Hoe blij kan een steen zijn, hoe verdrietig een kei; en moeten veltspaat en glimmer teleurstellingen verwerken? Het lijken absurde vragen, maar waarom eigenlijk; voelt een berg geen pijn en kent een rivier geen vreugde? Wolken bedekten de nachtelijke hemel; de staffe wind van de dag ervoor was als een oude hond braaf gaan liggen.
Of; kan een kei goed zijn, en een straatsteen kwaad? Zijn wij onszelf; ontstonden wij vanzelf; uit mineralen? En hebben mineralen ook niet hun misère? Er is geen plek in de natuur dat niet lijdt of geniet en ons geluk of verdriet is dat stukje behagen -of onbehagen- dáár, verderop, bij die steen, schitterend in de zon -of druipend in een winderige najaarsregen.
Ons lijden, een indirecte variant van het lijden van die vormloze steen, daar, verderop, in de koude regen. Iedere lezer beseft, dat dit lariekoek is, maar laat ons dan wel beseffen, dat men ons met de wetenschap in die dwaasheid dwingend wil doen laten geloven.
Bij Apeldoorn, aldaar lag mijn lading voor Parijs, en ik reed er over de lange, rechte bosweg naartoe; rond de middag, geladen, op pad, venlo, Maastricht, Luik en Namen; Charleroi volgde spoedig en verder, door de Borinage waar ooit, een goede honderd jaar terug, een aalmoezenier uit Zundert arme mijnwerkers hielp en die later een niet onverdienstelijk kunstschilder werd.
Dat mens van dier afstamt, daar twijfelt bijna niemand meer aan en dat dier en plant uit meer eenvoudiger wezens voortkomen, ontmoet zelden nog kritiek, ja, dat deze wezens zich hebben losgemaakt van levenloze materie; men wordt van alle zijden verzocht daarin te geloven. Maar dat betekend dat ons geluk het behagen is van een glimmend gouderts en onze wanhoop de misère is van een woest rotsblok
Stevige regen in Walonië, maar vanaf Beaumont week het wolkendek, de maan verscheen nabij de Stier, en in haar nabijheid meende ik Jupiter te vinden; even na de franse grens zocht ik een stille rustplek; diepe gedachten borrelden op; ik tracht ze te beschrijven.
Dus oorspronkelijk goed gemaakt, noch daarna kwaad geworden, desnoods door toedoen van een slang, maar uit eigen aard en ontwikkeling goed en kwaad?
Alles zit dus, van oorsprong, in steen en ijzer; waar komt wanhoop anders vandaan? Waar vindt geluk elders haar oorsprong? Wetenschap? Kom nou! Daar is geen sprake van; de vaststellingen missen voldoende grond
Een goede schrijver drukt niet iets uit. Een goede schrijver roept iets op.
Aldus schreef ome Willem.
---