Zaterdag, 6 november, ontving ik het gedenkwaardige bericht.
Lang, lang geleden was ik als zestienjarige in Zuid-Afrika
en heb het met eigen ogen gezien.
Je zag ze overal, in parken, langs het trottoir en zelfs op
parkeerplaatsen langs de weg; banken, en allemaal voorzien van een
opschrift. Sommige met “net vir swartmense”,
maar op de meesten waren de woorden “net vir') blankies” afgewisseld met “net vir
witmense” aangebracht.
Als schaakspeler schaak ik tegenwoordig bij een club die
zijn intrek heeft genomen in een zaaltje van een kerkgebouw te Amersfoort. Een
protestants kerkgebouw dat oorspronkelijk tot de Gereformeerd Vrijgemaakte dominantie
behoord. Vrijgemaakt dus…
U leest het goed; een kerkgebouw dus. En vanaf afgelopen zaterdag ben ik daar niet
meer welkom omdat ik geen apartheidspas heb. De leiding van dit gebouw heeft
besloten dat iedereen die toegang wil hebben tot het gebouw (inclusief dus het
schaakzaaltje) een dergelijke pas moet tonen.
Inmiddels, zo moet men dan concluderen, zijn de kerkbanken
voorzien van het opschrift “net vir vaksmense”.
Is het niet in letterlijke zin; dan toch wel in geestelijke. Geestelijk, we zijn ten slotte in de kerk.
Vrijgemaakt, losgezongen van elke moraal en ethiek. En mij komt in gedachten “Vader, vergeef het
hun, want ze weten niet wat ze doen”.
Aldus schreef ome Willem.
') net vir is Zuid-Afrikaans voor alleen voor.