Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 5 maart 2014

Het moordgoud.

'T zijn altijd weer mooie streken; het oude Luxemburg, Lotharingen, Comté, Doubs en Dauphiné, gebieden vol van geschiedenis, oude verhalen, vreemde gebeurtenissen; zo rond de middag reed ik een poos achter een truck met oplegger van de firma Gerard uit Vesoul, en ik dacht: "Zou het soms verre familie zijn van...?".

'T was een koude nacht geweest in het hoge noorden van Luxemburg; net aan de overkant van daar waar ik geparkeerd stond was koffie, in deze tijd geserveerd met steeds twee paaseitjes; zo rond zeven uur vertrok ik, doorkruiste het land dat tot het overlijden van koning Willem drie deel van Nederland uitmaakte, van noord naar zuid, reed dwars door de oude stad, de hoge brug over het diepe dal van de benedenstad en kwam al snel in Lotharingen, vroeger veel en veel groter dan wat thans onder Lotharingen verstaan wordt en rond 1750 zelfstandig geweest onder de afgezette Poolse koning Stanislaus Lyscsensky, maar uiteindelijk bij Frankrijk gevoegd. Het weer was prachtig, zonnig, hoewel vanuit het zuiden steeds meer wolken mij tegemoet zweefden, maar na enkele uren bevond ik mij reeds aan grenzen van het oude graafschap Comté, naderde de Doubs, Besançon en daarmee ook de Loue, een klein, woest riviertje en na een stuk te hebben geklommen kreeg ik links vanuit de hoogte de onstuimige stroom te zien, kronkelend als een naargeestige slang door de bergen waarvan de bomen thans grauw en grijs waren en waar hij, de moordenaar, vandaan kwam.

Vanuit een klein dorpje aan de Loue, dezelfde familienaam; Gerard, en ook met slecht één enkele kogel; zijn woonhuis is nog bekend, ja, zelfs zijn er enigen geweest die hem vanwege de lafhartige moord heilig hadden willen laten verklaren.

Het decreet was, destijds, uitgevaardigd door Filips de Tweede; een flinke prijs op zijn hoofd gezet, het fabelachtige bedrag van 80.000 gouden dukaten. Echter had Filips tevens in het edict bedongen, dat de vergoeding betaald zou moeten worden uit de nalatenschap van diegene die geliquideerd moest worden, iets waar maar weinigen notie van hadden genomen.

Op weg naar Lons le Saunier, langs de randen van de Jura, de streek waar Arpitans gesproken wordt, de stad van de lachende koe, langzaam maar zeker naderde in de Ain en de Rhône, bewoond, lang voor Romeinse tijden, door de Allobroges en door Strabo nauwkeurig beschreven; een volkje, behendig, dat in staat was Hannibals leger te verslaan en leefde tijdens de Punische oorlogen.

'T was inderdaad nogal een lafbek, maar tevens een extremist. Opgelucht haalde hij adem toen bleek dat de Prins al door een ander in Antwerpen werd omgelegd. Maar na enige weken bleek het bericht niet te kloppen en zijn extremisme won het van zijn lafheid, met list en bedrog wist hij zich toegang te verschaffen tot het centrum van Delft waar hij zijn intrek nam in hotel de Diamand, nu, bijna 430 jaar geleden en op 10 juli wist hij zeer nabij te komen, tot in het trappenhuis van het gebouw waar de prins zich ophield.

'T werd steeds bewolkter, af en toe een spat regen, maar rondom mij heen steeds meer voorjaarsbloei, te vroege bloei: forsythia's, wilgen, de vele zilveren katjes, hier en daar crocussen en, natuurlijk: tussen het gras was het niet moeilijk de madelief te vinden. Halverwege de middag stak ik bij Pont 'd Ain de Ain over en even later bij Lagny de Rhône die ik een tijd, richting Grenoble, bleef volgen, genietend van de omgeving met de stijle rotsen, en daar vlak onder een zwartspiegelende rivier; nog even, en ik had mijn bestemming bereikt.


Eén enkele kogel bleek voldoende; op het trappenhuis zakte Prins Willem stervende in elkaar en met één enkele kogel werd de toenmalige wereld op zijn kop gezet. Balthasar, Balthasar Gerard') had zijn verdervelijk werk gedaan; terug gaan mijn gedachten, terug naar de Loue, naar dáár, vanwaar hij kwam: misschien was het toen ook zulk mooi weer?

Even wat gekronkel, niet veel later stopte ik voor een aangename nachtrust; het laatste deel ging over een stille vlakte met een kaarsrechte weg terwijl ver aan de horizon prachtig zonlicht op de aarde neerdaalde terwijl daarvoor nog een inktzwart wolkendek dreef.

Balthasar echter werd in de kraag gevat en eerst aan de gruwelijkste folteringen prijs gegeven: hij liet echter niets los. Daarna werd hij tot de dood veroordeeld en de uitvoerders van dat vonnis hadden daar zo hun eigen opvattingen over; na barbaarse folteringen werd hij, uiteindelijk, met vier paarden gevierendeeld en uit elkaar getrokken en bij elke stadspoort, noord, oost, zuid en west, werd één van de vier delen
ten toon gesteld.

Vervolgens hebben Jarenlang de erven getracht het op last van Filips de in het edict vermeldde geldsom bij de erven van de Prins trachtten los te peuteren, maar de nabestaanden zijn nooit erg welwillend geweest; nooit werd er voor de laffe moord één dukaat afgestaan.


Nooit! Op een stuk vierbaans tussen Lons en Bourg wist ik mijn Franse collega te passeren; Gerard uit Vesoul. 'T zal vast een ver familielid zijn geweest. Maar ik ben tevreden met het idee dat zowel truck en oplegger niet betaald werd met moordgoud.

Aldus schreef ome Willem.

')Gerard, meestal als Gerards geschreven, maar de s is een latere toevoeging.

---