Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 24 januari 2015

De Juif


Weer werd het vrijdag, zoals eeuwen elke week; yom shishi; nog kort voor ’t vallen van de avond werd er nog even boodschappen gedaan, vlak voordat de sjabbat begint; steeds wordt vanuit het donker het licht aan de rust gegeven. Enkele weken terug was ’t ook  yom-shishi, maar daar lees en hoor ik niets meer over.

Daar moest ik aan denken toen ik, nadat ik de lading in het Zuid-Franse Tulette had ontvangen en de grill van de truck naar ’t noorden wendde, langs Montelimar ging voor een kopje koffie, nougat en nog wat andere boodschappen en tot drie keer toe ergens de kreet “Je suis Charlie” zag staan, her en der aangeplakt; op de deur van de boulangerie en, heel groot, bij het nougatmuseum waarna er, steeds sterker, ja, bijna geërgerd  “En de anderen dan?”  in mij opkwam.

Jawel hoor. Begrijpen doe ik het best wel. De kreet houdt, op zich genomen, niet in dat men,  dé  “men”, het eens, danwel altijd eens was en is met de inhoud van het blad Charlie Hebdo, maar het hield en houdt in dat vorengenoemde “men” tegen het afslachten van die lui, de tekenaars, redacteuren en uitgever is.  Terecht!  Maar dan nog! 

Terug, ditmaal over oude vertrouwde paden en deze keer koos ik voor de oostelijke route; rechts om bij Lyon en dan langs de voeten van de Juraheuvelen: Bourg en Bresse, Lons le Saunier en dan bij Besançon naar beneden en dan weer op Vesoul aan en zo verder, als maar verder.

Maar waar zijn die anderen gebleven? Goedmoedige, ja, onschuldige burgers; inkopen doen voor de aanstaande komende feestdag en wie weet; gebak, een doosje petit fourtjes of wat ander lekkers. Ach, ik weet het niet. En misschien wel juist door mensen die de inhoud van Charlie Hebdo maar verwerpelijk vonden; de inhoud van het blad verre van zich wierpen. Een antwoord op die vraag zal er wel nooit komen, afgezien of het wel werkelijk een vraag is en of het een vraag is die er toe doet.

Verder? Nee, eigenlijk was het naderen, steeds dichterbij, steeds dichter naar Nederland toe.  In de avonduren bereikte in nog Luxemburg en daarna rondde ik de reis af wat betekend: lossen en laden in Amsterdam en daarna met een kar vol nieuwe avonturen voor de komende week naar huis. Er gebeurt immers altijd wat onverwachts.

Moordenaars, misdadigers en criminelen hebben doorgaans altijd wel een motief voor hun misdaad; zo hadden de moordenaars van Charlie Hebdo zelfs nog een kans gehad om de lafhartige moord telefonisch toe te lichten.  Zelfs voor de lage en verschrikkelijke moord op de twee agenten kan nog, zei het slechts vaag, een motief  bedacht worden zonder ook maar iets af te doen van de afschuwelijke, niet te beschrijven gevolgen; voor familie, vrienden en de volle omvang van het drama is voor ons, voor mij, als buitenstaander(s) nauwelijks, nee, niet voor te stellen.



Maar voor de laffe en volstrekt zinloze moord op het winkelend publiek kan ik, hoe ik ook wik en weeg, in welke houding ik mijn gedachten ook wring, geen enkel motief verzinnen en dát is wat ik in ’t vreselijke drama zo oneindig veel mis.  Vier Joodse Parijzenaars willekeurig, en volstrekt nutteloos, neergeknald.

Maar hoe ik ook speur, hoe ik ook zoek: nergens, maar dan ook nergens, nog niet eens een greintje, solidariteit. Nergens een opschrift, bordje of een andere uiting, geen enkel teken van verontwaardiging.  En dat is schrijnend en bewijst een uiterst selectieve verontwaardig.


Nergens: “Je suis Juif!”.

Aldus schreef ome Willem. 

Wekelijkse indruk



Ook mist kan mooi zijn


De zesarm






Chaumont, het viaduct



op weg naar Dijon


hier en daar wat wit


In het zuiden.  Na gedurige regen toch nog de zon




nabij Saint Rémy en Provence


Côte du Rhône-wijngaarswn






nostalgia


donderdag 22 januari 2015

Het weerwoord

De hele dag was het weer aan 't woord geweest; geen moment droog, louter regenweer en voorruitzicht tussen flappende ruitenwissers door; passeerde al vroeg Bollène, het stadje waar zich het eerste naoorlogse grote technische bouwwerk bevindt, de waterkrachtcentrale André Blondél en tijdens de kleine twee uur durende donkere reis daarna ook niets dan regenweer; Marseille, vlak bij de oude haven, een trieste, druilerige aanblik en terwijl het langzaam door de vele druppels door kriekte; kwam ik aan bij het losadres; midden in een niet al te brede, drukke straat waar ik danig in de weg stond. Maar ja; er was voor mij geen andere keus.

En jawel hoor; weer viel men over woorden; met name over datgene wat ik de laatste keer op meel zette; over de oprotuitspraak van de Rotterdamse burgemeester en de daaraan gekoppelde vergelijking, en daartoe bedien ik me ditmaal van een kort maar krachtig weerwoord; 't is tenslotte toch regenweer.

Stromende regen; 26 paletten en lossen met laadklep; stond ik zelf, min of meer, droog; de twee anderen die de paletten door de stromende regen met een pompkar naar binnen, een klein onderkomen tussen de huizen in, trokken, hielden het niet droog terwijl een lange sliert van voertuigen zich langs de vrachtwagen wurmde;
Allemaal lui, droog in de voiture, onzichtbaar voor de buitenwereld, geheimzinnig traag rollend door 't nat achter half beslagen ramen: rare wereld eigenlijk; het duurde een goed uur, toen kon ik de weg weer vrijmaken; rolde zelf; gelijkerwijs.

Het was en is voor mij toch wel 't geleverde bewijs; hoe woorden sturen, en, anders dan bij film of stripverhaal, de lezer zichzelf een beeld creëert aangaande datgene dat hij in woorden tot zich neemt; al lezende kun je er een intonatie aan geven die je zelf wilt. Of juist niet. Zo zou je, met veel verontwaardiging in gedachten, kunnen lezen dat, als de voorman van de P.V.V. dezelfde woorden had gebezigd als de Rotterdamse burgemeester, hij daar meteen een nieuw proces voor aan z'n broek had gekregen. Maar je kunt deze woorden ook zonder enige emotie, bijbedoeling en verontwaardiging tot je nemen: het blijft voor mij een vaststaand feit dat, indien die geblondeerde pigum van de enige openlijk dictatoriaal geregeerde politieke partij van Nederland dezelfde uitspraak had gedaan, er onverbiddelijk door het Openbaar Ministerie, zelfs zonder aangifte, een Proces Verbaal was uitgeschreven. Het is dus een vaststaand feit dat exact dezelfde uitspraak door toehoorders verschillend wordt uitgelegd al naar gelang wie de uitspraak doet; uitspraken zijn kennelijk onderhevig aan zelfprojectie.

Dat zegt hij en als hij dat zegt zal hij dat wel zus of zo bedoelen want als ik hem was zou ik dat ook zo bedoelen. Maar wie zegt dat!


Op weg naar Orgon, een klein plaatsje nabij Cavaillon; tijdens het doorgaans mooie weer is dan duidelijk de Mont-Ventoux te zien, maar ditmaal hield de oude dame, waarvan vermoedelijk door de regen haar make-up verlopen was, zich schuil in 't wervelende grijs en in Orgon werkte niet alleen het weer, maar ook de klant niet mee. Laden zou ik er, en in een redelijke termijn stond ik voor een laaddok waar men de lading met een heftruck de oplegger binnenreed. Echter op een wijze die mij niet bepaald beviel; ik gaf aanwijzingen, maar men weigerde die op te volgen waarop ik meedeelde dat ik daarvoor, voor het laden, verantwoordelijk ben. Trouwens: dat stond ook in vele Europese talen op een a-viertje op het laadkantoor aangeplakt: Le chauffeur est responsable. Dientengevolge verzocht ik te stoppen met verder laden; en ja hoor: chef erbij en jawel: ook die stond op de strepen en deelde mee dat er geladen zou worden zoals de afzender (dus de fabriek waar ik was) het wilde en niet anders. Merkwaardig fenomeen; iemand verantwoordelijk stellen terwijl hij over de werkwijze zelf niets te zeggen heeft en daar men, enerzijds, mijn aanwijzingen niet wilde opvolgen en ik, anderzijds, er op stond dat men dit wel zou doen, werd de oplegger, die reeds halfvol zat, leeggereden wat vervolgens werd gevolgt door een langdurig telefooncarrousel van bellen van daar naar Nederland, opdrachtgever, verlader, lader, enz. enz. met als eindresultaat dat, inderdaad, de aanwijzingen van mij dienden te worden opgevolgd waarna ik de oplegger opnieuw ter belading aanbood. Na een half uurtje begon men er ten tweede male aan, maar wederom niet op de wijze waarop ik verzocht terwijl de heftruckchauffeur zich beriep op zijn instructies, namelijk dat hij de oplegger alleen op de hem voorgeschreven wijze vol mocht rijden; tegenstrijdigge idioterie dus, wat resulteerde dat we na een dikke drie uur lametteren onze conclusies trokken, de kar weer leeg lieten halen en vertrokken; die lui moeten zelf maar zien hoe ze hun spullen in Nederland krijgen; vermoedelijk zal 't wel een Oost-Europeaan worden die dan met de levensgevaarlijk geladen vracht over de weg zeult. Over verantwoordelijkheid gesproken.


Dan toch, bespeur ik enige hypocisy, tegenstrijdigheid: het vergelijk, waar men over viel en juist door diegenen die nagenoeg elke satire een warm hart toedichten: als de profeet Mohammed wordt neergezet als Homohammed, als op welke wijze dan ook de spot gedreven wordt met religieuze ele- en sentimenten in onze samenleving waarbij men toch menigeen kwetst, als de Joodse rabbi Jeshua het voorwerp wordt van hoon -wat ontegenzeggelijk een omfloerse uitdrukking van antisemitisme is- , dan beroept men zich op de vrijheid van, van meningsuiting nog wel; dan moet er gelachen worden: de dictatuur van de vrijheid is soms grenzeloos!


Nog steeds: onophoudelijke regen. Helling op, voorzichtig, want al snel sponnen de wielen door het vele sap dat over de weg stroomde. Langs Saint Rémie en Provence, Beaucaire en langs de eeuwenoude Pont du Gard waar reeds menig tourist zich aan vergaapte; niet ver er vandaan, bezijden Remoulins, op precies te zijn Esterzagues, dan nu toch echt het eerste palletje en die ik er zelf in kon zetten, geheel naar eigen inzicht. En zo hoort het ook. En daarna ging de reis verder, nog steeds achter heen en weer gaande ruitenwissers; de regen zorgde voor enorme watermassa's, soms duidelijk zichtbaar door uit het schijnbare niets ontstane stroompjes en watervalletjes in de omliggende omgeving; vanaf Orange trok ik de binnenlanden in, het betrekkelijk vlakke deel voor de hoge, nog steeds in nevelen gehulde, oude dame. Een vlakte vol met fruitbomen en wijngaarden en rond vijfen kwam ik aan te Rastau voor nóg een paletje en weer, nu we het toch over het weer hebben, wéér kon ik het naar eigen inzicht, naast de eerste pallet, in de oplegger plaatsen.

Een weerwoord, ach, zoiets is eigenlijk niet nodig; vermoedelijk zal juist en met name de burgervader van Rotjeknor er flink om moeten glimlachen als hij de vergelijking leest; hoe het ook zij: het verleden van Charlie Hebdo is allerminst fraai: toen in Frankrijk tijdens een brand in een discotheek 127 doden vielen in de zelfde tijd dat generaal Charles de Gaulle overleed, heeft dat blad, toen nog onder de naam Hara Kiri, met de twee feiten op een nogal nietszeggende smakeloze wijze de spot gedreven
en sindsdien werd Charlie een verwijzing naar de oud-generaal: zelfs de Franse overheid, die toch wel tegen een stootje kan, heeft het blad enkele keren willen verbieden; en voor 1969 is dat ook enkele keren gebeurd; toen er bij overheden kennelijk nog een besef kleefde dat vrijheid van meningsuiting alleen dan kan functioneren als die vrijheid wordt ingeperkt door grenzen: geen enkele vrijheid functioneert immers zonder grens; Je ne suis pas Charlie. En: even terloops: daarom functioneert een grenzeloos Europa, zeker op den duur, evenmin! De grote paradox: hoe minder genzen, hoe minder vrijheid.


Tulette, een laatste adres, maar daar bleek men niet meer thuis, dus zocht ik een rustig plekje uit voor de nacht. In de stromende regen wandelde ik naar het centrum van 't dopje waar bij nader inzien weinig te beleven viel; daarna terug, het dorpje uit omdat ik op de heenweg iets gezien had dat vermoedelijk een eetgelegenheid was; dat bleek juist, al was 't een stuk verder lopen dan ik dacht; ik had natuurlijk de fiets kunnen pakken, maar daar was het weer niet naar.

Na een goed uur terug in 't voertuig; immer voortgaande tikkende regen, tot diep in de nacht, en in tegenstelling tot menigeen houd ik van zulk weer; weer met inhoud, dat alles weer eens schoonwast; gezellig weer, en altijd weer dat geen weerwoord nodig heeft.

En alweer zie ik een overeenkomst.

Aldus schreef ome Willem.
---

dinsdag 20 januari 2015

De emoborrels

Het is altijd vermakelijk, bijna vermakelijk als men luistert en waarneemt op welke grond en wijze een discussie of uitspraak wordt gemeten, als is gemeten niet het juiste woord; geaccepteerd, verwerkt, hoe er mee wordt omgegaan, hoe ze wordt ingedronken; of juist uitgespuwd; de onduidelijke rol van de media, en, niet in de laatste plaats: wie en wanneer.

Even verderop, op de hoek, was 't plaatselijke buurtcafé reeds open; natte sneeuw op de stoep en na de koffie nog even langs de bakker. Reeds daagde het flink en om half negen vertrok ik weer, richting Vouziers door een nevelig en wit landschap; bomen vol rijp, verkeersluw. De meeste Fransen leken thuis te blijven vandaag.

'T behoort tot een mysterie en 't valt niet in kaart te brengen: een uitspraak wordt doorgaans, gelijk een discussie, niet op argumenten, maar door emoties beheerst en wie er oplettend naar luistert ondekt het bijzondere van spreken, taal en woorden.
Ach, die prachtige route door het lange dal van de Marne die zich als een halveronde boog door 't Franse noorden kronkelt; eerlang kwam ik nog bijna alle kleine dorpjes door waar tegenwoordig buitenlangs wordt gereisd. Langs grote delen tussen Joinville en Chaumont werd parallel naast de rivier een kanaal gegraven waar ik overigens nog nimmer een boot heb zien varen en, eenmaal te Chaumont aangekomen, lapte ik voor een keer de borden verboden voor transitverkeer aan m'n laars; of rubberen achterwiel, want het is immers bij wijze van spreken; niet lang daarna zoefde ik over de oude N-weg richting Langres-Dijon, door de stilte, langs het oude, voorheen prachtige, inmiddels vervallen hotel dat reeds tientallen jaren te koop staat, door het laatste deel van het dal en links van mij het laatste stukje Marne. Na Langres ander water, reed ik de andere wereld binnen: vandaar sijpelt al het water in zuidelijke richting; het stroomgebied van Saône, Rhône en vele andere rivieren.

Alsof ze op een schaakbord spelen, op het tennisveld staan, tegenover elkaar: zwart tegen wit: links tegen rechts; tegenover elk woord een weerwoord; tegen elk argument een tegenargument, maar ook vele tinten grijs: synoniemen, gelijkgetrokken uitspraken met ongelijke, soms tegenovergestelde, woorden zoals: zestig is het nieuwe veertig, dik zijn is het nieuwe slank of verliezen is het nieuwe winnen.

Nog een stuk verder naar 't zuiden, langs een oude bekende bezijden Lyon, te Franceville, aan die me op een ferme kop koffie trakteerde en toen ik weg reed was 't alweer donker. Een lang stuk snelweg onder open sterrenhemel; Jupiter, vlak naast de hydrusidenzwerm in t oosten tussen waterman, eenhoorn en kleine hond; nergens iets van een maan.

Dat is ook het bijzondere van emotiegestuurde werkelijkheden die nooit op waarheid berusten; het gaat dan waaruit de woorden, uitspraken komen, met name: uit welke naam: wie 't weet mag 't zeggen; de vraag die roept: meer of minder of de term die oprotten luidt terwijl ik zelf vanaf de zijkant toehoor en alle argumentloze emoties voorbij hoor komen.

De dag loopt ten einde; ten einde raad wellicht: honderd jaar geleden dreven twee geruisloze Zeppelins het Engelse luchtruim binnen en zaaiden dood en verderf in King's Lion en Greath Yarmouth; Keizer Wilhelm, nota bene kleinzoon van de Engelse koningin Victoria (en dus direct familie van de regerende King George(!!)) had toestemming verleend mits Londen -lees: familie- gespaard bleef. Ergens, in de buurt van Donzere, vond ik een overnachtingplek.

Daarom even, zonder emotie, met als emotioneel weerwoord: nee, ik ben géén "fan", integendeel; maar hoe het, strikt genomen, klinkt.

Aboutaleb; de nieuwe Wilders.

Of juist niet.

Voelt u reeds uw emo bovenborrelen? Dát bedoel ik nu.

Aldus schreef ome Willem.
Verzonden vanaf mijn BlackBerry®-toestel

Nabij Dijon

---

Het wegijs

Ragfijne sneeuw vermengt met regen; net na Sedan vormde dat een ware ijsbaan, de weg voerde omhoog en helde wat naar de zijkant. Halverwege kon ik niet verder, kwam stil te staan en terwijl ik stilstond gleed het gevaarte langzaam de berm in waar een aarden wal was aangebracht en voordat ik goed en wel het hele talud af zou glijden, kwam ik tegen de enkele centimeters hoge richel tot stilstand.

Donderdag was ik nog even wezen kijken; keek een lange, lange wedstrijd van dik zestig zetten, een strijd die de Nederlandse schaakkoningin uiteindelijk nipt verloor van haar Belgische tegenstander, de Vlaamse Grootmeester Bart Michiels terwijl ikzelf twee dagen ervoor in Amsterdam nog de oud-voorzitter van de Tweede Kamer, Dik Dolman wist te verslaan; in de middag ervoor bezocht ik met een ander clublid nog de oude professor die goed op dreef was; we luisterden naar twee lange gedichten vol met humor waarvan één in een Betuws dialect.


Gister rond de middag vertrokken in mistig weer overgaand in miezerige motregen en in de hoge Ardennen was het even natte sneeuw; geen narigheid en ik rolde lekker door: Luik-Marche, en daarna de weg op langs Bouillon. Donker, naast de weg, tot in de hoogste boomtop, alles wit en bijna niemand op de weg.

Overigens ging het nog maar om één enkel vakje en tijdens de wedstrijd legde ik verband met Omsk dat ooit ook net iets te ver weg was geweest: rond de vijfenvijftigste zet werd het duidelijk dat beiden op dezelfde zet met een pion zouden -kunnen- promoveren, maar Bart met een daaropvolgende zet schaak kon geven op de lijn waarop dan, zes vakjes verder, de andere, net tot Dame gepromoveerde pion zou staan. Dat werd natuurlijk gezien; ze waagde het om dan eerst de koning van de lijn te zetten, maar 't mocht niet baten en zo verloor ze: met één van haar pionnen slechts een vakje verwijderd van het promotieveld; schaken is een mooie sport maar soms met een vakje net iets te ver weg.

Oh, ja. Zaterdagavond bezochte we nog na de "Gereformeerde Kathedraal", de in neo-gotische stijl in 1888 gereed gekomen Keizersgrachtkerk') waar een requiem voor Mozart ten gehore werd gebracht; een combinatie van "het" requiem en de toverfluit die we vanaf de tweede galerij bijna ademloos beluisterden; de stemmen van Sarasto en Monostatos; helaas kwam de koninging van de nacht niet opdagen, maar daar was de luistertijd eigenlijk ook te beperkt voor.


Op de weg naar Chalons, net een klein half uurtje in Frankrijk, had zich het hemelwater zo met de natte sneeuw vermengt dat op het wegdek een dikke ijskoek lag, uiterst glad; geen doorgaan meer aan terwijl geen ander meer van de weg gebuik maakte.

Doodstil, in de verte enkele keren het spookachtig geroep van een voor mij vreemde nachtvogel; reeds had ik het internationale 112 verwittigd en de wegtoestand meegedeeld; na een kwartiertje de gendarmerie, drie stuks (!) in een peugeot die zelf haast onderuit gingen, daarna de toestand opnamen en zorgden dat de Sedanese pekelwagen uitrukte die op zijn beurt de weg voorzag van voldoende zoutgehalte waardoor de dikke glacélaag zich in enkele minuten tot een dikke drap wijzigde; zo kon ik weer verder; eerst wat glibbberen en spinnen, daarna, na de heuveltop, ging het beter en na enkele kilometers was er van wegnarigheid niets meer over; laat in de avond zette ik de kar neer, bijna pal tegenover een boulangerie waar ik zo, na deze voorbije nacht, een versnapering ga halen. Wel oppassen bij 't uitstappen zo; 't was koud vannacht en misschien ligt er wel ijs op het trottoir.

Aldus schreef ome Willem.

') Waar we overigens nog dierbare herinneringen aan hebben; bijna veertig jaar gelden werd ons huwelijk aldaar bevestigd. In al die veertig jaar bezochten we de plek nooit meer.
---

donderdag 15 januari 2015

Wijkse strand bij harde wind


Volstrekt verlaten, door mensen verlaten.



In de schaakwinkel

Waar van alles op schaakgebied te koop is.

In de Wijk aan Zeese schaakwinkel


Kleine indruk TATA-schaaktoernooi.

Op de officiële rustdag is er toch nog wat strijd.





Partij van de nog maar net 14-jarige Samuel Sevian die het zijn Russische tegenstandster wel erg moeilijk maakt.  hij zou tenslotte ook winnen....

Bart Michiels tegen Anne Haast.  Aan de andere tafel de Russische tegenstander van Samuel.

Good old Jan Timman inspecteerd de partij van David Klein-Vladimir Potkin


Potkin-Klein

Salem Salah tegen 'L Ami

ingewiklede stand

Toernooizaal De Mondriaan, met foto's van zeer veel oudgedienden. 


woensdag 14 januari 2015

dinsdag 13 januari 2015

Anne

Het bedroefd mij zeer, want jammergenoeg: mijn dochters schaken niet, niet één van de vier, al leerden ze van mij in de loop der tijd wel de loop van alle stukken; toch heb ik ze niet kunnen inspireren om het spel regelmatig te gaan beoefenen en ook mijn zoons; hoewel ook die de gang van toren, loper, paard en koningspaar door mij zijn bijgebracht, raken zelden tot nooit een pion op één van de 64 velden aan.

Een leeftijdgenoot van mij, ene Jan, begon al vroeg met het spelletje, op zijn zesde, iets later dan ik het leerde op m'n derde, vierde jaar, alleen met dat verschil dat hij het spelletje een stuk beter doorkreeg dan ik zodat hij reeds in 1972 meedeed met de schaakolympiade te Bled, vlak bij het meer waar destijds Maarschalk Tito zijn zomerverblijf had en tussen de ordehandhavingen door lag te zonnen.

Het mag wat vreemd klinken, maar hoewel groot schaakliefhebber, had ik nooit eerder tijdens het wereldbefaamde Hoogoventoernooi, tegenwoordig het Tatatoernooi geheten, Wijk aan Zee bezocht en eigenlijk zou ik me daarvoor diep moeten schamen; maar ja: zoals gedane zaken geen keer nemen, nemen ook niet gedane zaken geen keer meer en 't is eigenlijk nog veel en veel erger; de reden!

Je ziet het vaak; mensen die trots poseren met hun idool: chauffeurs met ene Henk Wijngaard, of een voedbalven met een kereltje die zijn wortels heeft in het Amsterdamse Betondorp of iemand die verzot is op hardfietsen die gaarne op de foto wil met Good Old Joop Z, maar ik? Nee ik heb daar altijd een afkeer van gehad, vooral als het gaat om op de foto gaan met zogenaamde muziekidolen, doorgaans lui die zingen noch fatsoenlijk een instrument kunnen handteren; nee! Kijk: met Beethoven, of met de olijke Mozart; dáár had ik nog wel mee op de foto willen gaan, maar dat is weer vanwege het tijdsverschil niet mogelijk.


Ho! Wacht effe! Niet dat mijn dochters niet deugen; ze zijn, ondanks mij, respectabel en zonder al te veel kleerscheuren hun jeugd doorgekomen, zijn niet op hun mondje gevallen, hebben en gebruiken niet te versmaden talenten, hebben allen in totaal zeven keer hun rijbewijs gehaald, zijn verzot op scrabble, stratego, Mens Erger Je Niet en monopoly en weten zich anderszins in de maatschappij staande te houden, maar schaken? Ho maar!
Het kwam door mijn vroegere verkering, mijn ega waarvan we dit jaar gedenken dat zij mij al zo'n veertig jaar met al haar adviezen en ideeen bijstaat, die gisteren aangaf eens flink op het strand te willen uitwaaien; en zij was het waardoor ik de dag voor vandaag in Wijk aan Zee terecht kwam, daar, waar op dit moment voor de zoveelste keer dat wereldberoemde schaaktoernooi plaats vindt; dus, erg he, uitwaaien, dát was de reden en als aangename bijkomstigheid bezochten we en-passant ook de toernooizaal, de plek waar een slordige vijfhonderd enthousiastelingen aan het schuiven waren en in het achterste deel van de zaal zag ik, zag ik hem, en haar, haar, verscholen achter fraai, stijl lang haar! Haar ook!

Hem wel! Maar van haar? Van haar had ik nooit gehoord of gelezen; een omissie mijnerzijds, want in het blad van de Koninklijke Nederlandse Schaalbond, het tijdschrift dat regelmatig bij ons in de bus valt, zal vast en zeker over haar geschreven zijn maar werd kennelijk door mij te summier gelezen; ik had het dus kunnen weten, maar....

Het woei hard in Wijk, en nog veel harder aan de zeekant van de duinenrij waar de golven onder invloed van app (want zo schijn je dat tegenwoordig te schrijven) zich hadden teruggetrokken; over het brede strand trokken door de harde wind aangewakkerde dunne zandslierten over het oppervlak, maar we lieten er ons niet door hinderen; alles was leeg om ons heen, behoudens enkele chefkokmeeuwen en aan de vloedlijn drie of vier scharrelende steltlopers; echte Wijkse lopers.

Hem, Jan, tja, daar heb ik nog wel wat herinneringen aan; zijn interviews die hij gaf, zijn dromerige blik over de 64 velden, zijn stijgende prestaties tot aan die fatale wedstrijden in 1985 toen hij in Arthur Joesoepoef zijn meerdere moest erkennen, zijn vele Nederlandse landstitels en natuurlijk zijn ranke en slanke figuur, zijn donkere haardos terwijl bij elk nieuw verworven kampioenschap hij er steeds gewichtiger op werd; alsof hij steeds de stukken van de gewonnen partijen opat, en ten slotte werd hij ook grijzer en grijzer; wat dat betreft heb ik wel wat met hem gemeen; indien er ooit in Wijk een schaaktoernooi wordt georganiseerd voor schakers van boven de honderdtien à honderdtwintig kilo zouden hij en ik zeker van de partij kunnen zijn; voor Jan meteen een mooie kans om haar, die in gewicht de helft niet haalt, te ontlopen.

Nadat we de strandwind getrotseerd hadden en de januarigolven vaarwel wuifden, liepen we langs de toren van Wijk terwijl in een aangrenzende weide een paar zwarte paarden zich al grazend niets van de windstoten aantrokken en rond vieren traden we de toernooizaal binnen waar een ietwat roodaanlopende menigte gepassioneerd naar het plasmascherm keek waar de laatste zetten van de partij tussen hem en haar verschenen; een boeiend einde en plots verscheen een 0-1 op het bord: Jan had het opgegeven, verloren van haar, van Anne, een dame, meisje wellicht nog, jonger dan onze jongste dochter; en op 't moment drong het niet tot me door.

Niet tot me door dat ik met meerdere omstanders getuige was van een wel erg bijzonder moment; weliswaar is Anne, Anne Haast en speelster (met de nadruk op ster) van de schaakclub met de wat carnavaleske naam De Stukkenjagers is reeds Nederlands kampioen van vrouwen, maar om dan vóór je eenentwintigste verjaardag ome Jan te verslaan, moet je toch wel erg veel van de schaakspel begrijpen!

Na nog een jägermeister voor mij en een zwarte koffie voor mijn ega, maakten we aanstalten uit Wijk aan Zee af te reizen; in de garderobe, tussen het gewoel naar de jassen, ontwaarde ik plots de haarlokken, zag voor 't eerst haar gezicht, een gezicht, jonger dan dat van m'n jongste dochter en plots, plots overwon ik mijn schroom, al mijn reserves, keerde voor een schaduwveeg ogenblik terug in mijn jongensjaren en brutaal vroeg ik:
"Mag ik met je op de foto?"

En nog voordat ik mijn woorden had uitgesproken stond ze vlak naast me terwijl mijn ega mij, zoals altijd, begreep en snel het tafereel vereeuwigde.

Anna Haast, de nieuwe dame, de nieuwe schaakkoningin; opeens ben ik een ven!

Aldus schreef ome Willem.












zondag 11 januari 2015

De eerste plaatjes uit 2015

Het begon maandag in de Ardennen

sneeuw

later, nabij Epinal, zonneschijn

maar tussen de Alpen was 't anders

Een oude -indianen-routier

gevaarlijk binnen


Nabij Romans

winterse kraaiennesten

Hoe mooi is de winter in Zuid-Frankrijk


kale wijngaarden

als je goed kijkt, allemaal anders

Séte in januari, 17 graden....

de camarque

zonsondergang nabij Remoulins


onderweg in 't noorden


steeds weer die eindeloze lege wegen

Een onlangs gesloten knaagschuur

even verder, deze is wel open

van een paardenliefhebber


met een deftige dame

overstromingen bij de bronnen van de Marne



gesnoeid...

volle Aisne


de avond valt over de korenvelden