Ten einde. Ten einde taant het jaar. Ten einde taant het jaar waarin het onrustiger is dan ooit.
Oh ja; alles lijkt rustig, alles. Alles?
In het oog van een verwoestende storm is alles rustig, stil. alsof er niets aan de hand is.
Maar wee. Wee wee! Slechts schijn wiegt alles om ons heen in slaap. Hoe vreselijk is het om in een tijd te leven waarin de "Umwertung aller Werten", omkering van alle waarden, jazeker, wat tot gevolg heeft dat alles wat voorheen van hoge waarde is geweest tot waardeloos wordt verklaard.
Tot waanzin gedreven. Nieuwe tafels worden geschreven, tafels vol krank en schim waarmee onheil wordt op- en afgeroepen. Weldra stiert het oog heen en overweldigd ons de storm. Ben ik dan een profeet? Welnee!
Al het zuchten wijst er op; wegkijken werd tot norm. Terwijl de dood en het zwart in al haar hevigheid weerkeert en verbindingen, wellicht definitief, werden verbroken, wordt er gedanst en gefeest op een zinkende Titanic.
De vrees werd vermoord, maar inmiddels kleurt de hemel reeds rood!
Waar zijn ze? De wachters van de morgen? Meesters onderdanen van slaven.
Mens, let toch op, straks, in de diepe nacht.
De middennacht. Het leven van boosdoeners is hun een kwelling. De aarde bedekt met bloed; zelfs de stormwind zal haar klacht niet overstemmen.
Immers op de markt van lust, wellust en macht verdwijnt het aanbod van alles waar maar vraag naar is.
Vandaar de nieuwe monsters.
Al gaat de storm weer even liggen; de verwoesting is enorm.
Waanzinzinnen beheersen wereldse machten die niet te stuiten lijken. Slechts lijken!
Aldus schreef ome Willem.