In de avond mijmer ik terug; blik ik in gedachten terug naar de vorige week toen we over het rimpelloze water heen keken naar enorme bergen; witgetopt.
Zonnig, voorjaarsweer! Een heerlijk moment terwijl we langs het langwerpige meer over de fietspaden reden met, uiteraard, rijwielen die we van huis meegenomen hadden.
Al langere tijd hoor ik om mij heen regelmatig de opmerking dat er, ergens "boven" ons iemanden of één iemand aan "de touwtjes trekt" waardoor datgene geschied wat er thans aan het gebeuren is; dat de mensheid steeds meer aan controle onderworpen wordt omdat democratische regeringsleiders zich ondemocratisch ontpoppen en zich als marionetten gedragen.
En al langere tijd "herken" ik dat, op zich genomen, wel, maar zie ook dat diegenen die dat vermoeden het weliswaar een beetje bij het rechte eind hebben, edoch niet helemaal.
Een fietstocht tussen Neuchâtel en Yverdon kent enkele korte, soms venijnige hellingen, echte kuitenbijters, althans, voor ons, want, zo zal de lezer reeds opgemerkt hebben; ik was niet alleen.
De slordige zestig kilometer naar Yverdon, in het Duits gesierd met de naam Ifferten -maar dat weet bijna niemand meer- werd door ons in zonnig weer, in een tijdspanne van een uur of vijf afgelegd en intussen werden we in de gaten gehouden door grote witte reuzen aan gene zijde van het meer.
In de avond, in het stadje Neuchâtel, is het druk; tamelijk veel jongeren veroorloven zich een versnapering; het lijkt even kalm, net zo rimpelloos als het meer die dag, maar, waar je ook fietst, loopt, ja, of bent, is er tensie, spanning. Alsof de mensen, de massa, langs een dodelijk diepe afgrond loopt maar weigert naar beneden te staren, de afgrond in.
Die geruchten over marionetten: de vraag: wie trekt er aan de touwtjes?
Aan het einde van de week keren we terug; uiteraard zonder snelweg maar dolend door een groot deel van het Franse land. Het is nog mogelijk; zoiets van "nu kan het nog". Waarom? Waarom die onbewuste vraag?
Tijdens het fietsen kwamen we veel jongeren tegen, jongeren die er steeds meer een zombieser uiterlijk vertonen. Onheil licht op de loer, of, zoals ooit werd uitgeroepen; "Er komen dagen des kwaads"; eigenlijk, de dagen komen onder invloed van kwaad gesternte.
Maart 2020, machten van de duisternis teisterden de wereld, twee volle jaren van manipulatie en adembenemende dictatuur en even is de "wind" gaan liggen. Voor hoelang? Met welk doel? Waardoor?
Is het niet de Weerhouder; wordt de aarde, wordt ons nog tijd gegund?
De winter is voorbij; de avonden zijn weer langer geworden, maar de steeds meer briesende zal zich meer en meer laten gelden; wild om zich heen slaan omdat hij weet dat zijn tijd steeds korter wordt.
Het is stil om mij heen; buiten regent het en de druppels laten cirkels achter op het water dat op het schuurdak staat.
Het is niet een iemand en het zijn niet de ze. Het is de leugenaar van het begin die de zielen vergiftigd, die met bijgeloof zijn volgelingen verdooft en zelfs voorbijgangers op het verkeerde been weet te zetten. Het gaat buiten ons, ons mensen, om. De vijand van alle eeuwen die zich als vriend voordoet. Dáár de touwtjes, mensen. Trap er niet in!
Aldus schreef ome Willem.