Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 25 maart 2015

Het niets

Het leek een aardige, zelfs zonnige dag te worden, passeerde de Frans-Belgische grens via de oude doorgang tussen Adinkerke en Ghyvelde, snorde nog een poos langs het oude kanaal waar ik voorheen, reeds veertig jaar terug, vissers met speciale, vierkante netten garnalen zag opdiepen; maar die al jaren in het verleden achter zijn gebleven; 't werd licht, en een lichte nevel beloofde zonnig weer: rond zeven uur stond ik met mijn handel voor Tahiti, Frans Polynesië, te wachten voor het bedrijf in Loon-Plâge dat de goederen dan verder vervoert.

Merkwaardige samenloop van gedachten en feiten; nadat ik er een paar paletten had gelost reed ik met de overige vracht verder, langs Calais naar Boulogne sur Mêr, langs het voormalige Witzand, tegenwoordig Wissant geschreven, en Wimille waar ik dacht aan het eerste luchtvaartongeluk ooit, tussen Cap Griz Nez en Cap Blanc Nez en waartussen
in 1785 dat eerste dodelijke ongeluk plaatsvond, waar Jean-François Pilâtre de Rozier en een kameraad een poging ondernamen om met een luchtballon Het Kanaal over te steken, maar vanaf grote hoogte jammerlijk neerstortten, nu dus 230 jaar geleden, toen ik op de radio van de vliegramp in de Alpen vernam.

Het geheugen, de herinnering: 't is, als het goed is, niet een slaafs onthouden van feiten, maar wie optimaal gebruik wil maken van zijn herinnering en geheugen, doet er goed aan ze apart op te bergen, zoals in de metafoor die Seneca beschreef: "Berg alles wat je geleerd heb op als de bijen, in aparte vakjes, en maak daarna gebruik van je talenten om er een heerlijk, zoet gerecht van te maken waarvan de smaak sterk verschilt van het oorspronkelijke, maar toch de herkomst duidelijk is".

Tijdens de reis was de zee echter niet te zien; te veel mistwolken belemmerden het zicht vanwaar ik bij helder weer de Engelse krijtrotskust kan zien, altijd een fascinerend gezicht dat mij door de flarden werd onthouden; in snorde door, over de voormalige N-1, kwam door Samer en Montreuil, zo op Abbeville aan en sinds het gereedkomen van de naastgelegen snelweg een vrijwel verlaten route met zelfs nog een stukje ouderwetse driebaans. Nog steeds verwachtte ik bestendig weer, maar nadat ik in het begin van de middag Rouen en de Seine passeerde begon de regen toe te slaan.

Geheugen, denken, driedimensionaal, ja, het is wiskundig mogelijk met vier, vijf en meerdere dimensionale berekeningen te maken om datgene uit te rekenen wat men één, twee of driedimensionaal weten wil; zo kan een lange reeks gedachten en overdenken van gebeurtenissen en wetenswaardigheden leiden tot weer nieuwe, andere, en soms tot absurde; of tot absurd gelijkende.

Vanaf Evreux; het bleef regenen, de hele verdere dag; ontelbare druppels, althans: voor de mens ontelbare druppels daalden neer en slechts een ruwe berekening zal slechts bij benadering uit kunnen rekenen hoeveel druppels die dag vielen; maar wat alles zo frappant maakt, is, dat nooit twee druppels exact aan elkaar gelijk zijn: zoals het water in het kanaal waar ik des morgens langs reed, waar bomen zich in spiegelden: 't zelfde kanaal, 't zelfde water , maar geheel ander water omdat het water wat ik toen zag inmiddels naar zee is afgevloeid, in de grond is gezakt, een hond heeft opgelekt of op andere wijze het kanaal heeft verlaten; merkwaardig: water is nooit hetzelfde.

Golvend landschap in de morgen, wat vlakker, maar nog immer licht glooiend in de middag; enorme vlakten en verten, akkers van blubberklei met soms waterplekken en inmiddels de eerste bloei; ondanks de regen soms lange, rose bomenrijen met soms daartussen wat gele forsythia en onderweg veel groene wijden met gele stippen, bloeiende en spoedig pluizende Taraxacum; liet Dreux en Chartres achter me, rolde door, pal, in zuidelijke richting en over een niet al te brede weg: 60 kilometer door een oneindig lijkende voorjaarsbui.

Laat uw gedachten eens gaan: stel, dat er niets is, stelt u het zich eens voor: u niet, ik niet, de sterren niet, niemand niet, de aarde, de volgels, het gras: niets. Gewoon: niets, zelfs de veronderstelde ruimte niet: wat blijkt, het kan niet! Kennelijk kan niets niet, dus moet er altijd iets zijn geweest, moet er noodzakelijkerwijs altijd iemand en iets zijn geweest die vanuit een niets, of een vrijwel niets, begonnen is.

Begrijp een reis, een eindeloze reis, een oneindige reis met de truck, rij met me mee: elke kilometer verlengen we met een volgende, steeds verder, verder en verder: nooit houd het op; maar dan. Vanuit de andere richting vertrekt een andere truck met oplegger of, zo u wilt, een vrachtwagen met aanhanger, een zogenoemde kombi en snort kilometer na kilometer onze kant op; vanuit het oneindig onze kant op, dag in, dag uit, jaar in, jaar uit en ook wij: ook wij snorren verder.

Na vieren kwam ik aan te Blois, een prachtstad aan de Loire en waar ik nog weer enkele paletten bij een tevreden klant achter liet terwijl ik daarna, nog steeds omringt door regen, langs de Loire op zoek ging naar een overnachtingsplek, volgde de rivier stroomafwaarts richting Tours en vond, op de dijk, op de Loiredijk, net voor Amboise, een eenzame, geriefelijke plekje met ruim zicht over de wijdse waterspiegel, langs een eiland naar een klein kasteel welk sierlijk op de nevenoever pronkte.

Wie zich de reis van beide trucks voorstelt moet tot het besef komen dat we elkaar nimmer passeren; nooit komt het moment dat we elkaar tegenkomen; anders geschreven: het oneindige is onzin en staat gelijk met het niets, het niets dat niet bestaat, eenvoudigweg omdat het eindeloos niets is; het niets is nooit hier en nergens daar.

Aldus schreef ome willem.

Verzonden door ome Willem