Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 25 november 2010

De otmoeting.

Het is al heel wat jaren geleden dat ik hier met hem gegeten heb, hier in Beaune, bij een voortreffelijk restaurant met een evenzo voortreffelijke fles Pinot Noir van Philippe Pacalet er bij. Zo lang geleden dat de franken nog in trek waren en nog geen sprake was van euro. Nee, ik sta weliswaar in Beaune, maar niet bij bovengememoreerd etablissement en na een laatste klant hier even verderop, in echevronne, te hebben opgehaald waren precies de uren op.

Zodoende.

Vanmorgen vroeg toen ik vertrok keek ik beducht naar de donkere lucht en zag rechts van mij sterren, maar links alleen een donkere lucht wat wel eens kon betekenen dat ik in die richting in zwaar weer terecht zou kunnen komen.
Achteraf had mijzelf onnodig ongerust gemaakt, want de hele route, van Saint Maximin tot voorbij Grenoble was van zon overgoten. Via Manosque en Sisteron kwam ik zelfs nog net voor de middag aan bij een ophaaladresje vlak bij Chambery. Dat wil zeggen: over de Col de Croix Haute en col de Fau, en ook een stukje over de Route de Napoleon. Deze weg, de weg Grasse-Grenoble, die omstreeks 1932 voor gemotoriseerd gereed kwam, kreeg de naam omdat dit de weg was die Napoleon nam naar Parijs toen hij was ontsnapt van het eiland Elba.

Overigens zag ik aan mijn rechter hand wel zeker niet al te rooskleurig weer huizen, maar aan de linkerkant was het kraakhelder, dusdanig, dat wederom de maan niet van wijken wist dus leek het er erg op dat ik juist aan de goede kant van de neerslaggrens vertoefde.
Mijn gedachten gingen terug, naar 1971, toen ik hier kachelde in mijn DKW, driecilinder en tweetaktmotortje, stuurversnelling, ook rond deze tijd, op weg naar het zuiden waar ik een baantje vond bij een plantenkweker. Toen, ja toen was het hier helemaal uitgestorven en de wegen in de dorpjes nog niet verlelijkt met rode verf en verkeershindernissen.


Maar ook vandaag kwam ik nog weinig tegen en ik genoot intens van de omgeving, de sneeuw op de bergen, van bomen vol dorre bladeren, de weiden met schapen en van de bergen zelf die hier al eeuwen en eeuwen bedaard en al die tijd er vrijwel onveranderlijk zo bijliggen, rustend op hun voet.


Antwerpen, dat was de laatste keer dat ik oog in oog met hem stond, maar dat is ook al weer een aantal jaren geleden en dat was het moment dat hij naar Frankrijk vertrok, voorgoed.


Na Chambery wachtte mij overigens wel slecht weer. Terwijl het tussen de Alpen voortdurend min vier, min vijf was, was het in Chambery bijzonder aangenaam, wel een graadje of tien, maar vanaf daar naar Lyon, en later, naar het noorden, Macon en Chalons, werd het steeds koeler terwijl een enorme hoeveelheid neerslag neerkletterde. Gelukkig regen, en geen sneeuw, dus er viel aardig mee te leven. Of te rijden, dat klinkt in dit geval toepasselijker en toen ik even het voertuig verliet om hem wat knalsap te voeren, bleek het snijdend koud te zijn.

En zo, zo ongeveer, belandde ik in Beaune.

Om een uur of zes vanmorgen had ik gisteren met hem afgesproken, bij de bakker van Rians, nevens de rotonde, de moderne versie van de bakker op de hoek, waar je trouwens behalve brood,  ook terecht kon voor koffie of warme chocolademelk.

En om even over zessen, toen ik halverwege de Nice-Matin was, kwam hij binnen, gekleed met een rode gebreide muts, groene legerjas en rubberen laarzen en hij vertelde me dattie de hond al had uitgelaten.

Na zoveel jaren leek hij wat ouder, maar dat zal hij van mij ook wel gevonden hebben en samen vertelden we honderd uit in de korte tijd die we hadden, dronken koffie, croissantje en na afloop kocht ik nog een warm viergranenbrood voor de dag.
Na een half uur gezellig kletsen moest ik weer verder en in mijn spiegel, toen ik de rotonde alweer voorbij was, zag ik nog net hoe hij de deur van zijn CX opendeed, de CX waar hij apetrots op bleek te zijn.

En hier, in Beaune, bedenk ik mij hoeveel tijd er zal voorbij gaan voordat ik deze oude vriend, die mij heel erg veel over wijn heeft geleerd, sterker, die heel wijnminnend Nederland met goede wijn kennis heeft laten maken, wederom zal treffen.

Want ja, Rians, daar kom ik ook niet elke dag.
 
Aldus schreef ome Willem