Het is meer dan honderd jaar geleden alweer; een trotse vader en blijde moeder, verheugt over een nieuw geboren kind; de eerste geluidjes en een ouder die het hulploze kind tegen zich aandrukt, koestert en al spoedig kwamen familiebezoeken op gang; beschuit met muisjes of een andere, in die tijd en in die streek gebruikelijke gewoonte; voor de moeder een slokje kraamanijs en de visite geniet van het kleintje: "wat issie lief" en "hij heeft de ogen van zijn vader". Zo ging dat, en zo gaat dat, ongeveer, nog steeds. Athans, zo stel ik mij met al mijn beperkingen omtrent het weten van de gewoonten van toen, voor. Vlaggetjes voor 't raam.
Een wat merkwaardig traject; via Commercy en Toul naar Saint-Die, dan dwars door de Elzas naar Sèlestadt en even na zeven uur kwam ik bij de klant te Erstein waar vaak diverse wachtende vrachtvoertuigen staan, maar waar ik dit keer de enige bleek te zijn zodat ik binnen de kortste keren weer "buiten" stond en verder reisde, nu op weg naat Stuttgart; ik had de kaart nog bestudeerd, maar vond geen gezond alternatief buiten de snelweg Karlsruhe-München om, een snelweg eind jaren vijftig, begin zestig (vorige eeuw) aangelegd door bergachtig gebied, Zwarte Woud, met steile afdalingen en evenzovele steile hellingen en in het begin zijn er winters geweest dat ze vanwege een teveel aan sneeuw tussen Karlsruhe en Stuttgart enkele weken gesloten is geweest, een snelweg ook waar al jaren aan wordt gewerkt: met viaducten over de dalen die de steilten elimineren, en meteen ook wordt de weg zesbaans gemaakt; het grootste deel is thans gereed, maar 't deel waar men nog aan 't werk is, is natuurlijk file-gevoelig, dit maal voornamelijk aan de "andere" zijde waar een file van meer dan vijftien kilometer stond; aan "mijn" kant had ik weinig last.
En als muisjes de gewoonte waren, dan moeten het blauwe zijn geweest; naar de gewoonte van die tijd werd een advertentie geplaatst in de plaatselijke bode; dagelijks werd het kereltje gewassen, gekleed, gezoogt en het groeide het, zo stel ik mij voor, onder de warme knuffels van zijn moeder, voorspoedig op; misschien zo nu en dan een onbetekende kinderziekte, maar dat was het dan en in die zomer, 1889, werd het in zo'n ouderwetse kinderwagen gelegd terwijl moeders boodschappen ging doen, door het poortje liep, de markt op: soms huilde het kindje, dan weer kirde het als er zich iemand over de kinderwagenbak boog, of sukkelde weer in slaap terwijl mamma hem voortduwde, of even ging zitten en hem dan wiegde: 't was immers zo'n schatje.
Ostfildern, net na Stuttgart, was een volgende klant en ook daar was ik snel van af waarna ik verder in oostelijke richting mijn route vervolgde; afzien, veel, te veel snelweg, tot net voorbij München en ik een aardig alternatief had: de weg op naar Haag, de zogenaamde Bundersstrasse 12, richting Passau, dwars door het landschap van Oberbeieren, landelijk, rustig, en zeker, onder die fraaie lucht, heerlijk reisweer.
Lang heeft hij er niet gewoond; met zijn ouders verhuisde hij na twee jaar naar Linz; van zijn tijd in het geboortestadje zal hij niets hebben kunnen weten, maar 't huis staat er nog steeds, thans ingesloten tussen een kantoor dat iets doet in logistiek en op de etalageruit het woord Korrektuur is te lezen, en een Italiaans ijscafè en van een inwoner vernam Ik dat er jaarlijks, zeker rond zijn geboortedag, nog regelmatig fans van hem langskomen.
Net binnen rijtijd wist ik de brug over de Inn te halen, reed ik Oostenrijk binnen en zocht een parkeerplaats op het industriegebied bij Braunau, Braunau am Inn en al snel reed ik verder, nu op de fiets, het stadje in, een leuk stadje, klein, maar prachtig gerestaureerd, zoals zowat alle stadjes na 1945 gerestaureerd moesten worden; bij aankomt vraag ik aan een paar mensen naar zijn adres, zijn geboorteadres en één van het maakt de opmerking dat er wel betere plekken zijn om te bezoeken, te fotograveren, en ik weet, dat hij gelijk heeft.
Maar ik weet het nu te vinden, al rij ik eerst te ver, ga nog even de brug naar Simbach over, fiets dan terug, weer door het poortje heen dat in 1966 werd herbouwd in "originele" staat, hetzelfde poortje dus waar de kinderwagen doorheen geduwd werd;
Daaronder, onder hem de boodschappen van de markt: groente, sla, misschien wel kaas en worst; ik kom het straatje binnen; Salzburger vorstadt, zo heet de straat, nummer 15. Voor het huis werd in 1989 (toen pas) een zware steen geplaatst, een steen uit het voormalige kamp Mauthaussen; geen naam, geen enkele verwijzing; louter tekst; zoiets als "nooit weer datgene wat miljoenen doden kostte"; ik sta stil, enkele minuten; hoor de baby huilen, zachtjes, driftig huilen; dan opeens, hoor ik door de tijd heen afgrijselijk gekrijs! Ik schrik: Gejammer van miljoenen die het babygehuil van dit kind ruimschoots overtreffen.
Aldus schreef ome Willem.
---