Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 23 april 2015

Spoorloos

Ooit woonden er de Biturigus, een Keltisch volkje, nog voordat de Romeinen rond het begin van onze huidige jaartelling de boel met geeigende middelen veroverden; bij verzet platbranden en plunderen waarbij ik me afvraag waarom ze het zo ver van huis zochten.

De vlakte is enorm en aan alle vier de horizonten zijn heel ver weg slechts enkele vage contouren van bergland te zien; voor velen hét centrum van Frankrijk en ik kan mij niet heugen er de laatste jaren door- of langs te zijn gekomen.
Midden in de vlakte Bourges, vermoedelijk vernoemd naar de oude Keltische stam en een stad met een vermaarde in 1500 opgerichte universiteit waar men vooral, jawel, zo is de loop van de geschiedenis, romeins recht kan studeren; beroemd in binnen- en buitenland. Studenten kwamen van ver, waaronder ook de Amersfoorter Johan van Oldebarnevelt die zich op 20-jarige leeftijd een jaar lang in 't gegeven romeinse recht verdiepte.


'T ligt er als een veelpotige spin; rondom haar lange, meestal kaarsrechte wegen die vanuit alle windstreken naar de stad leiden en ik vroeg me af over welke van de velen Simone Weil gebruik had gemaakt toen ze in 1935 voor enkele maanden de stad aandeed; onderwijl genoot ik van de bijzondere wijdsheid, een reis langs kilometers gele velden.

Voordien rolde ik nog even door de heuvels van de Beaujolais; bezijden Macon, te Fuisse, een eerste cliënt en vandaar de doorgaande weg op richting Moulins; ergo: naar de andere kant van de heuvels, de bergen. Twee kleine, korte pasjes van drie- tot vijfhonderd meter hoog. Langs Charolles en Le Paray, door Digoin en dan de weg op naar Nevers, door het stroomgebied van de Loire, tot aan Decize waar ik tien paletten vracht ontving.
Alweer een kostelijke dag met veel zonlicht; het prille groen, de met overwegend witte koeien, paarden en paardenbloemen bevolkte geelgenopte weiden stemde mij goedmoeds; ontluikte in mij een paradijselijk verlangen en via de zuidkant van Nevers kwam ik op één van de vele spinnenpoten die mij naar Bourges leidde en kwam daarbij door Gimouille waar de kanaalbrug Guétin de Allier overspant; een bijzonder bouwwerk, gebouwd rond 1830 en waar tegenwoordig voornamelijk pleziervaart gebruik van maakt. Een aquaduct, water over water; onderdeel van het canal lateral de Loire. Het vaartuig wordt er omhooggesluist, vaart in 't water over de Allier en dobbert dan aan gene zijde weer verder.


Bourges deed ik slechts doorgaand aan; meteen rolde ik over één van de noordelijke poten de stad weer uit, sloeg iets oostelijker af en bevond me toen in het gebied vijftig kilometers westenlijk van Sancerre en in een uiterst klein dorpje waarvan de naam me helaas is ontschoten vond ik het adres dat nóg wat voor me had voor Nederland. Niet veel, overigens, en ik toerde verder. Nu richting voornoemde Sancerre, een stadje waar ik rondom nog drie laadadresjes heb en bij de eerste, in een klein dorpje met uiterst smalle straatjes, bleef ik staan op een afgelegen, bijna onvindbare, parkeergelegenheid en waar een uiterst donkere nacht mij in duisternis begroef, mij onvindbaar, ja spoorloos maakte; zo donker: ik zag mijzelf niet meer.


Aldus schreef ome Willem.
Verzonden door ome Willem