De nacht,
wolken, onzichtbaar grijnzen ze regen.
Een nacht
waarin de voorbode van de Apocalyps zichtbaar worden. Het oude volk, onze jongste broeder wordt op
oudjaarsdag bestookt, bestookt met vurige hagel.
’T Lijkt een
dodenrit; waar gaat het naartoe? Het onwerkelijke lijkt opeens niet onmogelijk.
Is er ooit
een jaareinde geweest met zoveel dreiging?
Woorden
stokken; ontzet ben ik vanwege zoveel haat, haat en haat.
Als straks
de avond opnieuw valt, dat is het nieuwe jaar begonnen, Rosj Hasjana 5785. Maar wat zal het brengen?
Aldus
schreef ome Willem