Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 30 september 2016

De weerklank


Was durch seine Blüte  der Lenz zuerst versprach, was durch seine Wärme  wer Sommer reifen hieß, zeigt der Herbst in Fülle  dem frohen Landmann jetzt;  en terwijl Lukas, Simon en Hanne ondertussen verder zingen, ging er alweer een lange tijd voorbij; de berichten tanen, reizen zijn er voor even niet meer terwijl goederen thans worden verplaatst door anderen, geheel buiten mij om. Het hoeft niet te wennen; straks, maar wat is straks!

 

De overgang van g- naar h-vier is buitengewoon: liggen de velden naast elkaar, toch voel je het merkwaardige ervan; niet veel zetten worden als zodanig uitgevoerd.  Nooit een pion- paard- of  loperzet en ook de andere stukken wagen zelden de overgang van tijd naar buitentijd; van de omgeving waar de muziek nog net haar laatste klanken laat horen tot dáár, waar het grote onbekende waart.


Zelfrijdende voertuigen, zonder bestuurder; de techniek en wetenschap denderen voort, denderen over de beroepen heen, vermorzelen ze welhaast: veel oude ambten werden inmiddels door haar vervangen; veel kennis ging daarmee voor altijd verloren: merkwaardige constatering: kennis vernietigend kennis; wie kan nog dubbel klutsen? Wie weet nog de weg? Wie kent nog de nummers?

 

De dagen vorderen, al worden ze korter; het loof heeft ook dit jaar weer zijn langste tijd gehad; de koelte nadert, het bruin tekent de omgeving: tijdens het vallen van 't blad dat nog recentelijk fris en groen was wordt een nieuw jaar, een nieuwe tijd geboren; nog enkele dagen van ons verwijderd; in 't weer kinken gekleurde klanken.

 

Diep ging het soms; reeds twee weken kwam ik het land niet uit, maar toefde wel op ver afgelegen velden, zoals ook veld h4 ver en afgelegen is, de klanken van muziek voorbij. Stroven van besnaarde instrumenten, het geschal van trompetten alsook de  oerklank van de hoornen komen immers nooit verder dan de g, de laatste stap op de ladder; daarna maakt de klank steeds weer een ommekeer naar a; langere ladders blijken niet voorradig en slechte de houten fluit, uit een meer dan duizendjaar oude eik vervaardigd,  vermag de g soms wat overstijgen, de fluit, de toverfluit! Alweer!


Maar is zij op h4 te horen; zal ooit haar echo tot de hoeken van h4 doordringen? Keren haar klanken niet weder tot de g wanneer ze tegen de onneembare randen van het oude bord stuit?  Is het geen onneembare vesting waarover zelfs het paard niet springen kan?


Warme, zelfs zonnige septemberdagen; ogenblikken van grijze luchten; na de wenteling werd alles afstandelijker; zelfs de klanken; alsof Europa zich op de h, langs de kantlijn ophoudt, starend over de rand in onbeperkte  diepten waaruit huiver als grimmige rook opwelt als ten einde raad! Weer waarheen?

 

Hoe merkwaardig, paarden, de dieren van 't veld, zo anders dan de andere stukken: dit jaar zal 't nieuwe jaar gelijk met de dieren beginnen: de man uit Assisi, drie oktober, een dag later werd hij ten grave gedragen, Werelddierendag en Rosh Hashana, de eerste twee dagen van de Tishri.


De zet h2-h4; is zij doorgaans niet van een andere wereld? Luidt zij niet de noodklok?  Is t niet een oordeelszet, zo 'n zet, ver weg van de aardse klanken?


Hört, hört das laute Getön,  das dort im Walde klinget!  Welch ein lautes Getön durchklingt den ganzen Wald! Es ist der gellende Hörner Schall,  der gierigen Hunde Gebelle zingt het koor dat zich nog buiten de h-lijn bevindt, verwijderd van h4 zich ophoudt: de jacht, en 't geschal verkondigt de dood, de dood van 't geschoten dier.


De oude Josef, de oude Haydn schoot er naast, maar niet ver naast! 

Hört, hört, hört das laute Getön!  Een geluid vanuit gene zijde, van achter de laatste laddertred: de druif en de ram: wie! Wat geeft de sjofar zijn geluid? Oh seht! Der große Morgen naht, Oh seht! Er leuchtet schon, een ander Dasein, "von Pein und Tod auf immer frei", de klank, de weerklank beleeft in de sjofar: het eeuwige voorjaar in de weerklank van de herfst.

 

Aldus schreef ome Willem