Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 30 april 2015

De pankoekmens

Het was de grote wijsgeer Socrates die
er in zijn tijd, rond 400 jaren voor onze jaartelling, reeds ernstige problemen voorzag: bekend is, dat hijzelf niets op schrift heeft nagelaten, ja, was daar zelfs een tegenstander van omdat het opschrijven van gedachten als geheugensteuntje vergeetachtigheid zou voortbrengen, niet wetende, dat, wat hij profetereerde, 2500 jaar later een bittere werkelijkheid zou worden.

Een werkelijk merkwaardige dag; toen ik wakker was en over de Thau keek, waren de flamingo's verdwenen; vertrokken met onbekende bestemming; achter de rietkraag louter water dat de eerste zonnestralen weerkaatste. Op weg, en na een paar minuten stond ik bij de eerste klant te Poussan.

Mnemosyne noemden de oude Grieken het, de god van het geheugen die onmetelijke en ondoorgrondelijke eigenschappen heeft en in later eeuwen noemde Augustinus het geheugen de aanwezigheid van de Eeuwige in de mens. Niets aan ons is zo ondoorgrondelijk als 't geheugen dat kennelijk nooit vol kan raken. Integendeel; hoe meer we er gebruik van maken, hoe groter het blijkt te worden: onze hersenen raken nimmer vol!

Een tweede adres bevond zich te Lunel; niet moeilijk en snel gevonden: weer twee paletten en toen nog weer verder. Nu naar een piepklein gehucht, ergens tegen de bergen aan en tussen Sommieres en Nimes, om precies te zijn in Cômes et Maruejols, welhaast ontoegankelijk voor het grote voertuig: balkons ontwijken, smalle straten, bochten die net-an gingen; onbeschrijflijk mooi, dat wel, maar wel heen en terug meer dan een uur werk; vlak naast het oude dorpsfontijn kreeg ik de laatste twee paletten in de kar.
De uitspraak van de wijsgeer, zo lang geleden, was wellicht wat prematuur. Maar in deze eeuw dreigt ze werkelijkheid te worden; de moderne computer dreigt meer en meer de vervanging van het geheugen te worden dan dat ze alleen aanvulling is; elke vooruitgang legt zo zijn beperkingen op naast de mogelijkheden die het geeft, maar het overbrengen van ons geheugen in de computer krijgt steeds rampzaliger gevolgen.

Terug. Het land uitkomen, de Belgische grens halen was een utopie. Morgen, 1 mei, een vrije dag en dus een rijverbod voor vrachtverkeer en wellicht dat ik het tarten ga. Vanaf Montpellier toch nog gekomen op een kleine drie uur van de grens. Zullen de gendarmes de andere kant opkijken als ik morgen in alle vroegte toch nog het land uitsluip?

Mnemosyne, van Griekse geheugengod gedegradeerd naar een machine, de computer en de mens die zichzelf aan haar overgeeft en uitlevert, want wanneer we de kennis en geheugen gaan uitbesteden aan navigatie of computer, raken we een deel van ons intellect, en daarmee uiteindelijk onszelf kwijt, ja, onze hersenen zullen dan bedreven raken in het vergeten en we zullen alle vaardigheid te onthouden verliezen; reeds is bij veel mensen een kettingreactie zicht- en voelbaar, lui, die zich reeds voor een groot deel hebben overgeleverd.

En tijdens de reis, die warm begon, sloeg plotseling het weer om van warm naar bijna koud; tot aan Lyon nog fraai zonweer, daarna dook ik onder een lange, grijze deken, maar 't bleef nog aangenaam warm tot voorbij Dijon. Toen klapte ook temperatuur in elkaar; van 20 naar 12 graden en bleef neerslag niet langer uit.
Wanneer ja als mens je geheugen hebt verloren aan de computer onstaat er het knagende gevoel dat je ooit iets oneindigs hebt gehad en nu helemaal bent kwijtgeraakt.
Dan ontdekken we dat we breed en plat uitgerold zijn, pannenkoeken zijn geworden, aangesloten op het wereldwijde web zonder mazen.

Geparkeerd tussen twee bomenrijen, stil, en donker. Soms tikt regen op het dak. Om zes uur mag ik weer verder, maar ook weer niet. 1 mei, dag van de arbeid en ik mag dan niet werken.

Raar toch?

Aldus schreef ome Willem.
Verzonden door ome Willem

De flamingo's

Weg waren ze....

Verzonden door ome Willem

Ter herinnering

Nooit zal, nooit kan ik hem vergeten; vandaag stopte ik even, onderweg, langs de Rhône, bij een sjofele koffietent waar we ooit samen een kleintje koffie dronken.

Een kwartierje, half uurtje misschien, en daarna ginden we weer ons eigen weegs: hij naar 't zuiden, ik terug naar huis. Of andersom, dat weet ik niet meer. Doet er ook niet toe.

Zo ging dat vaak en gaat dat doorgaans; een korte ontmoeting en dan weer verder, als twee biljartballen rollend op een groen laken en een kort moment botsen.

Had ik het niet geschreven, toen, die laatste nacht? Belooft bijna? Niet! Vooral niet vergeten.

Terwijl ik door het Franse land reis; hem kom ik niet, nooit meer tegen. Wat blijft zijn de herinnering aan de momenten dat we elkaar tegenkwamen.

Bert, "onze" Bert die ik al drie jaar nergens meer tegenkom.

Maar toch blijf je "onze" Bert!

Ome Willem, aldus.
Verzonden door ome Willem

Villemoustaussou

Ver weg, op de achtergrond, de Zwarte Bergen.

Verzonden door ome Willem

De flamingo

Terwijl de zon ondergaat verspreid het maanlicht haar glans over de Thau; precies tussen twee opleggers door neem ik het wassende hemellichaam waar dat aan de flamingo's, balancerend op één poot in 't ondiepe water, een dieprose tot een merkwaardig onbekende kleur geeft dat nog 't meest aan azuur doet denken.
Niemand kent de herkomst van die kleur, niemand weet waarom ze op slechts voortdurend op één been staan.

Een eindeloze ochtendreis, over Les Deux Mêres, de snelweg die de twee zeeen waartussen Frankrijk ligt ingeklemd, verbindt, de weg Narbonne-Bordeaux. Natuurlijk, ik had een alternatief kunnen nemen en vanaf Beziers over Castres naar Toulouse kunnen reizen maar zou dat voor een groot deel in 't donker hebben moeten doen; ik liet die optie maar varen, beet op de tanden en snorde in één keer door naar Moissac, even voorbij Montauban, waar ik drie uur later, rond achten, aankwam.

Het lossen. Daar nam men uitgebreid de tijd voor. Eerst de losplek aanwijzen, wachten. Totdat na een half uur een heftruck op kwam dagen en met een zekere traagheid verlieten de dertien grote paletten de oplegger. Al met al was daar een kleine twee uur voor nodig; nog geen duurterecord; om tien uur kon ik, eindelijk, vertrekken.

Eerst een stuk terug, Toulouse voorbij en ondanks bewolkt kreeg ik steeds meer zicht op de witte kappen van de Pyreneeën; nog voor Carcassonne de binnenlanden in, eerst naar Montreal en daarna naar Loupia, een klein dorpje waar je op een speciale manier door een uiterst nauw straatje bij de klant voor de deur kan komen. Eerst met het gevaarte het kleine dorp in, aldaar keren en dan links een straatje in waarvan de bocht vanaf de andere kant te krap is en daarom niet genomen kan worden en daarna via een slingerweg naar een beboomde woonstede tussen uitgestrekte glooiend toevende wijngaarden; een vriendelijke meneer met een slepend been zorgde ervoor dat ik de palet waar ik voor kwam in de kar kreeg aangereikt terwijl op de verre achtergrond hoge bergtoppen waakzaam toekeken: uit 't noorden de Zwarte Bergen en vanuit het zuiden de Pyreneeën. Schitterend.

Toen terug, op dezelfde, eigenaardige manier: weg af, straatje weer uit, rechts af, dorp rond en daarna terug, een brugje over en links af, weer richting Limoux, een klein stadje onder Carcassonne dat ik me nog herinner uit een ver verleden, toen ik vandaar daar, rond 1968, met mijn duim omhoog langs de weg stond en toen een lift kreeg naar Quilan.

Net boven de middeleeuwse stad dat in die tijd, naast beheerst door de zwarte dood, ook getart werd door de zwarte prins, Eduard van Woodstock, had ik nog een adresje; wederom alleen bereikbaar over een twee en een halve meter brede weg, verscholen achter hoge platanen en ook daar ontving ik een palet; langzaam begon zo de kar vol te lopen en rond vijf uur in de middag, 12 uur na vertrek, te Lezignan-Corbiéres, op de weg naar Narbonne, ontving ik nog drie paletten. Toen was 't gebeurt voor de woensdag; er restte mij nog wat overige rijtijd die ik benutte om nabij het volgende adres, voorbij Beziers, te komen en in de buurt van Méze, aan de rand van de Bassin de Thau, landde ik bij een aangename rustplek. Een rustplek waar alleen stilte wordt gehoord.

Koelt het lichaam teveel af waneer beide poten in 't water staan? Zelfbehoud misschien? Wanneer de standpoot in de modder zakt en ze met de andere zichzelf dan uit de modder kan trekken? Sommige geheimen moet men eenvoudig laten rusten en verwonderd toezien.
Een rustplek, met zwijgzame Flamingo's op de achtergrond, vogels met een onbekende kleur, opgeroepen door de vale maan; vreemde kleuren die de geschiedenis van de toekomst met zich meedragen.

Aldus schreef ome Willem.

Verzonden door ome Willem

woensdag 29 april 2015

De badlozen

Het was altijd een twistappel tussen de Sovjets en het "vrije" westen; over en weer, de mensenrechten, zeker wanneer de "vrije" westen de Sovjets de inperking van de vrijheid van pers en meningsuiting voor de voeten wierp. Die bal werd dan doorgaans meteen teruggekaatst met het verwijt aan het westen dat iedereen, volgens de universele verklaring van de Rechten voor en Mens, recht heeft op arbeid en gezien het stuwmeer aan werklozen in het "vrije" westen hadden die Sovjets toen best wel een punt.

Lyon langs alvorens de drukte begon, en dan verder afzakken naar 't zuiden. Veel spectaculairs was er niet; een bliksembezoek aan "nogastad" Montelimar en door het Rhônedal woei een stevige mistral, harde wind op de grenslijn van bewolkte en onbewolkte lucht.

Het is ook merkwaardig; werkloos zijn, werkloos kúnnen zijn. Maar 't kan erger. Naast werkloos bestaat er zelfs een verbod op arbeid. Asielzoekers, en zeker uitgeprocedeerde asielzoeker wordt arbeid zelfs verboden; een directe schending van de Universele verklaring van de Rechten voor de Mens. Hele groepen mensen die men verplicht de tijd te doden met niets doen; een grote groep die men naast een verbod op arbeid ook geen dagopvang gunt en koestert met bed, bad en brood, niet beseffend dat dit ook een directe mensenschending, een schending van alle menswaardigheid, inhoudt. Mensen verplicht overdag te laten zwerven en alleen voor de nacht iets te regelen. Ons nageslacht zal ons vervloeken hoe wij omgaan met de vreemdeling die binnen onze poorten is, die wij onder onze hoede hebben.

De wijngaarden in de Gard; jong groen zorgde voor een groene gloed over de velden. Wederom een prachtig uitzicht toen ik na Pont-Espirit de weg naar boven reed, de weg op naar Nimes; alsof er jaren niets veranderd was. Maar we weten wel beter. De voor het oog vredige en rustige aardoppervlak kan in opstand komen. In een oogwenk miljoenen mensen treffen; de zee, een vulkaan, of, zoals deze week, de beving in Nepal; de verschrikking!

Bed, bad en brood, zo is de kreet, de uitroep van schijnbare barmhartigheid, maar 't blijft schending van de eigen opgestelde verklaringen. Maar 't kan erger. De slaven! Een andere groep van mensen die nu juist wèl arbeid, maar door de omstandigheden zich in een slaventoestand bevind en daarbij beperkt ik me tot de eigen beroepsgroep.

Twee klanten, vlak bij elkaar en de eerste was er zo uit, zoals dat in vaktermen heet, maar de tweede, te Nimes, werd een drama: wachten van twee uur tot zeven, vijf uren, uren die ik doodde door rond te fietsen en een boek te lezen. Daarna nog een restje, een uurtje snorren richting Narbonne. Nog voldoende rijtijd, maar geen werktijd meer over. Vervelend misschien, maar schending van mensenrechten zou ik dit ook weer niet willen noemen.

Een Roemeense chauffeur, dood gevonden met 't hoofd op 't stuur. Was al vanaf juni in 't "vrije" westen onderweg zonder ooit nog naar huis te kunnen. Bijna een jaar, tegen, volgens het in zijn voertuig gevonden arbeidscontract, 2 euro per gewerkt uur waarbij wachturen onbetaald bleven. Bad, bed en brood. In één ding zijn uitgeprocedeerde asielzoekers nog beter af dan die duizenden Roemenen, Bulgaren en andere "oosterlingen" die maanden door het o zo welvarende Europa crossen. Bad, bed en brood. Mijn oosterse collega heeft dan, weliswaar, een bed, maar 't blijft doorgaans bij oud brood en een bad of douche kan hij al helemaal vergeten. Volkomen badloos rolt hij Europa door, soms maanden lang, vervoert goederen die men zo goedkoop mogelijk wil hebben. Het recht op arbeid in de verklaring voor de Rechten van de Mens betreft ook de minimale arbeidsomstandigheden die een arbeider mag verlangen; en het weken of zelfs maanden lang badloos laten doorrollen is daar een schending van.

Aldus schreef ome Willem.
Verzonden door ome Willem

dinsdag 28 april 2015

Nabij Tournus

Ginds, de Alpen, omringt met zware wolken. Daar was 't vast niet pluis.

Verzonden door ome Willem

De aardetranen

Harde wind, striemende regen heel wat anders dan vorige week, de week die zo abrupt eindigde te Bué bij Sancerre omdat de avond die toen volgde mijn schrijfgereedschap dienst weigerde; die donderdag dat ik in schitterend weer langs kleine laadadressen Sury en Veaux, Saint Michel en Nohain en Clamency reisde en daarna, in de avond, nog een paletje nabij Reims ophaalde en vervolgens naar huis terugkeerde.

Nee, opeens is de wereld heel anders. Vertrek tijdens een doodstille koningsmorgen met nauwelijk tegen- en meeverkeer op de weg; pas nabij Antwerpen langzaamaan steeds drukker en de Nederlandse vrije dag leek nabij Brussel nog merkbaar; ik had er ruim vrij baan, kachelde door in Franse richting. Nog was het droog, zei geheel bewolkt, stevig bewolkt, tot in de noordelijke stokbroodvelden toen de neerslag aanving, aanving en aanhield, steeds heviger werd terwijl de temperatuur meer dan gehalveerd was ten opzichte van een paar dagen ervoor.
Welk een onbehagen, al was zij gering ten opzichte van het drama dat zich afspeelt op het werelddak, de Himalaya alwaar het briesend kwaad de aarde raakte en onschuldige slachtoffers maakte; uiteraard huilt dan elders de aarde haar tranen.

Tot na Dijon, waarna het droog werd; links, in gindse Alpen, zwaar weer: zwarte wolken en harde westenwind. Vlak voor Macon waren de uren opgesoupeerd en stalde ik het voertuig; een uurlange fietstocht volgde door, jawel, weer en wind en glooiende velden en uitgewaaid keerde ik daarvan terug.

De ramp in het verre Nepal, en niet alleen dat, stemt me somber. Somber, in zoverre, dat ik een eruptie van spanning voel opkomen; 't zal hier niet bij blijven, immers; langzaam komt de pardel door de nevelen van de tijd tevoorschijn; briesend, wild om zich heen in een wereld toch al getergd door corruptie, onrecht, slavernij en andere booswichtige praktijken. Somber over rampspoed en ziekten: alsof ik balanceer op het randje van een bodemloze ravijn; ik kijk niet: werkelijkheid en waarheid liggen mijlenver uiteen en voorzichtig klim ik langs de stijle wand ophoog. Mist verhinderd het uitzicht; ik hoor een kreet in de verte. Onhoorbaar antwoord ik; somber als 't nimmerweer. Buiten regent het weer aardetranen.

Aldus schreef ome Willem.


Verzonden door ome Willem

zondag 26 april 2015

FAUN

Op de handelskade te Deventer, 1962




Faun staat voor Fahrzeugwerke Ansbach unter Nürnberg. Sinds 1968 bouwt men er geen vrachtwagens meer.

de Citroen

Uit 1947.....


Fraai!


Blitz van Vroom en Dreesman

Dit fraaie Opeltje wilde in u niet onthouden.....




FIAT

Ook dit merk is even in de mode geweest

BERLIET


Frans merk, veel gezien rond de jaren zeventig, vooral natuurlijk op, Franse wegen

Mercedes

Het voertuig met de ster










Wát een monster!

Mercedes met stropdas!

















Daf uit Amsterdam

Fraai toch!




Afgelopen dagen

Alweer een week voorbij, maar wel een fraaie, met veel prachtige vergezichten.




Noord-Holland

De Streek

Enkhuizen

Het Franse boerenland


even stoppen

Duitse oorlogsgraven

melkkleurige koeien

Nieuwsgierig wat er over de heuvel te zien is? 

ontluikend koolzaad


Ook de druivenvelden gloren groen



Blauwe regen

Geelgenopt

mooi overwoekerd huis

De Morvan

De brug die hier te zien is, is een aquaduct waar boten overheen varen


nabij Sancerre, soms erg smalle wegen


Loire

uitgestrekt koolzaad, goed voor 1.000 liter olie per hectare

Fruitblomenbloei


prachtig toch?


Vlak onder Reims, op weg naar huis