Saint Marcelin d' Ardes, een adres waar ik een kilometer of vijf de negerij voor in was gereden en toen tot de ontdekking kwam dat hij een dagje elders vertoefde. "Kom een andere keer maar weer" zei hij in het frans over de kletspijp.
Welke filosofie daar achter zit is zowel de plenner als mij een raadsel.

Maar ach, het was mooi, heerlijk weer en onder het rijden naar de Rhone kijken is dan een schitterend gezicht, vooral met goede muziek op de achtergrond. En natuurlijk even langs het noga-winkeltje in Montelimar geweest.

Tussen Valence en Vienne is de Rhone op zijn mooist, en helemaal nu omdat het water hoog staat, erg hoog en de kolkende en draaiende watermassa....

Indrukwekkend.

Het één na laatste adresje ergens achter in een smal achterafstraatje in Condrieu, kwam naar mij toe met 17 doosjes die ik los in de kar stapelde.

De philosoof had ik onderwijl ingewisseld voor een CD met hoornconcerten. Nee, ik luister nooit naar nummers!

De hedendaagse muziek, althans, wat daar voor doorgaat, spreekt men aan met nummers. "Ken je dit of dat nummer al van die of die" en "dat is wel zo'n gaaf nummer" en alleen al dit benummeren van muziek geeft mij te kennen dat het niet meer over muziek gaat, maar, als je het goed luistert, over oorkwellingen gaat. Hier geld niet de regel dat smaken verschillen. Neen Het! Ze worden domweg aan de massa opgedrongen die zo hardnekkig wordt gemanipuleerd.

Lyon was niet al te druk, nou ja, Lyon, het grootste gedeelte wat bekend staat als Lyon is Lyon niet eens, maar Villeurbanne. De barrière Lyon neem ik ook zo op mijn eigen manier zodat ik nauwelijks last heb van het vaak te vele vrachtverkeer die de reguliere route neemt en waar een onzinnige snelheidsbeperking geldt.

Tegen zessen krijg ik in Grevey-Chambertin de laatste pallet er in van een afzender die het wel begrijpt, papieren en alles is klaar en in nog geen vijf minuten ben ik er weer weg.

Het weer is omgeslagen en de regen valt in grote druppels naar beneden. Ik houd wel van al die druilerigheid en zet er voor de rest van de rijtijd een vrolijk piano-muziekje van Mozart bij op, de KV 573, maar noem dit geen nummer!

Even buiten Dijon stop ik bij een voormalige truckstop die wegens gebrek aan trucks zich maar op ander publiek heeft gericht. Na de koffie verdwijn ik in het avondduister en rij nog twee uur verder.

Tot Bar, Bar sur Aube, kom ik nog. Over negen uur gaan we er weer tegenaan en als ik mijn best doe, gooi ik de rommel er nog uit in Amsterdam. Ik mijmer nog even over de dag na. Waarom heet die symfonie eigenlijk "De Philosoof?"

Aldus schreef ome Willem.
---

Pont-Saint-Esprit.

Bij een kolkende Rhone

---

Extra editie.

Bij mijn stuurhut gekomen bedacht ik mij dat ik nog best een klein uurtje verder kon rijden en zo vatte ik het plan op om naar elders te gaan.

Nadat ik nog geen vijfhonderd meter op weg was, begon er een rood signaal op het display van het instrumentenbord te branden. Het bleek een te kort aan koelwater te zijn en ook mijn stuur begon, bij het nemen van een bocht, jankende geluiden te maken. Binnen een minuut stond ik terug op de plek waar ik net vandaan kwam.

Onderweg had ik al een keer koelvloeistof bijgevuld en ik wijtte het te kort toen aan het feit dat net vorige week de koelvloeistof er helemaal uit was geweest en dat het te kort een luchtbel in het circuit zou kunnen zijn geweest.

Maar nu bleek de vloeistof wel erg snel het systeem te verlaten zodat ik de hulpdienst van de DAF in riep.

Om even over tienen was zij daar en een defecte en lekkende waterpomp werd, naast een kleine lekkage van de stuurolie, geconstateerd, waarna de reparatie begon. Zo'n reparatie is wel iets van enkele uren en omdat mijn cabine voorover stond, ben ik Uzes maar weer ingelopen.

Het was niet koud en het wolkendek had inmiddels de sluizen wat open gezet zodat ik een tijdlang door de regen drentelde. Ik houd daar wel van. Een warme jas aan en lekker het hoofd nat laten regenen. Ik had wel verwacht dat er, zo rond elf uur, wel iets open zou zijn, maar ik bleek zo ongeveer als de laatste wandelaar rond te lopen. Niemand te zien en niets open, alleen af en toe een voorbijsnorrende auto waarvan er eentje zelfs snoeihard herrie (sommigen noemen het muziek) voortbracht waarvan de bastonen nog na een kilometer waren te horen.

En terwijl het steeds harder begon te regenen, zo hard, dat het klossen van mijn voetstappen niet meer opviel, liep ik over het deels met herstbladeren bedekte binnenpleintje waar een niet werkende fontijn stond.

Na een uurtje zo te hebben gelopen ging ik terug naar het DAFje en de monteur, ook half verzopen, had er net de waterpomp af. In deze omstandigheden aan een voertuig werken is ook niet al te benijdenswaardig, maar gelukkig hield het op met regenen.

Terwijl de monteur verder ging en omdat ik toch niets voor hem kon betekenen, rustte ik wat uit in zijn busje. Immers, het voertuig heeft straks voldoende stil gestaan om weer te mogen rijden. Vreemde wet, die rijtijdenwet.

Om twee uur in de nacht kwam eerst vaag, maar daarna duidelijk de maan tevoorschijn en door het verspreide licht kon ik zien dat er slechts nog wat flarden van de wolken over waren. Vanuit de zee dreven de wolken de bergen in en dra zag ik ook de sterren fonkelen.

Tegen half vier was de reparatie voltooid en kon ik eindelijk mijn foedraal in schuiven en ik weet eigenlijk niet of ik deze nacht nu leuk of vreselijk moet vinden.

Welk beroep kent nog meer van dergelijke ongein.

Aldus schreef een slaperige ome Willem.


---

woensdag 17 november 2010

Jan.

Het is al donker wanneer ik weer eens door het oude stadje loop, en op de hoek, waar je rechts af naar Lussan gaat, is nog steeds een kleine supermarkt. De straten zijn niet erg veel veranderd, al heeft men hier ook allerlei lelijk uitziende obstakels op de zijkanten van de stoep geplaatst, maar die epidemie is europees. Toen ik er bij stil stond hoe lang het geleden was dat ik hier een vakantie doorbracht, schrok ik even, want het is nu welgeteld meer dan 28 jaar geleden, dus meer dan een kwart eeuw. Verreweg de meeste ouderen die hier toen liepen "zijn" niet meer en iedereen jonger dan 28 waren er nog niet terwijl dit stadje er nog hetzelfde uit ziet. Alleen de neringdoenden zijn natuurlijk grotendeels gewisseld en als ik zo deze merkwaardige kringloop der dingen overdenk maakt zich een merkwaardig gevoel van mij meester.

Natuurlijk wat somber want dat heb ik altijd met de herfst, maar ook wat het midden houdt tussen idolaat en ironisch, en ik voel me al een beetje een vallend blad.

De wind was moe toen ik vanmorgen opstond en een vale zon verwarmde het koude ochtendgloren.
Drie oude mensen, waarvan twee met de ouderwetse alpino, wezen mij de weg naar Cave Septembre in de doodse straat van het evenzo doodse Abeilhan. Heel veel heet hier trouwens Jan, althans je spreekt het uit als jan.
In het noorden vind je veel court, Omicourt, bullecourt, Cagnicourt, en hier in het zuiden, Servian, Roujan, Espondelian, Marseillan, plaissan, Perpignan, Sigean en Serignan om er maar een paar te noemen, en bij Frontignan keek ik recht de zee in. Inmiddels betrok de lucht. Langzaam, uiterst langzaam, maar tegen de middag was het bewolkt.

Net na de middag keek ik na het dorpje Vauvert vanaf een hoogte over de Camargue waar ik zag dat heel wat moerasgebied nu onder water staat omdat alles is volgelopen met herfstwater. En tegen vieren, aan de bovenloop van de Gardon nabij de stad Ales, begon het reeds te donkeren.

Zo kwam ik rond vijven hier aan, één van de, misschien wel de, oudste hertogstadjes van Frankrijk, een hertogdommetje dat de franse revolutie wonderbaarlijk heeft overleefd, Uzes, waar nog steeds de hertog woont.

Een stadje waar ik, na de vakantie van 1982, nog één keertje, rond 1990, rondstruinde. In het oude voetgangersdeel, dat vol met boogjes en smalle steegjes zit, stap ik een pittoresk uitziende taverne binnen voor een warm kopje Ceylon-thee. Mijn oog valt op de kaart van de kleine gerechten en ik kan niet nalaten een plaatselijke poranan met humus te laten brengen. Even smullen dus. Een half uurtje later slof ik voor de nacht terug naar mijn slaaphut. Morgen nog een paar laadadresjes, maar omdat ik meer en meer naar het noorden ga, zal er geen jan meer tussen zitten.

Aldus schreef ome Willem.


---

Uzes.

Smalle straatjes in het donker.

---

De zee

Bij Frontignan.

---

Saone.

Een overvolle rivier.
---

Landweg met bomen.

Als je een file ontwijkt kom je soms op mooie plekjes.

---

dinsdag 16 november 2010

Croix Sud.

Destijds was hier alles nieuw, want kort nadat de documenten in 1993 werden afgeschaft, (documenten, een T-2, die je nodig had binnen de E.E.G. om met goederen van het ene naar het andere land te vervoeren) en hier daarom de douane verdween pakte men het hier goed aan. Een bewaakte parkeerplaats, twee mooie voor de beroepsgroep ingerichte eetgelegenheden, in Frankrijk Routiers geheten, zeer schone, grote en mooie douches, kortom, alles was hier piekfijn in orde.

Ver voor die tijd kwam ik hier soms weken achtereen, met gatenkaas voor het hier even verderop gelegen distributie-centrum van de Intermarche.

De cabine schud hevig heen en weer want een straffe wind daalt af van de bergen en het is al weer lang geleden dat ik hier een nachtje stond, in Croix Sud, zo geheten omdat deze plek aan ze zuidkant van Narbonne gelegen is en hier even verderop de autobaansplitsing (croix) Toulouse/Montpellier/Perpignan te vinden is.

Vanmorgen bleef het erg grijs door een uiterst dik wolkendek, maar neerslag bleef uit. Bij de eerste klant mijn hele lading omgezet omdat de goederen eigenlijk verkeerd om in de oplegger stonden en toen de klant zijn spullen had en ik de boel in de juiste los-volgorde had staan vertrok ik verder naar het zuiden. Dat de boel niet helemaal goed stond kwam doordat ik eerst geladen had in Amsterdam en de lading die ik gisteren in Venlo ophaalde als laatste ga lossen dus dan verkeerd in het voertuig komt.

Doordat ik op de franse radio hoorde dat er een grote file stond op de snelweg, sloop ik er maar snel af en reed oostelijk om Macon heen, reed bij Drace over een klein bruggetje de Saone, die ook op veel plaatsen de weilanden onder water zette, over en met een klein half uurtje omrijden kwam ik te Villefrance bij klant nummer twee, een oude bekende die mij supersnel van de boel afhielp.

Kort daarna nog verder naar het zuiden waar het wolkendek steeds dunner werd, behalve wanneer ik naar het oosten, naar de Alpen, keek, waar ik inktzwarte wolken ontwaarde. "Het zal daar wel spannend toeven zijn" zei ik zachtjes en ik stelde mij voor dat ik daar in een vermoedelijk verschrikkelijk nimmerweer zou rondrijden. Maar nee, waar ik heen ging waren geen wolken meer. Een beetje nog in Avignon terwijl de oude dame, de Mont Ventoux, in nevelen gehuld bleef als was zij moslim geworden.

Maar na Avignon ging ik juist de andere kant op en de zonnebril moest voor de dag komen. Door her Rhone-dal woei naar het zuiden toe met grote kracht de Mistral waardoor het leek dat de Rhone twee keer zo hard stroomde. Ondertussen probeerde ik het weer: Der Titan van Gustaf Mahler, maar tevergeefs.

En hier, in de Langedoc, waait het zowat nog sterker. Soms snellen grote stukken karton langs de stuurhut heen, dan weer slierten plastic-folie. Boven mij een boeiende sterrenhemel met een meer dan halfvolle, wassende, maan. Vanuit mijn voorruit heb ik zicht op de Grote Beer en de Orion. Andere sterrenbeelden herken ik, door de lichtvervuiling van de stad Narbonne, niet, hoewel ik nog iets zie van de tweeling en ik weet dat dan aan de andere kant de stier zou moeten staan. Vooral de Betelgeuze van de Orion is ontzettend helder en daarnet liep ik onder de pleiaden door de woest woeiende wind terug, vanuit daar, waar ik net wat gegeten had.

Het zag er maar verlopen uit, het voedsel was niet meer als voorheen en de wijn heb ik, om nare dromen te voorkomen, maar niet eens geprobeerd. De eens zo mooie douches zagen er niet meer uit en de deuren lagen zo hier en daar uit de sponningen. Bovendien stonden er ook aanmerkelijk minder vrachtwagens en ook dat is dan een veeg teken.

Op de nederlandse radio luister ik net even naar een friese uitvoering van Blowing in de wind van meneer Zimmerman, alias Bob Dylan, weliswaar ook, gelijk Mahler, klanken na Wagner, maar wel grappig.

Nee, Croix Sud is helaas geen aangename plek meer om te verpozen.

Aldus schreef ome Willem.
---

maandag 15 november 2010

Wateroverlast.

Op alle lage delen van de dalen. Waterplassen.

---

De 39e.

Dat er veel regen was gevallen kon ik vandaag goed zien omdat alle rivieren waar ik langskwam buiten hun oevers waren getreden. Het eerst zag ik dat van de Maas bij Panheel, toen de dageraad was aangebroken, en daarna bij de stroompjes in de Ardennen en het ergste bij de Semoise in de buurt van Bouillon. En later ook bij de Aisne te Vouzieres, de Marne en de Aube toen ik die tussen Vitry en Brienne overstak en de ganse dag onder een bewolkte hemel, waar de zon de hele dag tevergeefs probeerde heen te prangen, rondscharrelde.

Weliswaar ontwaarde ik, toen ik over de graanvelden ten noorden van Chalons reed, links vóór mij een groot azuurblauw gat in het wolkendek, maar net op een plek waar de zon niet was.

De aangename temperatuur, aangevuld met het eigenaardige najaarslicht, bracht mij in een ietwat lyrische stemming met zo nu en dan een vleugje licht-zwaarmoedige zielenroerselen.

De vele keren dat ik hier reed. Dertig, twintig, tien jaar geleden en alle jaren en jaargetijden daartussen. Met deze en genen, vroeg, midden en laat op de dag of nacht. Onderweg verlangde ik naar een welriekend sigaartje, maar ik rook al jaren niet meer zodat ik maar deed net alsof.

Tegen vieren begon het reeds tergend langzaam, maar zeker, te donkeren en ik liet mijn lichte zwaarmoedigheid verdrijven door de klanken van de 39e Symfonie van Mozart, een muziekstuk dat ik mij nog herinner vanaf mijn prille jonkheid, want vooral het menuet werd destijds, toen ik amper zes was, door twee van mijn oudere broers met piano en viool tot in der treuren vertolkt terwijl het mij nimmer verveelde.

Het muziekstuk werd voor het eerst opgevoerd in het jaar dat Arthur Shopenhauer werd geboren en Immanuel kant zijn boek "Kritik der praktischer Vernuft" liet verschijnen, 1788.

Drie dagen nadat Mozart deze symfonie in Wenen voor het eerst ten gehore bracht, stierf zijn dochtertje Theresia waardoor dit muziekstuk voor mij een extra dimensie uitstraalt.

Vanaf Juvancourt maar even de snelweg op, want het was toen toch donker, maar na twee afslagen er, bij Til-Chatel, weer af en tot slot opzij van Dijon de boel, op boogschutsafstand van het losadres, stilgezet. De 39e symfonie was net weer voor de derde of vierde keer begonnen en hoewel dit muziekstuk op anderen een deprimerende of neurotische invloed schijnt te hebben, blijkt ze bij mij een welhaast geneeskrachtende werking te realiseren.
Even voel ik me weer 39.

Aldus schreef ome Willem.
---

zaterdag 13 november 2010

12-11-10.

Hoewel reeds de sjabbasch voorbij is, nog even een klein bericht omtrent hetgeen mij vrijdag nog wedervaren is.

Vroeg in de morgen, onder begeleiding van de nog steeds woeiende storm, weggereden van het winkelcentrum naar het losadres waar ik een afspraak bleek te hebben om drie uur in de namiddag.

Grappig: men maakt een afspraak met mij en ik weet weer eens nergens van. Maar goed. Hoewel men, volgens het opschrift aan de muur pas om zeven uur begon met lossen, was ik tien voor zeven reeds leeg. Dus dat liep goed af.

En toen naar het laadadres gereden waar ik geen afspraak mee bleek te hebben en wel zou moeten hebben. Ja, als chauffeur moet je daarom nooit je gevoel voor humor verliezen. Maar ook hier kwam het goed en nog voor de middag reed ik weer huiswaarts onder de muzikale begeleiding van een CD-tja met een symfonie van Max Bruch, passend, zo rond Keulen, want die man heeft hier ooit nog eens gewoond!

Uiteindelijk ging de keulse lading in Amsterdam, even voor vieren er nog uit, pakte nog wat lading mee voor volgende week en vertrok nu voor het weekeinde naar huis.

Nou, dat was het dan deze week. Een beetje saai, maar dat mag ook wel eens een keer.

Aldus schreef ome Willem.
---

donderdag 11 november 2010

De storm.

Een niet te versmaden storm waait over Europa en waar ik sta, een half uurtje voor de geboortestad van Joost van de Vondel, zwiept ook de regen met windvlagen tegen mijn stuurhut aan.
Heerlijk, dit weer, ik kan er eindeloos van genieten, van deze niet te stuiten onzichtbare overmacht

Vanmorgen, om een uur of vijf, was het niet zo heftig, maar het was toen wel erg fris en door de overheersende zuiderstorm steeg de temperatuur zienderogen.
Aan de windvanen op de bruggen van de grote rivieren kon je het goed zien. Zuiderwind.

Het was ook in dit onstuimige weer dat ik mij twee keer met de truck door de zaanse pont liet overzetten, via versa naar Zaandam en nadat ik nog wat havenwerk deed, kreeg ik een lading voor Duitsland mee waar ik net na de middag en net voor de file mee vertrok.

Nee, héél ver gaan we niet meer, want de eindbestemming is de stad waar Konrad Aedenhouder werd geboren, woonde en burgermeester was. De man die die post af moest staan omdat hij zo brutaal was rond 1937 nazi-propaganda van de rijnbruggen, die de bruinhemden hadden aangebracht, te verwijderen.

Het is ook de stad die in 1945 volledig in puin lag, op één gebouw na dan, de fameuze tweetorige dom en er zijn kiekjes bekend waar dit surrealistische beeld te zien is.

Na deze beschrijving behoef ik u natuurlijk niet te vertellen dat Keulen morgen mijn eindbestemming is.

Nu even op de plaats rust terwijl de storm alsmaar erger wordt. In de verlichting van de straatlantaarns zie ik zo nu en dan een voorbijganger in gevecht met zijn paraplu. Terwijl hij zich tegen de regen dacht te beschermen, ontnam de straffe wind hem alle illusie omdat ze de spaken van de plu naar boven toe krom trok. Met de ene hand houdt hij dan de stok nog vast en de plu, of wat daar nog van over is, is nu een windzijl geworden die de hulpeloze dan in de windrichting meevoert.
En het ziet er naar uit dat we voorlopig nog niet van dit natuurgeweld af zijn.

Aldus schreef ome Willem.
---

IJ.

Over het IJ met de pont.

---

woensdag 10 november 2010

Van Ghivelde naar Adinkerke.



De franse en belgische grensposten zaten hier wel een vijf kilometer van elkaar af.
waarom is mij nooit duidelijk geworden.

Aankomst in Ghivelde



Honderden keren kwam ik hier langs. Wel vanaf 1973!

Gijvelde

Ze waren al flink in de weer, vanmorgen, maar ja, ik moest wel even negen uur stilstaan. Maar even over achten gaf ik de papieren vast aan de expeditiechef die verrassend opkeek toen hij mij weer eens zag. Ik was hier al een lange tijd niet geweest.

Eerst natuurlijk het formele handenschudden, een praatje en kort daarna waren de pallets er uit. Normaal laden we hier altijd, maar vandaag bracht ik wat retour.

Vervolgens reed ik de kilometerslange Rue de Dunkerque uit tot aan de doorgaande weg en vervolgde mijn weg in zuidelijke richting. Vandaag een voor deze streek typerend weertype. Plotselinge regenbuien, afgewisseld met soms klare zonneschijn, alles vanwege de invloed van de kust.

Zo ging ik dwars door de oude mijnstreek. Meer dan een kwart van de bevolking zit hier zonder werk en aan het onderhoud van huizen en wegen is dat ook wel te zien. In Auchel had ik een tweede losadres en toen die er uit was, reed ik via Bethune en Saint Omer naar Duinkerken. Er zijn geschiedkundigen die menen dat de noormannen in plaats van Wijk bij Duurstede, Saint Omer hebben verwoest en dat de geschiedenis die met situeert rond de Rijn en Wijk bij Duurstede zich afgespeeld zou hebben in deze streek. Dat alles zou komen vanwege een verschrijving van een monnik waardoor Nijmegen en Noyon, die beide dezelfde latijnse naam bezitten, namelijk Noviomagus, met elkaar werden verward en dat zou dan de rede zijn dat de hele geschiedenis een paar honderd kilometer naar het noorden opschoof.

Even boven Duinkerke laad ik nog net voor de middag lading voor Rotselaar, bij Brussel, ook weer bij oude bekenden, in Teteghem en het weerzien is weer erg gezellig. Daarna zet ik een melancholieke Symfonie van Mozart op, nummer 39, en rij naar de grens, een weg die ik honderden keren eerder reed. Het was toen ook de enige weg en het is nu net zo druk als toen, maar nu gaat het doorgaande verkeer over de nevengelegen snelweg heen.
Deze weg gaat nog over Ghivelde naar Adinkerke, de franse en belgische grensplaats, die komt langs Suzanne, zo noemden we het restaurant waar we destijds uren aan het wachten waren totdat de grensformaliteiten afgewikkeld waren. Die tent is er nog steeds, maar Suzanne is al jaren met pensioen en een personeelslid zette het voort.

Nog weinig chauffeurs komen hier nog want de meesten zitten liever tussen de vangrail der snelweg, een twee kilometer meer naar het oosten.

Hoewel ik hier zeker drie jaar niet meer kwam, werd ik gelijk herkend! Ik pauzeerde een driekwart stonde en vertrok daarna. Rond een uur of drie was ik in Rootselaar en na een kwartiertje weer weg, waarna ik, om mij alle fileleed te besparen, via Tremelo, Heist op den Berg, Lier, Zoersel en Rijkenvorsel naar Nederland reed.

Ondertussen mijmerde ik, mede onder invloed van symfonie 39, nog na, groef talloze herinneringen op aan al die keren dat ik de grens bij Ghivelde (vlaams: Gijvelde) passeerde.

Aldus schreef ome Willem.
---

Lomme

De lange rue Dunkerque.

---

Slimme belgen.

Die Belgen waren zo gek nog niet toen ze die snelweg aanlegden. De snelweg Antwerpen-Kortrijk. Nog heel goed herinner ik mij dat die er kwam. Rond 1970, met zo hier en daar een pompstation met een houten kotje er bij waar je, als je er ging tanken, gratis Rombouts koffie kreeg. Een kopje, daarop een plastic houdertje met een dubbele bodem waartussen de koffie zat.

Er bovenop werd dan heet water gegoten. Na enige minuten, als de koffie in de onderstaande mok was doorgelopen, kon je de houder er af halen en in de prullenbak kieperen.

De snelweg werd gebouwd met twee keer twee rijstroken van wel vijf meter breed en daarnaast nog een ruime pechstrook. Dat heeft ze jaren later zeer veel geld gescheeld toen ze van twee keer twee naar twee keer drie rijstroken gingen. Wat ze behoefden te doen was alleen de strepen wat te versmallen en zo onstonden drie rijstroken van wat smaller kaliber met een wat bescheidener pechstrook.

Hoezo belgen dom?

Het DAFje stond vandaag tot wel vier uur in de garage, de reparatie ging wat moeizamer dan gedacht.

Uiteindelijk verliet ik rond zevenen Amsterdam en rond een uur of tien snorde ik onder de neonverlichting door over de snelweg richting Frankrijk. Die snelwegverlichting in België is trouwens ook een verhaal apart.

Met de Chinese muur zijn de snelwegverlichting de twee zaken die duidelijk met het blote oog vanaf de maan zijn te zien.

In plaats van vangrail plaatste men hier lantarenpalen die de hele nacht bleven branden en dat kwam mede doordat er destijds een verkeersminister aan het bewind was met belangen bij een lantarenpalenfabriek.

Maar niet erg veel jaren daarna kwam de crisis, de olie-crisis van 1973 toen de olie-prijs met 70 procent steeg, en toen zette men de verlichting uit kostenoverweging, s'nachts uit.

Om elf uur reed ik Frankrijk binnen en niet lang daarna schreed ik voort door de lange winkelstraat van Lambersart en Lomme. De weg kent voor mij weinig geheimen en verrassingen. Eerlang kwam ik hier met zekere regelmaat en er gaat weer een melancholiek gevoel door mij heen. Tijd voor Don Giovanni van Mozart dus en ondertussen denk ik aan zo veel mogelijk vorige keren dat ik hier was.

Na enige tijd sla ik links af en het was als ik had verwacht. Het regent, de straat is verlicht en vrijwel leeg waardoor ik hier gemakkelijk kan parkeren. Daarmee sta ik meteen voor de klant voor de deur. En die begint om half negen, precies wanneer ik mijn negen uur rust er op heb zitten.

Als vrachtrijder is het erg handig als je ook een beetje kan rekenen.

Aldus schreef ome Willem.
---

maandag 8 november 2010

Het bureau.

Op het bureau lag een behoorlijke hoeveelheid rommel, maar ik kon mij er aardig redden.

Afgelopen zaterdag, toen ik bij Mien vertrok en mij over de oude peelweg voortbewoog, kwamen er plotseling stoomwolken van onder de cabine vandaan. Nee, het was echt niet pluis en toen de pechdienst arriveerde bleek al snel dat er een waterslang kaduuk was.

Aan de hand daarvan konden we nog meer conclusies trekken, lekke pakking of oliekoeler. Hoe dan ook: vandaag verbleef mijn DAFje in de garage en ook morgen zal hij daar grotendeels verblijven en omdat ik niet nutteloos door het leven wens te gaan, heb ik mij nuttig proberen te maken door enkele buro-taken voor korte tijd op mij te nemen.

Als een ware buroloog belde ik wat franse wijnboeren om te vragen of de op te halen handel al dan niet klaar stond, en zo niet, wanneer wel. Daarna nog wat chauffeurs gebeld om de ritjes door te nemen om uiteindelijk, als een ware pennenlikker, exact om vijf uur te vertrekken en alles te vergeten.

Dat is toch een heel andere bioritme dan het onregelmatige leven zoals ik dat tot nu toe heb geleid.

Wellicht dat dit bureau-werk in een later stadium van mijn carrière nog een deel van mijn arbeids-actieve leven gaat worden.

Dat zal dan kunnen betekenen dat dit blog nog een waardige voortzetting zou kunnen gaan worden van J.J. Voskuil's serie "Het Bureau"

Aldus schreef ome Willem.

---

zaterdag 6 november 2010

Luzerne.

Hier een fabriek? Midden op het land? Maar het is een grasdrogerij, oander andere voor luzerne
---

Wintergraan.

Het komt al iets op. Dan, na de winter, groeit het door voor de eerste oogst.

---

Herfst.

Door westerwind liggen de herfstbladen voornamelijk ten "oosten" van de bomen. Hier kun je uit afleiden in welke richting de reis gaat.
---

Champagne.

Al eerder nam ik hier een paar kiekjes van, maar steeds in een ander jaargetijde.
---

Bij Mien.

Dat was weer even feest, daarnet bij Mien, een ouderwetse truckstop tussen Neer en Kessel. Mien is weliswaar niet meer, maar het heet hier altijd nog Mien! Vaak zitten hier wat friezen aan het bier en ook hedenavond wat voor grappig vermaak heeft gezorgd, maar ook daar kwam dus daarnet een einde aan.

Wat zo'n dag allemaal wel niet gegeven heeft, als je bedenkt dat ik vanmorgen nog een koffie dronk met Matthieu Lapierre, de zoon van, en vandaar om om en nabij negen uur vertrok. Eerst een stukje snelweg tot Dijon en daar de N-weg vervolgt tot Till-Chatel welk gedeelte nog het langst voor doorgaand verkeer in gebruik is geweest. Met andere woorden: de nevengelegen snelweg is hier het laatste stuk geweest dat gereed kwam tussen Nancy en Dijon, nu 21 jaar geleden.

Na nog een stukje grote weg ging ik er bij Chaumont af en vervolgde mijn weg via Bar sur Aube naar Brienne le Chateau. Daarna over prachtige frisgroene vlakten, versgroen van de net opkomende wintertarwe, via dorpjes als Lesmont, coclois, Arcis sur Aube, Bonne Voisine, Euvy naar Fere-Champgnoise hetgeen betekend dat ik de champagnestreek binnen reed.

In Cramant zou een palet klaarstaan maar wat ik daar mee maakte tart elke beschrijving, maar ik zal een poging wagen.

Zoals wellicht bekend gaan bazen vaak op hun hond, en andersom, honden op hun baas lijken. Of nemen bepaalde mensen een op zichzelf gelijkend ras in huis. Vandaag hoorde ik van iemand dat dit met wijn ook zo is, de wijn heeft veel overeenkomsten met de maker, en andersom.

Zo liep ik het kantoor binnen van het huis waar ik mijn lading op zou halen, maar voordat ik zelf wat kon zeggen deelde een burovrouw mij op vinnige toon mee dat ik niet kon laden omdat er geen afspraak was gemaakt. Welaan. Het tafereel leefde weer op. Maar ook op het moment dat ik haar wat wilde vragen begon ze gelijk te vertellen dat ze geen tijd had.

Gelukkig werd ze op de één of andere manier bij zinnen gebracht en uiteindelijk ben ik dit maal toch met lading weggereden. Maar het geeft wel aan dat de mensen in deze streek inderdaad erg veel op die prikwijn van hun lijken: zuur, duur en ongezellig.

En zo ging ik nog een paar uur verder, via Reims en Sedan naar Bouillon en vandaar via Marche over de oude vierbaansweg naar Liege. Zo kwam ik vandaag toch nog Nederland binnen en kon nog net tot hier komen.

Morgen nog een klein stukje en dan zit het er weer op. Maar nu eerst even een hazenslaapje.

Aldus schreef ome Willem.
---

donderdag 4 november 2010

Belleville.

Brug over de Saone waar ik maar net onderdoor kan.
---

De Rhone.

Nog voor Lyon.


---

Notengaarden.

Langs de Isere tussen Romans en Grenoble.

---

Uitzonderingen.

Vaak kwam je er vroeger niet, maar als je er kwam genoot je altijd volop. Tegenwoordig hebben ze er ook nog een foei-lelijke autoroute neergeplempt, maar die hoort hier niet thuis. Maar ja, de fransen willen zo graag de amerikanen van Europa zijn en, logischerwijs, hoe meer ze daar dan op gaan lijken, hoe minder smaak ze hier hebben.

Dat is al te merken aan de wijn waarvan het merendeel dermate gechemiseerd is dat het een onaangename drank is geworden waar je naast een kater ook nog kloppende hoofdpijn van krijgt.

Op een handjevol uitzonderingen na dan.

Vanmorgen, nadat ik klaar was in Ruoms, eerst nog door een stukje prachtige Ardeche gereisd en via Montelimar en Valence het dal van de Isere in richting Grenoble. Vanaf Romans nam ik de oude weg en dan kom je er door, door vermoedelijk de grootste notentuin van Frankrijk en misschien wel van Europa. Vooral de zuid-oostkant staat vol met notengaarden en het is juist ook in de herfst een prachtgezicht om de zon door de herfstbladen heen te zien schijnen. Héél af en toe neem je iets van die vreselijke snelweg waar, maar gelukkig wordt zei grotendeels door de notenkruinen aan het oog onttrokken. Juist ja. De natuur laat zich niet gemakkelijk veramerikaniseren. Sterker nog! Zelfs in Amerika is de natuur adembenemend.

Grenoble, waar ik weer eens bij een laadadres met ergernis kwam. Een enorm groot chemisch industrie-complex waar meerdere bedrijven op gevestigd zijn en als ik dat lees, dan weet ik het eigenlijk al, zeker hier in Frankrijk. Dat zijn vaak -te- harde noten om te kraken.

Om het terrein op te komen moet je eerst proberen langs een heel leger portiers te komen en dat is geen sinecure, ja, als het je lukt, staat dat gelijk met een Pirusoverwinning. Waarlijk, de grens van de meest strenge Warchaupactlanden was destijds gemakkelijker te nemen dan de toegang op een dergelijk fabrieksterrein. Nadat ik mij na lang wachten voor een loket eindelijk kon melden en ik alle mogelijke en relevante gegevens overhandigde bleek volgens de portier het ordernummer niet goed te zijn. Welnu, ik schreef het ooit eens eerder. Er komt dan een hele diarree van telefoontjes tussen mij, de klant, de transporteur en de leverancier op gang en ondanks veronderstelde hogere opleidingen is men dan niet in staat het zo te regelen dat binnen afzienbare tijd de betrokken portier zo wordt geinstrueerd dat hij de chauffeur toegang geeft tot het terrein teneinde zijn drie (ja, het ging om slechts drie paletten, één meter twintig centimeter laadmeter) paletten te laden.

Dat heeft uiteindelijk tot gevolg gehad dat ome Willem na twee uur pogen en wachten de opdracht kreeg om maar naar de volgende client te rijden en al snel had ik de prachtige besneeuwde alpentoppen, die ik bij binnenkomst links van mij zag, aan de rechterkant en met de gedachte dat er straks weer een klant is die zijn spullen niet heeft.

Welnu, als hij dit bericht leest, weet hij nu ook hoe dat komt.

Na een klein stukje grote weg sloeg ik af en ging de D 1075 (de oude N 75) op, Voiron, Les Abrets, Morestel om bij Amberieu uit te komen waar ik vervolgens via Chalemont en Chatillon naar Belleville reed en in de buurt van Belleville wonen een paar van die maloten, van die gevallen, die nog geen concessies deden aan de smaak, maar steevast geweigerd hebben te veramerikaniseren. Fransen met smaak nog, en bij hun heb ik alle grenoblese frustraties van mij kunnen afgeschudden.
Met dit handjevol uitzonderingsgevallen breng ik thans de avond door en heb ik tenminste morgen geen knarpijn.

Aldus schreef ome Willem.

---

Ardeche.

Bij zonopkomst.
---

woensdag 3 november 2010

Het dal van de Orb.

Met herfstkleurenpracht.

---

Anduze.

In de herfst.

---

Daf zonder service.

Het is nog donker als ik wakker word en kijk even snel naar de tijd. Zes over vieren, dat is nog te vroeg en slaap verder. Plotseling schrik ik wakker en krijg het onbehagelijke gevoel dat het al ver over vijven is, kijk op de klok en ja hoor, tien voor zes! Kennelijk is de wekker niet afgegaan, dus met spoed ga ik uit de veren, start de motor, schrijf een nieuwe schijf en scheer me weg.

Na zessen kom ik aan bij het losadres, maar het heeft geen verdere gevolgen want men begint gelijk de handel er uit te halen. Omdat ik hier wel vaker kom weet ik dat dit alles plaatsvindt onder toezicht van de Mont Ventoux die vanaf deze kant van de loods goed te zien is.

Na een kwartiertje rijd ik weer de poort uit en ontwaar door de ochtendschemering de contouren van de enorme reus.


Even later snor ik tussen met herfstblad bedekte platanen door, de D 99 over richting Beaucaire, ga daar naar links en kom via Bellegarde en Saint Gilles in Vauvert uit waar ik besluit Montpellier te ontwijken omdat ik weet dat daar langdurige werkzaamheden aan de gang zijn, dus reis ik langs Aigues Mortes, Carnon Plage en Palavas, waar de etangs vol staan met flamingo's. De populatie van deze vogel in dit gebied is de laatste jaren dermate toegenomen dat ik er niet van zou sta te kijken of hier weldra flamingofilet op de menukaart komt te staan.

Na Palavas steek ik via Villeneuve door naar de D 612 en rij zo via Frontignan en Meze naar het eerste laadadres, midden tussen de wijnvelden en even onder Castelnau du Guers.

Daarna krijg ik opdracht om een vrachtje op te halen in Cessenon sur Orb en omdat ik daar enkele kilometers verder, in Roquebrun, twee landgenoten ken, stuur ik een meeltje en bel de twee op vier nummers. Helaas komt er geen reactie en omdat ik merk dat mijn voertuig olie lekt, besluit ik na het laden in Cessenon mij maar snel te vervoegen bij de DAF-sevice te Beziers.

Vanaf DAF-Nederland zou men DAF-Beziers inlichten en mijn komst aanmelden en net even na half twee ben ik er.

De receptionist deelt mij mee dat de monteurs om twee uur beginnen en even voor twee uur druppelen de monteurs binnen. Maar na tweeën krijg ik van dezelfde receptionist te horen dat er niet één monteur tijd heeft iets aan mijn voertuig te doen. Ze komen niet eens kijken!!

Verontwaardigd bel ik de DAF in Amsterdam, vertel wat ik hier meemaak en bespreek de vermoedelijke oorzaak van de lekkage. Mede doordat DAF-Beziers geen service verleent wordt besloten verder te rijden en het probleem dan maar in Nederland op te lossen.

Zo vertrek ik naar de volgende klant en kom over een prachtige route. Langs wijngaarden met een schilderachtig palet van herfstkleuren, variërend van diep donkerrood tot licht okergeel. Via Pezenas en Clermont l'Herault ga ik via Gignac over de D 32 naar St Martin de Londres en vandaar naar Ganges. Als de wijnvelden ophouden rijd ik door een met voornamelijk steeneiken bedekt heuvelachtig landschap en via St Hipolyte kom ik door Anduze, een geliefd nederlands vakantieoord.

Al snel passeer ik Ales en vandaar pak ik de weg naar Aubenas, dezelfde weg die ik tijdens enkele vakanties hier, toen we een huis hadden in de buurt van Joyeuse, diverse keren reed met mijn oude Ford 17 RMS. Als ik door St Ambroix kom herken ik de slagerswinkel waar ik met vrouw en dochtertje een paar keer vlees haalde, de bodega waar we wat dronken en de voormalige groentezaak waar nu een telefoonwinkel in zit.

Na de schitterende weg, waar ik ook nog een klein colletje over kom, sla ik naar rechts af en niet lang daarna sta ik bij het laadadres te Ruoms. Er is nog volk, maar met een blik op de klok geef ik me weinig kans. Dat blijkt even later als de verantwoordelijke mij verteld dat ik morgen de eerste ben. Het loopt trouwens tegen zessen maar het is nog volop licht terwijl het aangenaam 17 graden is. Ik besluit naar het twee kilometer verderop gelegen dorpje te wandelen en na een goed kwartier loop ik door het kleine dorpje waar nagenoeg niets te beleven valt. Wel zijn er wat aardige bouwwerkjes die mijn aandacht trekken, maar verder is het zo doods, dat ik maar weer terug slof.

Door een druk op het alarmelement springt mijn deur open en ik pak mijn zaklamp waarmee ik onder het voertuig schijn. Daar liggen weer wat olievlekken. Volgens mij en de nederlandse dafmonteur olie vanuit de centrale smering en dat kan niet direct kwaad.

Verontwaardigd, ja boos, ben ik nog steeds op de DAF-garage in Beziers die niet eens de moeite nam om te komen kijken.

Daar zullen de laatste woorden nog wel niet over gezegd zijn.


Uit de inmiddelse donkerte voert de zachte wind vanuit de bergen een aangename geur met zich mee die mij doet denken aan bloeiende Oleander.
Een lichte huiver gaat door mij heen.

Het is Herfst, maar het riekt hier naar voorjaar.


Aldus schreef ome Willem.
---

Flamingo's

Bij Palavas.

---

dinsdag 2 november 2010

De bouwval.

Een prachtig hotel, ooit in volle glorie, maar inmiddels dertig jaar leeg.

---

De heenweg.

Het is nog donker en vroeg als ik de gordijnen weer open en naast mij liggen drie vleugelvervoerende portugezen vleuggellam in hun cabine een roes uit te slapen. In mijn spiegel zie ik dat Lambiek inmiddels de koffie klaar heeft, dus ik pak mijn handdoek, loop naar het koffiehuis en als ik naar binnen loop schud ik hem de hand, bestel een bakkie en vervoeg mij naar de waterplaats.

Nadat ik alle plichtplegingen heb gedaan en de koffie heb geconsumeerd vertrek ik met een au revoir achterlatend. In het nachtelijk duister van deze vroege morgen dender ik voort, Rocroi voorbij, even later links af en ga via Rimogne en Cliron langs Charleville Mezieres. Daar sla ik af en terwijl mijn truck over de semi-snelweg voortgaat rijden mijn gedachten over de voormalige route, door de dorpjes Bouzilcour, Yvernaumont en Poix Terron, dat dorpje met die S-bocht en als je daar per ongeluk recht door zou gaan bij de boulangerie naar binnen rijdt, die dorpjes waar je destijds niet kon zien wat bij de weg en wat bij het trottoir hoorde en waar de mensen op de smalle stukken met de rug tegen de muur ons voorbij lieten gaan. Toen, ja toen hadden we nog gezag onder de burgerij.

Na een vijftiental kilometers sla ik af, van dat vervelende vierbaansstuk af, naar links, een stukje oude weg op en dan weer naar links, de weg op naar Chalons. Hier, op deze eindeloze graanvlakte, mist het en omdat met mist de mogelijkheid zich kan voordoen dat ik mij pardoes op een zich voor mij staand voorwerp te pletter rijd wat tot gevolg zou hebben dat u dan in het vervolg verstoken blijft van mijn met vaste regelmaat verschijnende berichten wat ik u niet wil aandoen, pas ik mijn snelheid aan.

Zo kom ik door Attigny, precies om half zes en juist op dit tijdstip springt hier de staatverlichting aan. De mist is trouwens ook even geweken en ga verder.
Door Sommepy en Suippes, dan weer door mist, dan weer zie ik links de maan in een schil even om de wolken komen kijken.

Op het laatste stuk zit ik achter een collega en achter hem neemt hij steeds een hele rits herfstbladeren mee waarvan net lijkt of ze hem achterna rennen maar na enkele honderden meters de moed opgeven en moeten afhaken.

Zo dool ik door en stel me de vraag hoe vaak ik hier heb gedoold. Hoe vaak heen en hoe vaak terug. En hoe vaak zal ik hier nog komen, heen en weer. Vanaf 1976 kom ik hier immers met vaste regelmaat, dag, nacht, avond en herinner mij zo ongeveer elke verandering, modificatie en weersomstandigheid.

Om een uur of zeven, juist met het krieken, kom ik langs Chalons. Vitry, St Dizier en Joinville volgen spoedig en even voor Chaumont maak ik de wettelijk voorgeschreven drie kwartier op de plaats rust.
Chaumont is voor vrachtverkeer verboden, maar na enig uitzoekwerk heb ik ooit eens een achterafweg gevonden waardoor je legaal door de stad naar de andere kant rijdt zonder verbodsborden te negeren en na enige tijd sjees ik door over de amper bereden oude nationaal die er onbeweeglijk tussen de herfstkleuren bij ligt. Na enige kilometers passeer ik het enorme mooie, maar tot bouwval vervallen hotel wat ik in een grijs verleden, rond 1980, nog in functie heb gezien. Kort daarna ging het dicht en al meer dan dertig jaar staat het leeg en het ziet er elk jaar droeviger uit, ook nu weer als ik zie dat de serre bijna geheel is gesloopt.

Even later kom ik door Langres, het stadje waar we (mijn moeder en twee broers) in 1961 met een ford Anglia Perfect, de auto van moe, een tijdlang hebben rondgereden op zoek naar een herberg.

Daarna verder, langs longeau, Orville en Til Chatel, over de oude N 74, dezelfde weg waar we twee jaar later, in 1963, met de Mercedes 220 S over gingen, maar ik toen op de achterbank tussen mijn zusje en nichtje ingeklemd zat.

Al spoedig passeer ik Dijon waar ik maar eens de snelweg op ga. Ik heb inmiddels vier en een half uur rijden achter de gril en even zoveel plus een uur ligt nog vóór mij.

In Belleville sla ik even af en rijdt naar Chateau Cambon, het chateau van Marie Lapierre om haar eindelijk eens persoonlijk te condoleren met het verlies van haar "marie", haar echtgenoot en tevens maak ik van die tijd gebruik om de tweede pauze in te lassen. Om een uur of één ga ik weer verder, ga bij Lyon door de tunnel de La Fougiere en ben alweer spoedig op weg naar Valence. De temperatuur gaat langzaam omhoog en bij Montelimar is het alweer 15 graden.
Bij Montelimar Noord verlaat ik de snelweg en vervolg de oude weg tot net even vóór Orange. Daar is dan de tijd op en de werkdag gedaan.

Morgenvroeg de vracht afleveren in Cavaillon, dezelfde plek als waar ik al een paar keer eerder ben geweest.

Inmiddels laat de mistral van zich horen en voor mij wuiven de bomen al fors heen en weer terwijl ook mijn cabine door de wind meeschudt. Nog even wat lezen, en dan doe ik de oogjes toe en laat mij door de mistral in slaap wiegen.

Aldus schreef ome Willem.
---

maandag 1 november 2010

Maandag, één november.

Naast mij staan drie opleggers met elk een vleugel. Of is het een vin? Elke vin is ongeveer 50 meter lang en de Portugese chauffeurs hebben ertussen met spanbanden en dekzijl een soort tent gemaakt waar ze onder bivakkeren.
Vanmiddag pas vertrok ik richting Frankrijk en hier, in Bruly, 12 kilometer na Couvin, gestopt aan de grens, want we mogen niet rijden in Frankrijk omdat er een feestdag is. Vandaar dat ik hier eerst maar even de nacht doorbreng en morgenvroeg wel vertrek.

Helaas, en in tegenstelling tot aller verwachting, is ook Lambiek dicht vandaag, dus is er ook niets te nassen in de buurt. Oh, ja, voor wie het nog niet weet: Lambiek is de plaatselijke horeca-uitbater, de enige die hier op de grens nog over is van de zes a zeven vroeger, toen hier nog een echte grens was en alles hier nog moest worden ingeklaard.

Inmiddels is het koud, komt er mist opzetten en er komen nog een paar trucs aan die hier ook gaan stilstaan. Sommigen vertrekken om vanavond tien uur, anderen morgen vroeg.

Daarnet even een praatje gemaakt met die portugezen onder het dekzijl, die de dag aan het doorkomen zijn met spelletjes spelen en bier drinken terwijl één van hun aan het kokkerellen is. Blijkt dat ze vrijdagavond aankwamen en pas woensdag weer verder mogen met hun reuzentransport. Ruim vier dagen wachten met drie windmolenvinnen. Windenergie blijkt meer en meer windenergie te zijn, of misschien wel meer en meer een luchtkasteel. Want dit soort transporten mag wat kosten zo, toch?

Aldus schreef ome Willem.
---