Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 24 juni 2014

Zuid-Franse kersen.

Enkele uren slechts, dan ontdekt zich het Franse landschap weer en worden in 't noordoosten de contouren weer onthuld door een hoopvolle streep licht, zoals ook de afgelopen morgen, toen ik mij met de fiets naar het voertuig begaf en door een maanschil werd begroet; nog een handvol kersen heb ik over.
De truck, vrijdag reeds geladen, nadat ik eerst, donderdag, in het Friese Oosterwolde, de deellading uit Magdeburg had gelost en sinds lange tijd over de voormalige doorgaande weg naar Meppel reed. Dat wil zeggen: via Appelscha de grens tussen Fries- en Nederland over en dan rechts af, langs de Drentse Hoofdvaart waarlangs tot ongeveer begin jaren tachtig de hoofdweg Assen-Meppel liep en een deel van de verbinding tussen Groningen en Zwolle was en te Uffelte deed ik het nog steeds in volle glorie verkerende chauffeurscafé Frederikshaven aan.

Onder het koffiedrinken keek ik daar de regenachtige dag in en bemerkte dat er thans net zoveel verkeer langsraast als destijds, toen de verderop gelegen snelweg er nog niet was; het verkeer nam epidemische vormen aan.

Vrijdag had ik de spullen uit Grossbeeren in Amstelveen gelost, en in Amsterdam geladen voor deze week; dat ging niet zomaar. Toen ik reeds halverwege opweg naar "huis" was, werd ik teruggeroepen omdat er nog drie pallets voor de eerste klant, die doorgaans als laatst geladen wordt, bij gekomen waren: al met al een dik uur extra reistijd, maar goed: ik had er de (rij)tijd nog voor.

Normaliter had ik van deze terugroepactie geen melding gemaakt, maar nadat ik mij tijdens het eerste krieken op de zo ongeveer de langste dag van dit jaar op weg begaf en ik rond achten in de buurt van het Waalse Phillipeville aan was gekomen, bleken de laatst geladen drie paletten niet voor dat adres te zijn, maar bestemd voor een adres dat zich bevond tussen Charleroi en Mons. Het één en ander kwam er op neer dat het met die drie nageladen paletten niet erg succesvol ging: eerst de paletten, tien stuks, bestemd voor Florennes nabij Philipeville lossen en toen terug, ruim een uur, eenzelfde uur dewelke ik ook weer "heen" zou moeten waardoor de conclusie getrokken kon worden dat er voor deze drie paletten drie en een half uur extra rijtijd verloren is gegaan en de paletten bijna net zo goed rechtstreeks met een apart vervoermiddel hadden kunnen worden bezorgd: anno 2014, en nog steeds kunnen er geen juiste adressen op een vrachtbrief getypt worden, of eigenlijk: dit soort fouten lijken, ondanks of dankzij het gecomputer, steeds meer voor te komen.

Overigens was de reis bijzonder fraai; het stille Nederland in de vroege morgen uitgestrekt; zeer verweg staande bomen met de voeten in een over de donkergroene weiden liggende nevel; een opkomende zon, stralend weer en om zes uur aan de andere kant bij Koekelberg al file op de ring van Brussel en na de tijdrovende bezigheid vanwege de adresfout kon ik nog net voor de middag mijn reis vervolgen: een uur terug, en via wederom Phillipeville op weg naar Beaurain waardoor je even door Frankrijk, Givet, komt, de Maas over en ik zocht naastig naar een schaduwrijke plek om even wat bij de snurken en op de weg naar Bouillon vond ik een ideaal plekje, een parkeerplek vol hoge, dikke bomen waar ik de truck tussen en onder zette en even heerlijk de ogen sloot.

Om mij heen, afgezien van wat zingende vogels, doodstil: soms enig ruisen dat meer op een ruischen leek tussen de takken vanwege een milde bries; ik dommelde weg, en op de grens van wakker worden en nog slapen beleefde ik enkele gelukzalige ogenblikken, alsof ik aan een onzichtbare hand door een vredige, liefelijke, andere wereld, niet van hier, wandelde en toen de hand mij losliet keerde ik terug; nog steeds stil om mij heen en ik bleef nog even liggen, trachtte de zang van vink, mees en merel te vertalen; ze zongen, zongen van die kosmos waaruit ik net was teruggekeerd.

Vanaf Bouillon snorde ik Frankrijk binnen en ik besloot de Maas te volgen, ooit, in lang vervlogen tijden, een oude noord-zuid-route waar de reiziger vanaf de heuvels langs de rivier de Maas, versiert met bomenrijen langs de oevers, als een vredige stroom daartussen mag gadeslaan en de meeste stadjes onderweg dragen als achternaam Meuse; Dun sur Meuse, en, vlak voor Verdun, ook een dorpje dat de naam Brabant, Brabant sur Meuse, draagt. Links en recht langs het traject soms meer doden, dan levenden. De werkelijkheid is, dat hier, langs de thans zo vredige Maas, ooit een dependance van de hel gevestigd was met de rivier als liniegrens die van tijd tot tijd bloedrood kleurde en de talrijke oorlogskerkhoven met hun ontelbare zwarte en witte kruizenakkers getuigen; getuigen tegen ons, u, en mij! In het plaatsje waar één van de laatste gevechten tussen Amerikaanse soldaten en de Oostenrijk-Hongaarse, samen met een Pruisisch legeronderdeel, plaatsvond, zette ik de truck op de handrem: de slag bij Saint-Mihiel, tussen 12 en 15 september 1918, met als resultaat een slordige 10.000 dode mannen, kinderen bijna nog; 7.000 Amerikanen, meer dan 3.000 van de tegenpartij.


In de avond fietste ik wat rond in het nu zo vredige stadje dat thans alleen getergd wordt door doorgaand verkeer; van de oude route wordt toch regelmatig gebruik gemaakt: en als ik de brug over Maas oprijd, valt mijn oog op het naambordje van de brug; Pont Patton.
Onder degenen die het in de slag om Saint Mihiel er levend hadden afgebracht bevond zich een kolonel, George Patton die 25 jaar later als generaal op diverse fronten succesvol de nazi's zou bevechten; een merkwaardig figuur die zich vergeleek met Hanibal en met zijn legers de Duitsers uit Afrika en Italië verdreef, en later, tijdens een laatste Ardennenoffensief van de Duitsers in de tegenaanval ging en met zijn tanks wist op te rukken tot aan Pilzn en tot slot, in december 1945 in Heidelberg door een aanslag om het leven kwam. Feiten, ik som slechts feiten op.

Voordat ik naar de groene snurkhut weerkeer koop ik bij de plaatselijke groenteman een doosje heerlijke kersen; het voertuig staat even verderop, op een gindse helling, misschien wel de helling waar Patton gewond raakte, waar andere jonge jongens een smadelijke dood vonden; die niet konden kiezen om nu, in deze tijd, te leven: niemand kan zijn levenstijden kiezen; waarom ben ik geen Soemerische boer, 3.000 jaar voor onze telling, geen middeleeuwer of geen soldaat in het leger van Oranje, geen inka of geen achtiende eeuwse koopman, maar leef ik nu, temidden van auto's en gewezen oorlogsvelden?

En onder het overdenken geniet ik van de kersen. Zuid-Franse, zo vermeld de tekst op het doosje, Zuid-Franse kersen.

Aldus schreef ome Willem.



---