Hoewel de steenbok enkele dagen geleden kort in actie kwam om de aarde haar jaarlijke ommekeer te laten maken, blijven de dagen somber en donker.
Alweer meer dan een jaar geleden dat ik Italië bezocht en dat is heel wat jaren geleden.
Na het voortrollen over de Eurowegen heb ik mij verwoed op de schaaksport gestort, maar dat moge inmiddels wel bekend zijn.
Toch; soms overvalt mij een weinig heimwee; zie ik, zelfs in de donkerste dagen, flitsen aan mij voorbij gaan.
Inmiddels leven we te midden van de Chanoekatijd; vanavond werd reeds de derde kaas op de kandelaar aangestoken opdat er nog enig licht de duisternis van zich af weet te schudden; we leven in een welhaast surrealistische tijd waarin tal van waanideeën het gezonde verstand lijkt te overheersen.
Buiten regent het; een kille rilling bevangt mij en ze doet mij herinneren aan de talloze regendagen wanneer ik luisterde naar het lied van het hemelwater dat onafgebroken mijn metalen cabinedak als klankbord gebruikte.
Tussen Berlijn en Leipzig, of ergens in de binnenlanden van de Cantal. dan weer bij een knaagschuur, ver weg in Umbria of die nacht met regenachtig stormgedruis nabij Jihlava.
Hoe snel stevent de tijd vooruit?
Nog glinstert de horizon van het rijke verleden, alsof ik op een hoge bergtop sta.
Dan kijk ik weer om; Chanoeka overvleugeld dit jaar de kerst geheel; twee dagen Rosj Chodesj en een dag voor einde van het Juliaanse jaar brand ook de laatste kaars op de kandelaar.
"Wanneer er ondanks verkiezingen toch geen regering komt", voorspelde een veertig jaar geleden Rebbe Kaduri op de vraag van één van zijn leerlingen wanneer de Moshiach kon worden verwacht en het leek tegenstrijdig en niemand begreep hem, maar zoals doorgaans altijd met een vergezicht: ze wordt pas verstaan als de tijd daar is.
Als straks de laatste kaart op de kandelaar wordt aangestoken, is dat misschien wel voor de laatste keer; verkiezingen, een geen regering, maakt de tijd rijp voor de komst van een heel ander licht.
Een onuitwisbaar altooslicht waardoor alle horizonten zullen opbloeien.
Aldus schreef ome Willem.